ten slotte
Michelle van Dijk
Vijf onderuitgezakte schrijvers op een rij die onopvallend, maar snel een aantal glaasjes witte wijn wegwerken en beurtelings braaf antwoord geven op de zo voorspelbare vragen over de boeken die zij hebben geschreven terwijl de rest verveeld de andere kant opkijkt. Is het boek autobiografisch? Is het boek een projectie van de problemen in de wereld die u persoonlijk bezighouden? Hoe komt u aan het verhaal? Het zal wel weer een prijsuitreiking zijn. Live op tv natuurlijk. Schrijver nummer zes is niet eens komen opdagen; hij doet niet mee aan de vercommercialisering van de literatuur, zegt hij, of vindt dat literatuurprijzen niets meer waard zijn nu er jaarlijks een stuk of veertig worden uitgereikt. (Gelukkig niet allemaal op televisie, dat zou bijna een wekelijkse uitzending betekenen!)
Met het toenemen van de literaire televisieprogramma's en de te winnen literatuurprijzen, kiezen
meer schrijvers ervoor thuis te blijven of zelfs de prijs te weigeren. En geef ze eens ongelijk:
de hele verzameling aan literatuurprijzen heeft iets weg van het prijzencircus bij de V&D, alles in de uitverkoop, niets is nog waard wat het waard was, en een tv-presentator mag de clown spelen die de prijzen uitreikt en zo zijn literaire imago opvijzelen. Er zijn zoveel prijzen dat een boek schrijven zoiets is als de avondvierdaagse: als je hem uitloopt, krijg je al een medaille.
Minder op televisie, maar net zo toegenomen, is het aantal schrijfwedstrijden. Het enige verschil tussen een schrijfwedstrijd en een literatuurprijs is het aantal boeken dat de deelnemer op zijn naam heeft staan: voor een literatuurprijs moet je minstens één boek hebben geschreven, voor een schrijfwedstrijd liever juist geen. In de jury van een literatuurprijs zit bijvoorbeeld Winnie Sorgdrager, en in de jury van een schrijfwedstrijd kun je nog wel eens redactieleden van Passionate tegenkomen. Maar verder gaat het uiteindelijk om hetzelfde: welk verhaal sluit het meest aan bij de voorkeuren van de jury?
Toen ik 15 was, deed ik voor het eerst aan een schrijfwedstrijd mee. Ik kreeg een eervolle vermelding (Steven Verhelst won de eerste prijs) en won daarmee een bijzonder slecht boek van Yvonne Kroonenberg, ook zo iemand die je steeds weer op tv ziet, en een mooi certificaat (computeruitdraai op mintgroen papier) dat drie jaar lang in een standaard op mijn bureau stond. Als die schrijfwedstrijd iets nuttigs tot resultaat heeft gehad, behalve mijn afkeer van Yvonne Kroonenberg, dan is dat wel een motivatie om vooral door te gaan.
In de zesde klas ontdekte ik dat er veel meer schrijfwedstrijden waren, en op een zeker moment deed ik aan zes wedstrijden tegelijk mee, waarvan de deadlines onhandig genoeg samenvielen met mijn examen wiskunde. Maar ook toen al wist ik dat je prioriteiten moet stellen, wat resulteerde in een boekenbon van ƒ25,- (en een 4 voor wiskunde). Toen ik, een jaar later weer, hoorde dat ik Write Now! gewonnen had, danste ik ondanks een hardnekkige kater en het feit dat ik m'n bed was uitgebeld door iemand die ik helemaal niet kende (Erik Brus) m'n hele kamer rond en schreeuwde ik naar al m'n huisgenoten dat ik geweldig was. Nu kwam de eeuwige roem. Of in ieder geval veel optredens, wat publicaties, een KRO-tv-portret en uiteindelijk heb ik het zelfs tot redacteur geschopt.
Dat de schrijfwedstrijden zo in aantal zijn toegenomen, en waar ze nou eigenlijk goed voor zijn, is makkelijk te verklaren: uitgevers worden bedolven onder manuscripten, die met een standaard afwijzingsbrief teruggestuurd worden. Onder de 300.000 manuscripten die er in Nederland zijn, moet vast wel iets goeds zitten. De makkelijkste manier om dat te ontdekken, is via een schrijfwedstrijd. Je hoeft geen heel manuscript te lezen, want je stelt een maximum aantal woorden vast. En de uitgevers zelf hoeven niks te lezen, dat doen de juryleden. Redacteuren van Passionate bijvoorbeeld. Met een beetje mazzel haal je als uitgeverij een schrijver binnen (van Said el Haji verscheen binnen een jaar na het winnen van de El Hizjra schrijfwedstrijd zijn roman De dagen van Sjaitan), of als tijdschrift een redacteur.
Maar dan ook nog eens al die literatuurprijzen?