Passionate. Jaargang 7
(2000)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
Poëzie is een luxe. Dat moeten de ontwerpers van het Studiehuis gedacht hebben. Schrappen die handel, zonde van de tijd! Poëzie op school beperkt zich straks tot een handvol scabreuze leuzen op de wc-deur, van oudsher de afwerkplek van verboden activiteiten. Sex and drugs and poetry. Een illegale onderstroom dus, aantrekkelijker kan je het bijna niet maken voor de jeugd. Of werkt het zo niet? Poëzie is een luxe. Luxe is noodzaak. Dat moet Tatjana Daan, directeur van Poetry International gedacht hebben toen ze 27 januari tot landelijke gedichtendag uitriep. Om er maar meteen de verkiezing van een dichter des vaderlands aan toe te voegen. Met een heuse live tv-uitzending nog wel. Tatjana's hele trukendoos gaat open om de mensen aan hun literaire luxe te helpen. Alle lof voor de ideeën van deze sympathieke poëziedealer, jammer is het wel dat de uitvoering ervan zo schrikbarend suf moet zijn. Passionate was uiteraard van de partij die 26e januari bij de verkiezing van de Nederlandse variant van de Poet Laureate, maar dan ‘democratisch’ benoemd, in het Rotterdamse Maastheater. Ik zeg ‘uiteraard’ omdat ook § op alle mogelijke manieren wil meehelpen om vooral jongeren te interesseren voor de letteren. Op de nationale gedichtendag organiseerde § daarom een podium midden in Donner, de drukstbezochte boekenwinkel van Nederland. Nietsvermoedende boekensnuffelaars werden verrast door spetterende optredens van onder anderen de rapformatie Tombox en de charmantste aller podiumdichters Hagar Peeters. Een week later werden ook de Rotterdam Filmfestivalgangers onverwacht geconfronteerd met literatuur en poëzie. Terwijl in de ene zaal van de Rotterdamse Schouwburg een party aan de gang was, kon je in de andere zaal outchillen in de Passionate-lounge, met onder anderen Serge van Duijnhoven en zijn vee- & deejays. Omdat zo'n verkiezing van een hofdichter geen anderhalf uur kan duren werden in die live tv-show ook de tien favoriete Nederlandse gedichten van het volk bekendgemaakt. De keuze vanhet volk kwam tot stand door een flinke 3.000 reacties op publicaties in het NRC en de VPRO-gids. Ik hoor kennelijk niet tot het volk, ik lees de Volkskrant en HUMO. U kent de uitslag: Gerrit Komrij is de komende vijf jaar onze volksdichter en de tien favoriete gedichten zijn allemaal vormvaste verzen uit de middelste decennia van de vorige eeuw. Had u iets anders verwacht? Nu is Gerrit Komrij sinds jaar en dag een uitmuntend ambassadeur van de poëzie; iemand die zo kwistig met bloemlezingen strooit, mag wel eens een bloemetje terug verwachten. Maar een dichter die de mensen aan de poëzie helpt, dat is Komrij niet. Een fotogenieke treurposeur, nooit te beroerd voor een paar pakkende soundbites, dat is Komrij. Maar wat hebben we aan gedichten waarover je niets anders kunt zeggen dan: ‘Dat is clever neergezet, en kijk het rijmt nog ook!’? Poëzie uit noodzaak, die probeert ondanks alles oprecht te blijven, poëzie die je anders doet leven, anders doet kijken naar de dingen, poëzie die je overdondert of desnoods charmeert of anti-charmeert, poëzie in ieder geval die niet glad en onbewogen op het papier blijft liggen als je het gelezen hebt: dat is poëzie volgens §. Gerrit Komrij is een kantklosser met woorden. Gerrit Komrij is Ministeck. Zo voorspelbaar als de benoeming was, zo conservatief was de televisieshow. Een keur aan mompelende mummies trok voorbij met als dieptepunt een interview met Leo Vroman in zijn werkkamer in Amerika. Leo Vroman! Wie of wat wilden de programmamakers bereiken deze avond? Dat stuurt een heel team de Atlantische Oceaan over en ze komen terug met het hoofd van Leo Vroman. Een kundig dichter, daar niet van, maar deze avond vroeg om een item over de poetry slam in de literaire café's van New York, Chicago, San Francisco, van commentaar voorzien door de nieuwe generatie podiumdichters van Nederland: Ruben van Gogh, Arjan Witte, Dichters uit Epibreren en Ingmar Heytze. Ingmar Heytze, nu oefent hij nog als huisfilosoof van het Centraal Museum, straks de dichter des vaderlands 2005-2010, al moet heel § er een abonnement op het NRC voor nemen! | |
[pagina 8]
| |
Zo voorspelbaar als de verkiezing van des volks favoriete gedichten, en zo conservatief als de televisieshow, zo was ook de avond in het Maastheater voor en na de uitzending. Voor de uitzending: de dichters gedroegen zich zoals de gewone stervelingen van middelbare leeftijd op een doordeweekse avond plegen te doen: nog moe van de lange dag en de reis naar Rotterdam, wetend dat het nog een lange weg terug is en morgen weer vroeg dag. Een korzelige Rutger Kopland nestelde zich in zijn houten caféstoel alsof het een gerieflijke fauteuil was, vastbesloten de rest van de avond niet meer op te staan. Vooral aanwezig om duidelijk te maken dat hij hier niet wilde zijn. Voor één avond mocht hij een Jean-Paul Sartre spelen die een Nobelprijs weigert; een genieten in het nietgenieten. Ilja-Leonard Pfeiffer daarentegen vond weer niet de rust om te blijven zitten. Hij zou toch niet gespannen zijn voor de verkiezing? Zijn theorie wellicht: er waren maar zo'n 3.000 inzenders, als alle lezers van mijn bundel (Van de vierkante man) mij nu drie keer hebben genomineerd, win ik vanavond met unanieme stemmen. Daar kwam, op het laatste moment zodat iedereen haar goed kon zien (al was ze vergeten met pijlen op haar lijf aan te geven waar precies naar te kijken) Elly de Waard aankakken. Na wat gehannes met stoelen had ze dan toch een plaatsje helemaal vooraan bemachtigd. Ik zei u al dat het een erg voorspelbare avond was. Je zag het haar denken, volgens mij zei ze het nog hardop, tegen niemand in het bijzonder: ‘Zo ik zit. Laten we maar gaan beginnen.’ En inderdaad: daar zat ze dan, pontificaal als een aftands Hammond-orgeltje op het podium van een symfonieorkest. Mooie cameraman die haar uit beeld zou weten te houden. Nee, het was maar koud in het Maastheater zo vlak voor de live tv-uitzending. De enige warmte kwam van de Rotterdamse diva Jana Beranová, een roofdier loerend op nog ongekuste lippen. Ik liet me maar wat graag vangen. Na de uitzending leek er waarachtig nog wat spirit in de avond te komen. Mis! Toen de euforie van het heropenen van de bar (anderhalf uur lang gesloten vanwege de uitzending!) was weggeëbd en men na het verzilveren van de laatste consumptiebonnen kennismaakte met de drankprijzen in het Maastheater, zochten de dichters gauw een veilig heenkomen. Drie gulden vijfenzeventig voor een miserabel fluitje! Poëzie mag dan nog zo'n noodzakelijke luxe zijn, met zulke prozaïsche bierprijzen denken dichters nog maar één gedicht. Van J.A. Deelder, die geen 3.000 NRC-lezers nodig heeft om dichter des vaderlands te zijn. Zijn ‘prozaïsch gedicht’:
‘Lang leve de dichter!’
‘Waarvan?’ Richard Dekker |
|