met een sporttas en een nieuw scheersetje, en zijn zuster had 'm meteen binnen gelaten. Hij had geweten dat ze dat zou doen - daarom was ie hierheen gekomen. Ze mocht 'm niet, maar ze zou 'm niet op straat laten staan.
Jennifer kon hem zich nauwelijks herinneren, en hij haar ook niet. Hij had het toen niet zo op kinderen.
‘Nee,’ zei Jennifer, en schudde haar hoofd beslist. ‘Nee, je moet helemaal niet weg.’
‘Ik hou je kamer bezet.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Zo leuk is die kamer niet. Met al dat roze.’
‘Ik ben een leegloper, volgens je moeder.’
‘M'n moeder is een trut. Zonder jou zou ik alleen met háár zitten. Daar heb ik geen zin in, hoor.’
Hij knikte. Het was mager, maar het was iets.
Ze hoorden de sleutel in het slot, maar ze reageerden allebei niet.
Jennifers moeder kwam de keuken binnen. Ze had een lucht van parfum en alcohol om zich heen. ‘Jij had al twee uur in bed moeten liggen,’ zei ze tegen Jennifer, en terwijl ze het zei keek ze Ruud aan.
Ruud zei niets.
‘We hebben gepraat,’ zei Jennifer. Ze had haar glas naar zich toe getrokken en onder de tafel geschoven.
Haar moeder zette haar handtas op de tafel, zuchtte en leunde met haar billen op het aanrecht. Ze stak een sigaret op en keek naar het plafond, tikte met haar tenen op het zeil van de keukenvloer.
Ze zei iets wat te zacht was voor Ruud en Jennifer en nam een pak melk uit de koelkast. Ze schonk een glas in en keek opzij naar Jennifer. ‘Wat heb jij op je gezicht?’
Jennifer had haar handen onder haar dijen geklemd en ze keek strak naar de tafel. Het glas had ze op de grond tussen haar voeten gezet.
‘Ze verveelde zich,’ zei Ruud.
Jennifer knikte. ‘Ik verveelde me.’
‘Je had ook in bed moeten liggen. Morgenochtend moet je sporten.’
Jennifer haalde haar schouders op.
Haar moeder zei nog iets zachts, liep de keuken uit en kwam niet meer terug.
Ruud gebaarde Jennifer dat ze haar glas weer boven tafel moest halen. Hij schonk nog een keer in. ‘Zij vindt dat ik weg moet.’
Jennifer haalde haar schouders op. ‘Kan me niet schelen.’
Zondagochtend haalde hij Jennifer op bij het Sloterparkbad. Hij bleef voor de ingang staan, zijn raampje open, en hij rookte.
Ze kwam naar buiten met vriendinnen. Ze praatten nog wat, namen afscheid, en Jennifer stapte in. Ze hoestte en waaide de rook weg.
‘Ik heb het raampje open,’ zei Ruud.
‘Het stinkt.’
Ruud schudde zijn hoofd. Hij gooide zijn sigaret op de straat en startte.
‘Ik ben een sportvrouw,’ zei ze.
‘Ja, het is goed.’ Ze reden richting Osdorp. ‘We gaan eerst even langs Linda.’
‘Om het goed te maken?’
‘Ze krijgt nog geld van me.’