Christina Vreeswijk
En de winnaar is...
een matennaaier
Er komt, geloof ik, weer een prijs aan, het halfjaarlijkse Nederlands Kampioenschap romanschrijven, u aangeboden door AKO of Libris - ik vergeet altijd welke nou in het voorjaar zit en welke in het najaar. Presentatie in handen van Maartje van Weegen, Sonja Barend of Philip Freriks. Ik volg het via de kranten, dat kost me minder tijd. Bovendien blijf ik zo beter bij over de relletjes. Ik ben namelijk meer geïnteresseerd in Nederlandse schrijvers dan in Nederlandse literatuur. Dat komt door mijn liefde voor kleinzieligheid. De standaardrel van de laatste tijd is, zoals iedereen weet, het wegblijven van een der genomineerden, ‘omdat hij het zo'n circus vindt’. Afgelopen herfst was het Jeroen Brouwers die verstek liet gaan, maar wel het geldbedrag incasseerde.
Wat ik zo merkwaardig vind, is dat iedereen dit afdoet als een imagokwestie. Sommige schrijvers vinden het bij hun publieksvriendelijke imago horen om netjes mee te doen, anderen vinden dat hun recalcitrante karakter hun gebiedt weg te blijven. In beide gevallen is het dus een vorm van ijdelheid, die uiteraard mede ingegeven wordt door de gedachte dat je tegenwoordig als schrijver in de media moet verschijnen om jezelf bij het lezende publiek te verkopen (Brouwers' gedrag is ook gewoon een voorbeeld van mediageilheid, geen krant heeft hem tevergeefs opgebeld om commentaar). Eens temeer een bewijs dat schrijvers net zulke doorzichtige sukkels zijn als alle andere Nederlanders. Kortom, hier is helemaal niks merkwaardigs aan.
Het rare zit in iets anders, namelijk het gedrag van de andere genomineerden als een hunner wegblijft. Ook zij hebben het op zijn hoogst over ijdeltuiterij. Harry Mulisch haalde inzake Brouwers nog een leuke anekdote aan over Socrates die zich verweerde tegen de suggestie dat alleen een verzorgd uiterlijk een teken van ijdelheid kan zijn, en bevestigde aldus zijn imago als society-intellectueel. Harry weet ook wie Demosthenes is, maar over hem kan hij geen anekdotes vertellen, want dan weet zijn omgeving niet over wie hij het heeft. Maar goed, daar gaat het nu even niet om. Ik heb nog nooit een frontale aanval gehoord op de wegblijvers, en dat verdienen ze wel, die uitvreters die over de ruggen van hun collega's proberen een ton aan prijzengeld in de wacht te slepen.
Kijk, literaire prijzen zijn een circus, ze leiden af van het schrijven, enzovoort. Maar je hoeft er niet aan meete doen. Een nominatie voor een prijs is namelijk niet iets wat een schrijver ongevraagd overkomt. Hij is gewoon opgegeven door zijn uitgever. Je mag toch aannemen dat die aan zijn auteur gevraagd heeft of hij dat wel wil. Dat is het moment om te beslissen: ik doe wel mee, of ik doe niet mee. Wat lieden van het type Brouwers uithalen is wél meedoen en dan zodra het echte werk begint, de arbeid afwentelen op hun collega's. Ik zou daar als genomineerde, die wél de moeite neemt op te komen dagen, die wél investeert in gelegenheidskleding, die wél vriendelijk blijft glimlachen als Sonja een domme vraag stelt, dus ongelooflijk pissig van worden. Doe je je best om de gênante vertoning met jouw aanwezigheid een beetje op te leuken, gaat de zak met geld naar een zak met wind die niet eens de moeite heeft genomen langs te komen. Alsof een missverkiezing gewonnen wordt door een meisje dat is weggebleven, maar volgens de jury wel mooier is dan alle anderen. Als je wilt winnen, dan doe je dat badpak aan en paradeer je over het podium. Alleen mooi zijn is niet genoeg.
Wie een prijs wil winnen, moet bereid zijn ervoor te werken. Dat werk bestaat niet alleen uit het schrijven van een boek, maar ook uit het meedraaien in het circus. Als alle schrijvers wegbleven, was er geen literaire prijs. De wegblijvers teren simpelweg op de zak van de plichtsgetrouwen. Het is gruizig en oncollegiaal gedrag.
Nog geen schrijver dit horen beweren. Al verenigen ze zich duizend keer in de groep Mak om hogere royalty's te eisen, de Nederlandse schrijvers hebben domweg geen zakelijk instinct. Ze laten zich door een collega belazeren waar ze bijstaan. Zat ik bij Maartje aan tafel, dan zou ik het wel weten. Onmiddellijk diskwalificeren, die eikel die mij het vuile werk laat opknappen. En als die achterbakse pennenlikker wint, dan krijgt hij van mij een rekening thuisgestuurd.
Enfin, zo zal het wel weer niet gaan. Daarom heb ik een subtieler voorstel voor de dames en heren organisatoren van het NK romanschrijven. Eis van de uitgevers dat ze alleen schrijvers voordragen die bereid zijn de consequenties van een nominatie te dragen. Zondigt een schrijver alsnog, dan zijn alle auteurs van dezelfde uitgever bij de volgende editie uitgesloten van deelname. Eens zien of de matennaaiers er dan nog steeds zo gemakkelijk mee wegkomen.