Passionate. Jaargang 10(2003)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Het moest maar eens gaan sneeuwen (voorpublicatie) Tjitske Jansen Mevrouw Julia doet de ramen open en ze weet geen woord voor de lucht die haar wangen aanraakt en de zon heeft de kleur van honing en ze weet vandaag gaat het gebeuren en ze denkt maar eerst blijf ik nog even staan. Een draak verslaan. Met de vriend die me nooit zal verraden. Op paarden gaan we. Of zonder paarden, dat mag ook. In dit land van vriendschap hebben we geen paarden nodig. Langs rivieren gaan we, door een landschap dat ons uitnodigt te wijzen: kijk, daar liepen we net, kijk, daar gaan we naar toe. Door de stad desnoods. In dit land is ieder landschap goed. Een draak verslaan. Alleen de poging al. En wij houden van elkaar zoveel, dat het niet erg is als we het niet winnen. [pagina 29] [p. 29] Ik zei dat ik het woord galjoen zo mooi vond. Het zat meteen de dag daarop in een gedicht van hem. Hij had schip gezocht in het synoniemenwoordenboek, was op galjoen gestrand. Het was dus louter toeval. Hij was vergeten dat ik... Had ik dat gezegd? en bovendien: galjoen is maar een woord. Ik vertelde hem dat Socrates, wanneer hem een probleem inviel soms uren stil bleef staan op straat. Pas als hij genoeg had nagedacht liep hij verder, of (afhankelijk van de voorlopige conclusies) terug. Die zelfde avond nog schreef hij een strofe over Socrates, hoe die, wanneer hem een probleem inviel, Had hij op internet gevonden. En bovendien: Socrates is toch van iedereen? Ik vertelde hoe mijn broertje in de tent bleef zitten toen hij voor het eerst met ons kamperen ging. ‘Wat doe je toch, waar blijf je’, vroegen wij. ‘Ik kampeer,’ antwoordde hij. En dat ik dat een mooie invulling van het woord kamperen vond, dat net als wonen eigenlijk geen werkwoord is. Mijn broertje is van mij. Sommige mensen worden nog een keer geboren. Joseph Beuys bijvoorbeeld. Tijdens een sneeuwstorm. Neergestort. Halfbevroren en bewusteloos gevonden door een halfwild volk dat hem insmeerde met dierlijk vet, hem wikkelde in een vilten doek. Dierlijk vet, een vilten doek en iemand die het zag en het belangrijk genoeg vond. Nog een keer geboren worden omdat één keer niet genoeg is om te weten dat iemand je wilde, wilde dat jij er was. Iemand anders dan je moeder, want je moeder gaf je leven, maar het nog eens aan je geven, dat kunnen de meeste moeders niet. Vorige Volgende