Het multimediale Gesamtkuntswerk
Ronald Ohlsen
‘Het klinkt allemaal alsof het wat ziekelijks is, maar het is wat ik me voorstel van wat de Fransen een homme des [sic] lettres noemen. Het verbaast mij dat andere mensen zich niet op meer gebieden wagen. Alleen maar schrijven is heel slecht voor de ruggengraat en veel vrolijker word je er ook niet van.’ Fragment uit ‘Een speelse geest, Hugo Claus over zijn toneelwerk’, uit: Bulkboek Literatuurkrant, najaar 1985.
Schrijvers en dichters die ook nog een ander kunstje beheersen lopen een risico. De mogelijkheid bestaat dat de ene kunstvorm de andere gaat overheersen, wegdrukken of zelfs uitbannen. Publiek en critici hebben maar al te vaak moeite met creatieve geesten die over meerdere talenten beschikken. Ze worden gewantrouwd, die schilderende schrijvers, schrijvende rockzangers, dichtende pianisten en beeldhouwende poëten. En waarom eigenlijk? Staan we niet aan de vooravond van een interdisciplinaire en multimediale cultuuromslag waarin juist zij zouden moeten uitblinken?
Toen de mensheid zich net had losgesparteld uit het zompige moeras van de middeleeuwen, was het beeld dat hij van zichzelf had beduidend minder rigide dan nu het geval is. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk als men de opvattingen over het kunstenaarschap van toen vergelijkt met die van nu. ‘Een mens kan alles worden wat hij wil,’ beweerde de Italiaan Leon Battista Alberti in de eerste helft van de 15e eeuw.
Zelf was hij schilder, dichter, wetenschapper, wiskundige, architect en zeer deskundig op het terrein van de klassieken. Daarbij kon hij ook nog eens heel verdienstelijk paardrijden, worstelen, hardlopen en speerwerpen. Hij werd geboren in Florence in 1404 en stierf in diezelfde plaats in het jaar 1472. Hij schreef de boeken De re aedificatoria libri X (over architectuur) en Della pittura (over schilderkunst), waarin hij de resultaten van zijn studie naar de wetten van het perspectief opschreef. Alberti was verder betrokken bij het ontwerpen van het Palazzo Rucellaï, de vernieuwing van de Santa Maria Novella en de verbouwing van de SS. Annunziata in zijn geboortestad. Een echte homo universalis was hij, één van de eersten.
In 1452, toen Alberti al tegen de vijftig liep, werd in het Toscaanse Vinci de notariszoon Leonardo geboren. Dit onnavolgbare wonderkind bleek al snel een onstilbare honger naar kennis te hebben. Bovendien kon hij prachtige dingen maken, met verf, uit steen, in woord en geschrift. Leonardo da Vinci verdiepte zich in de architectuur, de beeldhouwkunst, de mechanica, de muziekleer en de natuurwetenschappen. Op al deze terreinen kwam hij met vernieuwende en verrassende ideeën die hun tijd vaak ver vooruit waren. Hij werd de grote held van zijn dagen. Als de geniaalste homo universalis zette hij een trend die pas uitdoofde in 1832 met de dood van Wolfgang von Goethe, de laatste echte alleskunner die naast zijn literaire oeuvre veertien dikke boeken schreef over planten en optica en die nog staatsman was ook.