Over de medewerkers
Xander Michiel Beute (1975) is student aan de lerarenopleiding Nederlands te Utrecht. Hij debuteerde in 1999 met de roman Nachtvoorstelling bij Uitgeverij De Vijver. Dit jaar verscheen Hinkelen met God, een roman over vermoorde onschuld. ‘De zelfmoordenaar is een kort leven beschoren’ is zijn eerste gepubliceerde korte verhaal.
Rob van Erkelens (1963) debuteerde in 1993 met de roman Het uur van lood. Samen met o.a. Ronald Giphart richtte hij in 1994 het literaire tijdschrift Zoetermeer op, dat inmiddels ter ziele is gegaan. Van Erkelens is ook actief als vertaler (o.a. Nick Cave) en is journalist voor De Groene Amsterdammer.
Arnold Jansen op de Haar (1962) was tot 1995 werkzaam als beroepsofficier en raakte in die hoedanigheid betrokken bij de oorlog in Bosnië, waarover hij in 1999 de roman De koning van Tuzla publiceerde. Verhalen over de Tweede Wereldoorlog en het verzet maakten een onlosmakelijk deel uit van zijn jeugd, hetgeen hij als rechtstreekse oorzaak ziet van zijn keuze voor het leger. Inmiddels wordt hij liever held in de literatuur en schrijft hij aan een dichtbundel en een tweede roman. Daarnaast is hij tv-columnist bij De Gelderlander.
Harold Kerkhof (1971) was doof tot z'n achtste jaar. Pas daarna leerde hij spreken en schrijven. Met een combinatie van onbeholpenheid en wiskundige abstractie stortte hij zich op de taal. Dit resulteerde onder meer in een keuze voor de studie Nederlands. Sinds het behalen van zijn bul rommelt hij maar wat aan.
Ronald Ohlsen (1968) schrijft romans, verhalen en gedichten. Zijn laatstverschenen roman kwam uit in oktober 2000 en heet Gedoodverfde engelen. De gedichten die hij schreef werden opgenomen in een voor de auteur zelf inmiddels onbekend aantal bloemlezingen waaronder Sprong naar de sterren en Meulenhoffs Dagkalender van de poëzie 2001. Ohlsen kreeg onlangs samen met Albertina Soepboer de vrije hand om een avond te vullen tijdens de komende editie van literatuurfestival De Wintertuin in Nijmegen.
Valentijn van 't Riet (1970) werkte een aantal jaren voor de Oost-Europese milieubeweging. Het thema ‘Wij hebben wat meegemaakt’ in het Schrijflaboratorium van het Cultureel Studentencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen vormde de aanleiding voor het beschrijven van zijn zoektocht naar het wezen van de esthetiek van het voormalige Oostblok. En een doekje voor zijn eigen bloeden: pas in 1990 kwam hij voor het eerst in Oost-Berlijn. Zijn verhaal ‘Het einde van een groots theaterstuk’ gaat dus eigenlijk over wat de auteur nu juist niet heeft meegemaakt.
Manon Uphoff (1962) debuteerde in 1995 met de succesvolle verhalenbundel Begeerte. Haar roman Gemis werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 1998. Uphoffs laatst verschenen bundel is Hij zegt dat ik niet dansen kan (2000). Een nieuwe roman zal dit najaar verschijnen.
Steven Verhelst (1976) zegt over het thema van dit nummer: ‘De periode voor mijn geboortedatum interesseert me geen reet. Op school vond ik geschiedenis een klotevak. Ik was het volkomen eens met de uitspraak van Henry Ford: “History is Bunk”. Ik ben geïnteresseerd in machtsverhoudingen tussen mensen, de invloed daarvan op hun leven en alle bizarre situaties die daaruit voortkomen, kortom al het slechte in de mens dat het leven de moeite waard maakt. En dat de wereld steeds slechter wordt, lijkt me duidelijk.’ Zijn verhaal ‘Highschool apocalypse’ is gebaseerd op de schietpartij op een highschool in het Amerikaanse Littleton, op 20 april 1999.
Kees Versteeg (1959) verzorgt al jaren een aforismenrubriek in Passionate. Hij is sinds kort een actieve deelnemer aan allerlei forums op Internet.
T.D. Wieringa (1967) debuteerde in 1995 met de roman Dormantique's manco. Dit najaar verschijnt zijn nieuwe roman Alles over Tristan bij De Bezige Bij. Wieringa was mede-oprichter en is redacteur van het literaire tijdschrift Vrijstaat Austerlitz. Na vier afleveringen op papier is het momenteel een internettijdschrift: http://go.to/vrijstaatausterlitz. Zijn gedicht ‘Pantserwals rond Badme’ gaat over de vorig jaar beëindigde grensoorlog tussen Ethiopië en Eritrea. Het is geschreven nadat Wieringa tweemaal Ethiopië bezocht.
Peter de Wit (1958) levert met zijn strip Sigmund commentaar op de tijdgeest. De belevenissen van de cynische psychiater verschijnen sinds 1994 dagelijks in de Volkskrant, en sinds 1999 in De Morgen. Er zijn inmiddels zeven albums van Sigmund verschenen. De Wit maakt ook strips samen met Hanco Kolk. Hij won in 1995 de VSB publieksprijs met het eerste Sigmund album Sigmund eerste sessie. In 1999 ontving De Wit de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre.