Passionate. Jaargang 8
(2001)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
Mustafa Stitou
| |
[pagina 21]
| |
Met Liesbeth een konijn begraven net.
Een keer aten we van een plant.
Onze monden van binnen echt dik
en jeukten.
Toen gaf mijn moeder ons dikke harde honing.
Ik mag niet zover waar Liesbeth woont.
Tegen niemand zeggen. Belooft?
We vonden het konijn in het bos overal
lag bloed op de vacht
Liesbeth zei gebeten door een hond.
Onze handen groeven de kuil.
We hebben de oren wel geaaid.
Ik weet precies waar het is.
Er is een hobbel in de grond.
En we hebben een mooie tak
in de grond gestoken.
Anekdoten
In de buurt van het bergdorpje
heeft de openbaring bijna plaatsgehad.
Iets geweldig vlammends (de engel Gabriël waarschijnlijk)
voer de hemel door, naar een plek om neer te dalen
iemand in te fluisteren op zoek.
Plotseling krijgt een bleke, verstrooid turende
lijfwacht de Führer in het vizier
die zich gehaast vanachter een rotsblok opricht
(gepoept heeft waarschijnlijk)
nerveus om zich heen kijkend zijn handen
schoonwrijft met sneeuw.
Ze kon niet anders, de vrouw die de engel zag,
begon als een waanzinnige te joelen;
van vreugde verjoeg ze de engel, onbedoeld.
De vrouw versteende. Ze versteende -
maar niet voor straf.
De verbijstering
op het bleke gezicht van de jongen
terwijl de Führer zich al naar de rest van het gezelschap haast
dat verderop uitgebreid aan het picknicken is
tegen een achtergrond van besneeuwde bergpieken
nevelslierten, afgronden.
|