Dylan op de kattenshow
Weer heeft-ie hem niet gekregen. Ik vraag me wel eens af wat Bob Dylan zelf nou vindt van het gegeven dat hij door zijn fans tot de running gag van de jaarlijkse nobelprijshype verworden is. Wijlen Graham Greene werd ook twintig jaar lang ‘genoemd’, maar dat gebeurde tenminste op beschaafde wijze. Toegegeven, aldus diens pleitbezorgers, de schrijver bleef soms wat oppervlakkig, maar Our man in Havana was toch een ironisch meesterwerk. En Ernest Hemingway had toch ook de prijs gekregen zonder van grote filosofische diepgang blijk te geven, maar gewoon omdat hij zo meeslepend kon schrijven.
Dylan daarentegen heeft een agressieve lobby, die alleen al in Nederland jaarlijks uitvoerig de trom roert met bijeenkomsten in de Melkweg of een andere poptempel waarvan de naam naar minstens dertig jaar geleden ruikt. We hebben het hier over op-zijn-minst-veertigers die hun verontwaardiging uiten over het gebrek aan literaire erkenning voor hun idool. Op hoge toon eisen zij de nobelprijs voor de literatuur bijna op. ‘Hij heeft het gewoon verdiend,’ monkelde Gerard Reve tijdens de editie van dit jaar. Daarvoor zullen ze knokken tot er uit pure gêne helemaal niemand meer durft te kijken. Het is zo'n ontzettend trieste vertoning.
Natuurlijk is de Passionate-clan de laatste om te beweren dat songteksten geen literatuur zijn. En ik heb ook geen zin om een lange beschouwing te wijden aan de vraag of ‘The answer, my friend, is blowing in the wind’ een briljante tekst is of niet. Eerlijk gezegd zal het mij worst wezen dat ‘Highway 61 revisited’ en ‘Man in the long black coat’ diepzinnige religieuze werken zijn of dat het epische ‘Lily, Rosemary & the Jack of Hearts’ voor de country gedaan heeft wat Sergio Leone voor de western deed. En uiteraard waren The Beatles en vele anderen zonder Dylan nooit verder gekomen dan shelovesyouyeahyeahyeah-tekstjes.
Het zal allemaal best, maar het doet er niet toe. Dat is namelijk helemaal niet de essentie van de Dylan-lobby, evenmin als de vermeende starheid van de Zweedse Academie. De kern van de Dylan-lobby is het verongelijkte toontje. Miskenning, zegt het toontje, hier is sprake van miskenning. Maar van wie? Van Dylan of van zijn achterban? Dylan is een singer/songwriter en als zodanig bepaald niet miskend. Zijn teksten zijn bekender en betekenen voor meer mensen iets dan die van, pak 'm beet, Seamus Heaney of Wislawa Szymborska. Ik denk niet dat Bob op de dag van de bekendmaking à la Simon Vestdijk krampachtig thuis blijft voor het geval de telefoon mocht gaan. Laat staan dat hij oefent op een onderkoeld speechje over hoe verrast en vereerd hij is. Eerder vermoed ik bij hem angst dat het literaire gedweep van zijn adepten hem nog eens aangewreven wordt. Voor je het weet word je een beetje belachelijk gevonden om je niet-bestaande aspiraties.
Nee, het minderwaardigheidscomplex zit bij de fans. Degenen die voor Dylans nobelprijseer strijden, gaan ervan uit dat liedjes schrijven in