dat het binnen honderd bladzijden is afgelopen.
Maar dat alles is slechts op het eerste gezicht. Want in werkelijkheid speelt De ijsdragers zich geheel op symbolisch niveau af, met een complexiteit die doet denken aan James Joyce of Jorge Luis Borges. Net als David Lynch in zijn jongste film Mulholland drive geeft Anna Enquist haar lezers slechts enkele aanwijzingen, maar wie daaraan verder peutert krijgt een prachtig inzicht in de bestuurscrisis die voetbalclub PSV trof in de eerste helft van het seizoen 2001-2002. Dat klinkt bizar, maar het wordt al stukken waarschijnlijker voor wie bedenkt dat Anna Enquist regelmatig verkeert in kringen van Hard Gras, het literaire voetbaltijdschrift van Henk Spaan, die doorgaans goed is ingelicht.
De ijsdragers draait om dokter Nico van der Doelen, die het psychiatrisch ziekenhuis waar hij werkt op zijn kop zet met zijn ambitieuze plannen, nadat zijn voorganger Hein Bruggink is vertrokken. Tijdens de spanningen die volgen, ontstaat brand in de inrichting, waarbij patiënt Van Raai omkomt. Van der Doelen wordt geschorst, gaat ervandoor met een verpleegster en verongelukt in zijn auto.
De aanwijzing die Enquist geeft, zit in eerste instantie natuurlijk in de namen. Van der Doelen en Bruggink waren tot vorig seizoen allebei aanvallende middenvelders bij PSV, totdat Van der Doelen verkocht werd aan FCTwente. Harry van Raaij, zo mag bekend verondersteld worden, is de voorzitter van de club. Een andere aanwijzing zit in de titel van het boek. In de novelle zelf lijkt die titel nergens op te slaan, maar voetballiefhebbers weten beter. IJsdrager is een synoniem voor dokter. Het voornaamste medische instrument dat clubartsen tijdens wedstrijden bij zich hebben, is immers een zakje ijs om de pijn in knie of enkel mee te verdoven.
Uiteraard is het absurd om te denken dat Enquist een volledige novelle zou wijden aan de strijd van harde werker Björn van der Doelen en begaafd technicus Arnold Bruggink om de rol van spelbepaler bij PSV. Die strijd, die in het voordeel van Bruggink beslecht werd, gebruikt Enquist slechts als symbool voor een veel hardere strijd die de club in het najaar van 2001 lam legde. Let ook op hoe behendig Enquist de karakters van Bruggink en Van der Doelen in haar novelle omdraait ten opzichte van de werkelijkheid, en er ook een paar trekjes van Jan Heintze in verwerkt.
Enquist traceert de bron van de conflicten in de medische staf van PSV. Vermoedelijk kreeg clubarts Cees-Rein van den Hoogenband het te hoog in zijn bol, nadat zijn zoon Pieter bij de olympische spelen van Sydney al die zwemmedailles had veroverd. Daardoor vervreemdde hij zijn staf van zich. De onderlinge strijd van de ijsdragers kreeg zijn gevolgen voor de club als geheel.
De strijd kwam erop neer dat de harde werkers, met aan het hoofd trainer Eric Gerets, overhoop lagen met de mannen van de flair, onder aanvoering van technisch adviseur Frank Arnesen. Enquist suggereert door het démasqué van haar dokter Van der Doelen dat de harde werkers uiteindelijk aan het langste eind hebben getrokken. In hoeverre dat waar is, zal blijken uit het transfercircus aan het eind van dit voetbalseizoen. Blijft Arnold Bruggink bij PSV of mag hij vertrekken? Dat Enquist Harry van Raaij neerzet als een sukkelende oude man, die in het boek letterlijk maar in werkelijkheid figuurlijk afgebrand werd, is veelzeggend. Zij verwijt de PSV-voorzitter kennelijk dat hij vooral oog had voor zijn sigaren en dat hij daardoor het conflict tussen Gerets en Arnesen te laat signaleerde.
Het gaat hier niet aan om alle prachtige details te verraden die Enquist in De ijsdragers verstopt heeft. Wie gaat er bijvoorbeeld schuil achter intrigant Jaap Molkenboer, die door Van der Doelen op zijn gezicht getimmerd wordt? En wat wordt er bedoeld met het opheffen van de ‘therapeutische gemeenschap’ waar Van der Doelen voor pleit (je zou geneigd zijn daarbij te denken aan de amateur-afdeling van de club, maar laat ik in elk geval verraden dat het daar niet om gaat)? Wie is de vrouw waar Frank Arnesen mee aan de haal ging? Dat moet de lezer zelf maar uitmaken.
De ijsdragers werd door de Nederlandse kritiek koeltjes ontvangen - en dan druk ik me voorzichtig uit. Maar de recensenten hebben niet goed opgelet. Ze hadden moeten bedenken dat iemand als Anna Enquist iets diepers bedoelt als ze ogenschijnlijk een simplistische doktersroman schrijft waarin alles tien keer wordt uitgelegd. Ze zijn zo verdoofd door de bagger die ze dagelijks te verwerken krijgen, dat ze een meesterwerk niet eens meer herkennen als ze het onder handen krijgen. De ijsdragers is zo'n meesterwerk, een magnifieke sleutelroman, ongrijpbare symboliek vermomd als zondagsschrijversproza, een prestatie die een plek verdient tussen andere meesters van de beladenheid, zoals Joseph Conrad en Franz Kafka, een prestatie ook die het vorige boekenweekgeschenk, van de hand van Salman Rushdie, rap doet vergeten.