formeel en mythologisch’, proberen te ontdekken wie of wat de menselijke geest bestuurt. Ze moeten gaan over ‘alles wat het menselijk leven kan bederven en verrijken’, over de worsteling met de zin van het bestaan.
Maar genoeg gedacht, er moet ook worden geneukt, de one-liner die de titel is van dit stuk getuigt er al van. We zijn aanbeland bij seks & vrouwen. Treffen we in Te voorschijn een tamelijk onschuldig, hilarisch gedicht, ‘Het’:
Die bril die vond ik niks, die moest maar af.
En zij zei tot mij, niet alleen mijn bril
Maar ook mijn truitje en mijn onderbroek.
Toen zag ik dat het goed was en ging in
Met geweldige wind en zonder mantel.
We hadden erg veel zin en deden het.
in Infauste dienstprognose worden alle registers opengetrokken:
Hoe onnadenkend ligt het klaar,
het maagdelijk eendendons,
voor lekkere reetsex met ex,
Neem ook de nieuwe gedichten die in dit nummer zijn afgedrukt, kennelijk geïnspireerd door Schoutens reis door Namibië afgelopen zomer. Ze zijn grover, ontdaan van alle mooischrijverij, er spreekt een zekere meedogenloosheid uit, en daardoor lijken ze in bijna niets op het vroege werk. Schouten zelf heeft deze ontwikkeling in de hand gehad en gestuurd. Infauste dienstprognose heeft alle onderdelen van een Schoutenbundel: god & geloof in de afdeling ‘School met de bijbel’, seks & vrouwen in ‘Vrouwendienst’, het belang van Berryman in ‘Kwellingen, genietingen’, en tot slot de provocateur en de waarnemer van het hedendaagse leven in ‘Laat-twintigste-eeuws’. Maar er wordt afgesloten. Schouten gaat de eigenzinnige kant op van Tonnus Oosterhoff, die hij bewondert, en van andere vernieuwers als Arjan Duinker en K. Michel. Wat je leest biedt weinig tot geen houvast voor interpretatie, maar toch is het onmiskenbaar Schouten. De hele bundel is een beetje gestoord, een beetje S5, zoals dat vroeger in dienstjargon heette. Wat te denken van deze regels (uit ‘Twee concretismen’):
Elf letteren. Twaalf letter. Dertien
letter. Veertien letter. Veiftien letters.
Plus tig trottoirnaden richting heur deur,
een telefoon- gedeeld door gironummer.
Maar ook in deze bundel weer een ouderwets poëtisch statement in ‘Mysticus loquax’, waar Schouten nieuwerwets uitpakt:
Ik prepostmodernist, schraal was de moederborst
maar ik was onder u en hebt u mij gezien?
Ik deed maar wat en zie: voortreffelijk gestroomd,
precies de gaten in van het luchtledige
tot het ook daar begon te kerken en het werd tijd
mijn priesterschap eraan te geven en te roken
zoals mijn schoorsteen, van het zozeer veelvuldige
waarin ik mij destijds wist: mysticus loquax.
Aanschouw dan ook het werkelijk verbluffende
gebrek aan idealen,troost, inzicht en liefde,
Onze gedichten worden als bouwpakket geleverd,
dat scheelt ons inspiratie en u nodeloos begrip:
van het zuidwesten uit neemt de bevolking toe.
Hierin komt alles wat Schouten heeft geschreven terug. Vooral de laatste strofe is tekenend voor de weg die hij inslaat. De boodschap is: geen idealen, troost, inzicht of liefde. Het lijkt in alles de antithese van het lyrische ‘Ik dus’. Kennelijk heeft hij in navolging van de dichters die hij bewondert omdat ze ‘scheef kijkende individualisten’ zijn, besloten ook zijn eigen kijk op de werkelijkheid een aantal graden bij te stellen.