Passionate. Jaargang 10
(2003)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
Vertaling: Erik Brus
| |
[pagina 11]
| |
Rands familie is zo keurig en rijk, vergeleken met de mijne. Ze hebben een lange, steile oprit. Hun huis en gazon zijn zo groot dat ze als decor gediend hebben in slechte horrorfilms. Ik kwam op dit idee op weg naar huis, en Patsy zette me af onderaan de heuvel. Dus als ik eindelijk voor de deur sta, ben ik bekaf door dat rotbeen. ‘Larry,’ zegt zijn moeder. Ze is verrast, en omhelst me. Vroeger vond ik dat vreselijk, maar nu zit ik er soms aan te denken hoe ze dat doet. ‘Het spijt me.’ ‘Nee,’ zegt ze. ‘Ik ben blij je te zien.’ Ze ziet hoe ik erbij sta, en wijst me op een stoel net voorbij de ingang. Het is dezelfde huiskamer. Zij ziet er bijna hetzelfde uit, maar dat heeft extra make-up gevergd. ‘Het gaat niet zo goed met me.’ Ze gaat erdoor in een stoel zitten, en ze kijkt me echt enorm aandachtig aan. Ik geloof dat ik ervan in de war raak, en ik weet niets te zeggen. ‘We hebben je gemist,’ zegt ze uiteindelijk. ‘En, heb ik Rand gedood?’ ‘Nee, jongen,’ zegt ze. ‘Hij had een gezwel. Er is verder geen oorzaak.’ ‘U weet dat we gevochten hebben.’ ‘Dat weet ik,’ zegt ze. ‘Hij heeft het me verteld. Maar dat was niet de reden.’ ‘Weet u waarom?’ Ze kijkt weg, en ik vermoed dat ze even terugdenkt aan die dag. Ze wordt er niet zo hartelijk van als van mij zonet. ‘Ik bedoel waarom we gevochten hebben.’ ‘Ik weet wat je bedoelt,’ zegt ze. Het zal wel moeilijk voor haar zijn me weer aan te kijken, maar ze doet het. ‘Kan ik je iets laten zien?’ Dan glimlacht ze, maar het is alsof haar hele lichaam me smeekt om ja te zeggen. Ik weet het niet. ‘O.k.’ Ze is net weer teruggekomen. Ik weet niet waar ze naar toe ging, maar ik hoorde iemand rondlopen in Rands kamer. Boven mijn hoofd, aan de rechterkant. Misschien hebben ze de kamer aan Steve gegeven, maar het klonk lichter dan hem. Ik zag het pas in haar handen toen ze het aan me gaf. Het is het soort fotoalbum dat je in een drogisterij kunt kopen. ‘Wist je daarvan?’ zegt ze, terwijl ze weer gaat zitten. ‘Zo'n beetje.’ Aanvankelijk wist ik alleen maar dat er iets was, en dat het geheim werd gehouden voor me. Ik had een vermoeden waar hij het verborgen hield, maar ik vergiste me. Hij had het er maar twee keer over, en eenmaal zocht ik ernaar terwijl hij een douche nam. Ik dacht dat het om drugs ging, misschien in een doosje. Maar tegen de tijd dat ik die naaktfoto's vond, was ik dat alweer vergeten. ‘Wilt u dat ik het openmaak?’ ‘Is dat nodig om te weten wat het is?’ zegt ze. Ik geloof dat ik daarover moet nadenken. Ik weet eigenlijk wel wat erin zit, maar ik weet niet zeker of ik het nu wil zien. Maar ik beweeg mijn vingers langs de rand van het album, en staar gespannen naar het omslag. Er staat een woord op, geschreven met viltstift. ‘Dat zijn foto's van Jim,’ zegt ze. ‘Dat weet ik.’ Ik geloof dat ik het inderdaad weet. Het was niet alleen maar een woord. ‘Jij wist hiervan?’ zegt ze. ‘Het is zo'n beetje waarom we vochten.’ | |
[pagina 12]
| |
‘Ik heb het je ouders niet verteld,’ zegt ze. ‘Mijn man wil dat niet, om je vader te sparen.’ Dan zeggen we geen van beiden iets. Dus open ik het album maar, en blader het door. Ik kan het niet helpen. ‘Ik heb liever dat je er nu niet naar kijkt,’ zegt ze. ‘O.k.’ Maar ik blijf kijken. ‘Ik vind dat je moeder ervan moet weten, tenminste,’ zegt ze. Ik vind het echt jammer dat ik het album moet dichtdoen. Ik wil naar huis gaan en ernaar staren totdat ik alles kan onthouden, en een beslissing kan nemen. Maar ik wil niet dat ze het terugvraagt, dus ik doe het dicht.
