Abdelkader, Katja, Oscar en het grote geld
Christina Vreeswijk
Eigenlijk was ik van plan hier mijn gal te spuwen over de vadsige elite van literair Nederland, maar ja, met Abdelkader Benali die de Libris Literatuur Prijs wint, wordt dat natuurlijk een beetje lastig. Voor je het weet denkt de grote charmeur dat je ook hem welbewust door het slijk haalt en dat risico wil je als literatuur-minnend meisje uiteraard niet lopen.
Doe het niet, Abdelkader, schreeuwde ik nog naar het beeldscherm, doe het niet, laat je niet inpakken. Maar hij weigerde het te horen, liep gewoon naar voren en sprak een dankwoord, ja echt waar, geen tirade over wat een suffe bedoening hij het vond, maar een dankwoord. Het had er zelfs alle schijn van dat hij echt blij was. Wat wil je, mokte ik op mijn sofa, hij heeft het geld natuurlijk hard nodig, met zo'n dure Italiaanse vriendin.
Het is allemaal de schuld van Oscar, besloot ik, terwijl ik wat jus in mijn wodka schonk. Oscar is de uitgever van Abdelkader bij Vassallucci. Oscar had de geldwolf in Abdelkader gewekt, zodat die zijn jonge-schrijverschap verloochende en toetrad tot de vermolmde rijen der coryfeeën. Het was gedaan met hem. De roep van het grote geld, daar kan geen Marokkaan weerstand tegen bieden, dat had Oscar ragfijn aangevoeld. Wat een lage streek. Oscar had natuurlijk ook die Claudia di Palermo op Abdelkader afgestuurd. Italiaanse vertaalster, maak dat de kat wijs. Abdelkader was verloren, de laaglandse letterenmatrix had hem te pakken.
Daar ging mijn stiekeme hoop op een rebelse daad van onze jonge held. Abdelkader zou bij het winnen van de prijs (vanzelfsprekend terecht, daar niet van) in woede uitbarsten. ‘Denk maar niet dat ik me laat paaien met zo'n zoethoudertje,’ zou hij uitroepen in een enkele volzin van drie minuten, want dat kan hij goed, hele lange zinnen maken. ‘Want ik weet best wat jullie denken, jullie denken dat je de hele jonge garde kunt uitschakelen door mij deze prijs te geven, dat je ons kunt inpalmen, dat we ophouden met zeuren over jullie laffe huisvrouwenromannetjes, ja je hoort het goed, romannetjes, met zo'n hoofdpersoon die ergens naartoe teruggaat en geplaagd wordt door een taboe uit het verleden en dan een catharsis doormaakt of zo, dat werk, want wij, wij zitten vol verhalen, over het rauwe leven, vol grappen ook - dat taboe dat op al jullie schrijfsels rust - en wij hebben fantasie, ja dat hebben we ook, wij verzinnen ongeboren vertellers, mullahs met drie baarden, filosofische winkelwagentjes en wat je maar wil, wij schrijven sambalproza, terwijl jullie niet verder komen dan slappe aftreksels van je eigen ego dat zich na veertig of vijftig jaar leven afvraagt waar het allemaal goed voor was, maar mij krijgen jullie niet, ik pak het geld, natuurlijk pak ik het geld, maar daarna zien jullie me niet meer, mijn naam is geen Abdelkader Benalibi, bekijk het maar, ik zwicht niet voor het babbelcircus waar jullie me in proberen te lokken, ik blijf gewoon brutale romans schrijven die jullie allemaal te kijk zetten, of nee, ik ga eerst iets onvoorstelbaars doen, de Mount Everest beklimmen,