genoeg zelfs, want ook Martin Bril mag niet alleen navelstaren, moet het land in, op zoek naar de actuele onderwerpen, verslag doen van rechtszaken en politiek. De blaadjes in het Vondelpark zijn niet elke dag interessant.
En toegegeven, niet elk verhaal hoeft bijdetijds te zijn, er blijft altijd plaats voor een klassieker op zijn tijd, daar is altijd wel een uitgever voor te vinden. Maar de meeste schrijvers schrijven geen klassiekers, die schrijven gewoon aardige verhalen. Voor hen en hun uitgevers gelden wetten van vraag en aanbod, behoefte en behoeftebevrediging. Dan is het handig als je de tijdgeest een beetje aanvoelt.
En hem niet alleen aanvoelt, maar er liefst ook middenin zit, want dat scheelt een hoop creatief denkwerk. Daar zit het probleem. Ik sta tamelijk ver van de tijdgeest af. Jezus, jongens als Abdelkader Benali of Alex Boogers, die hebben het makkelijk, die zijn de tijdgeest, of in elk geval een stukje daarvan. Goed, dan moet je hem nog opschrijven, maar dan heb je in elk geval een begin, met een Marokkaanse achtergrond of met vrienden in een sportschool. Terwijl ik het moet doen met Hollandse ouders, jaren op een universiteit, vrienden met gaatjesschoenen en leaseauto's. Welke uitgever zit daar op te wachten? Natuurlijk, ook een minder bijdetijds leven kan als inspiratiebron dienen, maar dan heb je wel een flinke dosis creativiteit, observatievermogen en discipline nodig, en daar heb ik allemaal geen tijd voor.
Dus probeer ik me, zo gauw ik hem aangevoeld heb, zo snel mogelijk in de tijdgeest te storten. Ging taxirijden in Rotterdam, op zoek naar het gevoel van ontevredenheid, onveiligheid en onrust dat Pim Fortuyn een jaar of zes later groot zou maken. Meldde me in 1995 bij de ambassade van Bosnië, als vrijwilliger voor het belegerde Srebrenica, want daar zat wel een verhaal in, dacht ik. Ging twee jaar geleden naar Centraal-Azië, ten noorden van Afghanistan, waar de islam tegen de oude Sovjet-Unie aanloopt, waar de olie de mensen gek maakt, want dat zou wel eens een interessante regio kunnen worden, dacht ik.
Prachtige verhalen, niks mee gedaan. Niets eens opgeschreven. Komt nog wel, dacht ik. Maar voor je het weet is het een paar jaar later, en zijn de voorgenomen verhalen ingehaald door de werkelijkheid.
Dat gebeurt steeds sneller. De laatste keer dat ik de tijdgeest een beetje aanvoelde was begin vorig jaar, toen ik iets wilde gaan doen met geweld. Iets met een wereldvreemde wereldverbeteraar, die eindelijk een daad wil stellen en op die manier de wereld voor een rampzalige toekomst behoedt. Zonder dat die wereld dat beseft. Mooi tragisch verhaal. Alleen vond ik dat ik er te weinig van af wist, van geweld en daden stellen. Dus ging ik op een vrijdag in mei naar een schietclub in Amsterdam, in een oud pakhuis aan een achterafgracht, en leerde de Beretta kennen. Ik dacht: dit wordt een aardig verhaal.
Drie dagen daarna werd Fortuyn neergeschoten. Tot mijn grote verdriet. Waren ze me weer voor geweest. Ook andere ideeën, over zinloos geweld en brave burgers die het recht in eigen hand nemen, heb ik de afgelopen maanden in de prullenbak kunnen gooien.
Daarna heb ik het opgegeven. Wanneer ik nu de tijdgeest aanvoel, dan waarschuw ik de krant dat er iets te gebeuren staat. De krant, daar hoort de tijdgeest thuis. In plaats van bijdetijdse verhalen zou ik nu eigenlijk een tijdloos verhaal moeten gaan schrijven, een klassieker, die niets van doen heeft met de waan van de dag. Maar dat kost zoveel moeite. Ik ben geen natuurtalent. Dus klop ik binnenkort maar weer bij die schietclub aan. Eens kijken of ze die Beretta nog hebben. De krant weet ervan.