Ze rijdt me naar huis. Ze hebben een Lexus waarin heel rustige klassieke muziek klinkt. Misschien bel ik haar eens wanneer het album in veiligheid is. Ik heb het onder mijn arm geklemd, voor het geval dat ze van mening verandert. Mijn andere hand hou ik op de deur, mocht ze vragen waarom ik niets deed om het te stoppen. Dat deed ik ook niet, geloof ik. ‘Dus u vond het nadat hij overleden was?’ ‘Wat?’ zegt ze. Misschien kan ze zich het ‘het’ niet herinneren. Het is alweer een tijdje geleden in ons gesprek. ‘Nee, vlak ervoor.’ Dan gebeurt er plotseling iets nieuws in haar ogen, en ze kijkt me aan. ‘O.’ ‘Lieverd,’ zegt ze. Dan denkt ze aan mij, geloof ik, of aan mij in combinatie met al het andere. Ik kan wel zien dat ik er deel van uitmaak. ‘Rand heeft zelfmoord gepleegd.’ ‘O.’ Ik moet het raam wel uitkijken. ‘Hoe?’ ‘Hier,’ zegt ze, en ze mindert snelheid en stopt bij de stoeprand. We zijn nog steeds in de heuvelachtige, rijke buurt, dus het stikt er van de bomen. Ze laat de motor lopen. Dan zitten we daar een ogenblik. ‘We hebben je altijd erg gemogen.’ ‘Ik mocht jullie ook graag.’ Indertijd was dat niet zo, maar wel als ik nu aan ze terugdenk. ‘Rand had veel problemen.’ ‘Dat weet ik.’ ‘Ik wil Jim niet de schuld geven, maar dat is moeilijk,’ zegt ze. ‘Mijn man geeft Rand de schuld, maar dat kan ik gewoon niet. Ik ben zijn moeder.’ ‘Hoe heeft hij het gedaan?’ We vonden een e-mail van Jim,’ zegt ze. Ze ziet eruit alsof ze de e-mail weer in gedachten leest. Het moet heftig zijn. ‘Ik realiseer me dat hij een jonge jongen is.’ ‘Ik ben echt in de war.’ ‘Dat weet ik,’ zegt ze. ‘Het is heel egoïstisch wat ik nu doe.’ ‘Ik bedoel de hele tijd, niet alleen maar nu.’ Dan zitten we daar weer. Ik weet niet waarom ik dacht dat ze wilde begrijpen hoe ik me voel. Ze is mijn vriendin niet.
Wanneer ik thuiskom, slaapt iedereen. Mijn moeder heeft zowaar haar bed weten te bereiken. Ik moet heel langzaam de trap oplopen, vanwege mijn been. Ze legt altijd een briefje op de trap als er iemand gebeld heeft, en ze niet te dronken was. Ik hoop altijd dat ze er iets aardigs op zal schrijven, maar haar briefjes bestaan alleen uit namen, soms nummers, en hoe laat er gebeld is, | |
[pagina 13]
| |
mocht dat gebeurd zijn. Er ligt geen briefje op de trap, maar wel op mijn bed. Het is in Jims handschrift, en er staat dat ik hem wakker moet maken wanneer ik het vind, hoe laat het ook is. Het is een tijdje geleden dat hij zoiets geschreven heeft. Ik herinner me dat de briefjes aardiger waren, of dat ik me dat inbeeldde. Ik bewaarde ze, omdat ik dacht dat ze iets betekenden, of dat het handschrift iets betekende. Hij schrijft als een meisje, en in het donker voelt hij zich ook een beetje zo, maar ik wist dat hij dat niet was. Misschien hield hij er niet van dat het altijd donker moest zijn in de slaapkamer, en dat Rand het licht aandeed, en dingen deed die ik ook met Jim wilde doen maar waarover ik met hem alleen maar door een muur heen wilde praten. Ik weet niet of dat klopt. Ik zat gewoon op mijn bed, en begon het album weer door te kijken. Ik weet dat ik sommige van die foto's zag, en ze vervormd heb tot de foto's in mijn hoofd, maar ik denk dat ze alleen maar zo verontrustend zijn als je weet dat degene die ze genomen heeft zelfmoord heeft gepleegd, en degene die erop staat nog niet.
Het was niet moeilijk Jim wakker te schudden. Eerst ging ik aan zijn computer zitten. Die staat altijd aan. Ik vond al zijn oude e-mails, omdat hij ooit zo stom was me te vertellen dat hij mijn naam had als wachtwoord. Er zijn er twee van Rand. De ene is erg oud, en maakt alleen melding van een link naar een of andere website over folkmuziek. Maar de laatste bracht me zo van mijn stuk dat ik opstond en mijn handen in mijn zakken duwde. Het zijn vuisten. Ik weet niet wat ik gedaan had als ik naakt was geweest. ‘Larry?’ zegt Jim, en probeert me te zien in het donker. Wanneer dat gebeurt, gaat hij rechtop zitten en houdt de dekens om zich heen. ‘Ik heb je briefje gelezen.’ ‘Gaat het met je been?’ zegt hij, en gaapt. ‘Ja, het ziet er alleen niet uit en het doet pijn.’ Ik zet mijn voet op het bed en trek met mijn vingers de broekspijp omhoog. ‘Wacht,’ zegt hij, en tast naar het knopje van de lamp naast zijn bed. Het duurt even. Dan buigt hij voorover, en helpt me de broek omhoog te trekken zodat hij de hele blauwe plek kan zien. ‘Ik dacht dat het gebroken was.’ Er valt wat licht op de zijkant van zijn gezicht, en net genoeg op het kruis van mijn jeans. Dus ik weet waar hij naar zoekt. Ik voelde het toen ik naar de foto's zat te kijken. Maar na wat ik zonet gelezen had, moest ik me concentreren op hoe Jude er naakt uitziet. ‘Het valt wel mee,’ zegt hij, en kijkt naar mijn ogen. Dat kan hij niet lang volhouden, lijkt het, en hij kijkt weg, naar niets of een verwarrende gedachte. ‘Het kan me niet schelen.’ Ik laat mijn broekspijp los, en pak zijn dekens vast. Als hij niet beweegt of niets zegt, trek ik ze van hem af. Ik wil gewoon weten wat hij voelt. Hij bedekt het met zijn handen, maar niet snel genoeg. ‘Ja,’ zegt hij. ‘Nou en?’ Dan haalt hij zijn handen weg, en laat het me zien. Er is geen misverstand mogelijk. Dat zal de reden zijn, wat ik ook doe.
Voorjaar 2003 is de paperback versie van My loose thread uitgekomen bij Canongate Books. Meer info: www.canongate.co.uk |
|