Yusef El Halal en Miquel Veldkamp: twee jonge Rotterdammers met drie in het oog springende overeenkomsten. Ze verhuisden op jonge leeftijd naar Nederland (Yusef op zijn derde vanuit Marokko, Miquel op zijn zesde vanuit Suriname), gingen schrijven en wonnen Write Now! Rotterdam.
Na het winnen van Write Now! Rotterdam in 2001 nam de schrijf carrière van de toen 23-jarige economiestudent El Halal een hoge vlucht. Hij publiceerde in diverse literaire tijdschriften, waaronder De Brakke Hond en Hollands Maandblad. Natuurlijk kwamen er ook optredens: in augustus dit jaar las hij voor uit eigen werk op Lowlands. Voor april 2004 staat een nieuw literair hoogtepunt gepland. Dan verschijnt bij Nijgh & Van Ditmar zijn verhalenbundel Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken. Toeval of kosmisch complot: met de achternaam El Halal belandt hij in de boekenschappen niet meer dan een paar decimeter naast W.F. Hermans, één van El Halals favoriete schrijvers.
De vijf jaar jongere Miquel Veldkamp lijkt minder snel de hemel te bestormen. De derdejaars student autonome kunsten won vorig jaar Write Now! Rotterdam (een jaar eerder werd hij derde en won El Halal), publiceerde in de literaire tijdschriften Passionate en Renaissance, en las voor op GDMW02 in de Rotterdamse Schouwburg. Een roman in wording is er nog niet op zijn computer te vinden. Veldkamp: ‘Die roman komt er wel een keer. Morgen of als ik veertig ben. Dat maakt me eigenlijk niet zoveel uit.’
Een gesprek met twee jonge schrijvers: over schrijven, en over vrouwen natuurlijk.
Hoe belangrijk is schrijven voor je?
Veldkamp: ‘Als het moet dan moet het, soms heb je die drang. Maar ik wil ook, naast mijn opleiding, tijd overhouden voor mijn vrienden, mijn vriendin. Ik dwing mezelf nooit om te gaan schrijven, behalve als ik ergens voor gevraagd wordt, dan moet het natuurlijk wel. Als ik een idee heb, is discipline makkelijk op te brengen. Een idee kan zomaar ontstaan, onverwachts: een kleine onbelangrijke gebeurtenis of iets wat je hoort. Bijvoorbeeld: iemand trok zich eens af naast me in bed, omdat hij dacht dat ik sliep. Heel begrijpelijk, alleen een beetje vies, maar goed. Ik ben toen een verhaal gaan schrijven over een jongen met veel seksuele energie, maar niet de moed er iets mee te doen. Dat verhaal heb ik nog steeds aan niemand laten lezen, want er zit teveel van mezelf in.’ El Halal: ‘Als je mijn computer neerzet tussen een rij blote wijven, dan zal ik schrijven heel onbelangrijk vinden. Maar zet diezelfde computer temidden van een horde flikkers, tja, weet dan dat schrijven het allerbelangrijkste in mijn leven is. Mijn cultuur is niet zo op homo's afgesteld. Ik kan me het verhaal nog herinneren van mijn neef Adilla. Hij had een oogje op een padvindertje. Adilla heeft een imam over zijn gevoelens voor jonge jongetjes verteld. Dat is in Marokko zoiets als in Botswana zeggen dat negers een IQ hebben van een platte steen. Arme Adilla.’
Wat maakt het schrijven moeilijk?
Veldkamp: ‘Twijfels, daar heb ik moeite mee. Soms twijfel je aan alles. Dan is alles wat je schrijft slecht en lijkt zelfs je oude werk hopeloos in retrospectief. Je kan geen beslissingen nemen en je komt niet op ideeën, want je wil alleen nog maar antwoord op de vraag: kan ik het wel? Het wordt helemaal erg als die twijfels uitzaaien naar het echte leven, als je allerlei dramatische conclusies gaat trekken uit het feit dat je niet kunt schrijven. Niet dat ik dan suïcidaal word of zo, maar het kan lastig zijn.’