Passionate. Jaargang 8
(2001)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
[pagina 21]
| |
Het optreden van Hone Tuwhare op de slotavond van Poetry International 2000 was een waar geschenk, zeker na de eindeloze stroom kraak-/smaakloze droge-aardegedichten van een gladjakkerende demagoog als Ben Okri. Zelfs presentator Freek de Jonge permitteerde zich bij de afkondiging van Tuwhare geen pedanterieën. Zocht deze schoolvos van de vaderlandse podia bij de andere optredende dichters steeds krampachtig naar een kwinkslag die zijn eigen superioriteit moest bevestigen, het optreden van Tuwhare sloot hij kort en zakelijk af. Freek de Jonge die in een ander zijn meerdere accepteert, dan moet het wel een memorabel optreden zijn geweest. Dat was het ook. De dichter K. Michel over dit optreden: ‘Als je zo iemand hoort voorlezen dan weet je waarom het de moeite loont om naar poëzie te gaan luisteren in plaats van thuis te blijven.’ Op het podium stond een bejaarde Maoridichter (1922). In de artiestenfoyer had hij nog wat slaperig in een stoel gehangen, maar op het podium ging er zo'n drive van hem uit dat hij de hele zaal met zijn opkomst meteen klaarwakker had. Hij kwam op, deed een haka (een Maoribegroetingsritueel - ‘Het publiek kan krijgen wat het hebben wil,’ moet hij gedacht hebben) en het okergele woestijnslaapzand van Ben Okri verdween spontaan uit onze ogen en oren. Niet dat de gedichten van Tuwhare niet over de natuur gaan. Er valt nogal wat neerslag in zijn werk (Stop/je snotterende/ kreekbedding:// kom regen hagel/ en stormvloed// lach weer). Nee, Tuwhare hoef ik niet als weerman te hebben, zoveel staat vast. Maar de wereld van Tuwhare heeft meer te bieden. En wat schetst hij die wereld enthousiast en levendig. Tuwhare werd geboren in Kaikohe, in het noorden van Te aotearoa, het land van de lange witte wolk, zoals Nieuw-Zeeland door de Maori wordt genoemd. Na de dood van zijn moeder vertrok hij op zesjarige leeftijd met zijn vader naar de sloppenwijken van Auckland. Geld voor school was er niet, Tuwhare ging op zijn zeventiende aan het werk in een werkplaats van de spoorwegen. Zijn werk reflecteert zijn afkomst: het zijn arbeidersverhalen en Maori-legenden. Hij neemt je mee de bush in, gunt je een blik in de whare nui (het politiek/religieuze buurthuis van de Maori) om dan samen door te zakken in de kroeg. Hij debuteerde op zijn tweeënveertigste met No ordinary song. Daarna volgden nog zo'n tien bundels, het libretto van een opera en andere publicaties. Tuwhare is de poet laureate van Nieuw-Zeeland. In 1993 verscheen de verzamelbundel Deep river talk. Uit deze bundel komen ook de in deze Passionate opgenomen gedichten. In het gedicht ‘Dronken man’ regent het weer dat het giet. In taal- en beeldgebruik slaagt Tuwhare erin ‘het aardse met het eeuwige te verenigen’, om de dichtmissie van J.A. Deelder eens te gebruiken. In dit gedicht gaat die definitie wel heel letterlijk op: binnen dezelfde strofe schijt iemand op een stoep en roept om Jezus. Het begin van ‘Studie in zwart-wit’ zou zo een scène uit de sitcomserie Seinfeld kunnen zijn. Kramer die buurman Jerry vraagt of hij zolang een pinguïn in zijn koelkast wil bewaren. Maar het vervolg is zo absurd dat zelfs de makers van Seinfeld er geen raad mee zouden weten. Het is een even dwaze als briljante allegorie van het klassieke natuur-/cultuur-vraagstuk hoe de mens de natuur nieuwe rollen en betekenissen oplegt. Als je bedenkt dat juist dat één van de stokpaardjes van Freek de Jonge is - het vormt een rode draad in shows als De Bedevaart en De Volgende - dan is het des te opmerkelijker dat hij zich zo koest hield toen hij Hone Tuwhare afkondigde. Of was het de dreigende haka van deze opa-warrior die De Jonge in zijn schulp deed kruipen? Hell's Angels, moslimfundamentalisten, bejaarde Maori-krijgers, het valt heden ten dage niet mee om een onvervaard mopjesman te zijn. Hone Tuwhare
Richard Dekker |
|