was; ze dacht dat je gewoon naar je werk was gegaan en zo. Ach, misschien lult die Vermeulen wel uit zijn nek of heeft hij je vrouw verkeerd verstaan. Je weet hoe Vermeulen is. Later zei hij nog dat je vrouw had teruggebeld. Iets over de school van je dochter en dat je haar had opgehaald. Maar, jezus - alsof een man niet even een dag vrij mag nemen om met zijn dochter door te brengen. Ik begrijp het wel, Anton; dat is eigenlijk wat ik zeggen wil. Af en toe heb je gewoon even tijd nodig om iets leuks te doen. Dat begrijp ik heus wel. Maar waarom neem je dan niet gewoon een dagje vrij, dat is het enige wat ik zeg - neem gewoon een dag vrij, man. Dat is toch geen schande?’
Anton tikte een sigaret uit het pakje Marlboro en keek ernaar alsof hij voor de eerste keer in zijn leven een sigaret in zijn handen had. ‘Weet je,... niet om het een of ander, Van Merweijck,’ zei hij aarzelend, ‘maar ik verdenk mijn vrouw ervan dat ze,... nou ja, je weet wel, dat ze vreemdgaat’
‘Je vrouw - joúw vrouw? Je bent gek, man. Nee, dat geloof ik niet.’
Anton lachte zonder precies te weten waarom. Hij staarde naar zijn hand en zag hoe de sigaret tussen zijn vingers trilde. ‘... Ik weet het,’ zei hij half verontschuldigend, ‘maar soms - ik meen het, Van Merweijck.... soms verdenk ik iedereen van alles, echt; ik word er gestoord van, weet je dat? Serieus - gék word ik ervan.’
‘Anton, luister nou eens,’ begon Martin op het paternalistische toontje waar Anton van walgde. ‘Waarom neem je niet een paar weekjes vakantie, gewoon er even tussenuit, lekker met je vrouw en je dochter -’
‘Pahaaap, gaan we nu al?’ Haley wreef rimpels in haar bedrukte gezichtje en keek een ogenblik naar buiten.
‘We gaan, lieverd,’ zei Anton sussend. ‘Heel even nog.’
‘Luister, Anton,’ zei Van Merweijck, ‘als je morgen niet komt werken, bel me dan, oké-beloof je dat? Ik regel wel iets met Vermeulen.’
Anton nam de sigaret in zijn mond, maar stak hem niet aan. Hij keek uit over het verlaten parkeerterrein. Er stonden weinig auto's geparkeerd.
‘Zal ik je eens wat zeggen,’ zei Anton half binnensmonds. ‘Ik zou de schedel van Vermeulen, dat afgestompte stronthoofd van hem, ik zou het wel eens in elkaar willen trappen. Dus niet spreekwoordelijk of zoiets, maar echt, weet je; gewoon een stuk van zijn schedel intrappen, zoals je vroeger met je vriendjes een wak in het ijs trapte als de sloten nog niet lang dichtgevroren waren, - dat geluid. Godverdomme, ik zou die glimmende zelfvergenoegzame kop van hem wel eens willen zien. God, wat zou ik voor een moment intens gelukkig zijn.’
‘Anton, wat zeg je nou allemaal, ik versta er geen ruk van! Wát zou je willen doen?’
‘Pap, je zei geeveedee,’ fluisterde Haley monotoon. ‘Mama zei dat je dat nooit meer zou zeggen.’
‘Ik weet het, schat, ik weet het,’ zei Anton.
‘Anton,...hé, Anton, de laatste tijd sta je weer onder grote druk, misschien moet je -’
‘Ophangen, Van Merweijck,’ zei Anton, ‘dat moet ik doen. Beloof je Saskia, die fantastische wilde sm-meesteres van je, de groeten te doen.’
Hij drukte de telefoon uit. Hij nam de sigaret uit zijn mond en keek naar Haley. Ze lag op de achterbank met haar benen opgetrokken. Haar handen samengevouwen onder haar hoofd.
‘Gaan we nu naar huis?’ fluisterde ze met haar ogen dicht en zonder zich te verroeren. ‘Ik ben echt een beetje moe.’
‘Luister, schat - papa rookt buiten even een sigaretje, en dan gaan we naar huis, goed?’
‘Alsjeblieft,... ik wil nú naar huis.’
‘Kom, schat. Ik zei dat we zó naar huis gaan.’ Anton deed het portier open en nam de Ericsson uit de car-kit.
‘Mag de radio dan aan?’ zuchtte Haley.
‘Natuurlijk, lieverd,’ zei Anton, en drukte de cd-speler aan. Macy Gray zong ‘Still’ van haar debuutalbum.
‘Zo goed, lieverd?’
Haley knikte.
Anton stapte naar buiten en stak zijn sigaret aan. Hij zoog zijn longen vol rook en blies