En nieuwe sterren? Britney Spears en de Spice Girls zullen binnenkort vergeten zijn, en Oasis werkt hard aan zijn eigen ondergang. Oude helden uit de jaren zeventig en tachtig en zien hun kans schoon, en de reünies zijn niet meer te tellen: van Doe Maar tot de Eurythmics tot Crosby, Stills, Nash & Young. Het zegt alles over de huidige popwereld.
Ook de letteren worden geteisterd door middelmatig begaafden met een groot ego. De belangrijkste nieuwe succes-auteurs van de jaren negentig, Grunberg, Palmen, Van Dis, noem maar op, verkopen vooral zichzelf. Net als die weggestuurde Big Brother-dame eisen ze hun recht op aandacht op, alsof iedereen volgens het oude Andy Warhol adagium recht heeft op zijn eigen fifteen minutes of fame. En verliezen daarbij ieder gevoel voor perspectief uit het oog. Zowel in hun boeken, als in de manier waarop ze zich presenteren, zijn deze schrijvers het middelpunt van hun eigen privé-universum. De wereld bestaat wel, maar alleen voor zover het iets zegt over het ik en diens zoektocht naar erkenning en roem.
Het is een teken des tijds. Bladen, reclames, tv-programma's houden ons voor dat je eigen geluk iets is dat je moet managen. Succes is een keuze. Ik doe alleen nog wat ik wil. Omdat ik het waard ben. ‘Ik weet niet hoe het met u is, maar ik wil alleen nog dingen die me iets extra's geven,’ zegt het meisje in de nieuwste reclame voor ultra-absorberend maandverband. Geluk, aandacht, en bewondering zijn een recht geworden. En als je er even niet uitkomt is er een grote voorraad cursussen, Oprah's en handboeken om je te helpen weer manager van je leven te worden.
Het is de ideologie van het ik en diens recht op zelfbeschikking. De grote ideologieën van weleer, hoe gevaarlijk ook, temperden tenminste nog de menselijke grootheidswaan. Om op de literatuur terug te komen: natuurlijk hebben de voorgangers van Van Dis en co. ook grote ego's. Maar de Grote Drie, om de meest voor de hand liggenden te noemen,
weten wel hun privé-obsessies in een groter geheel te plaatsen. Weinigen mogen zo met zichzelf begaan zijn als Gerard Reve, hij schildert zichzelf in zijn boeken af als een machteloze, dolende eenling die zoekt naar hogere waarden, omdat hij het gevoel heeft dat het univer-sum hem verplettert. De personages van W.F. Hermans worden evenzeer geconfroneerd met de raadselachtige aard van het bestaan; zij zijn bepaald niet het heersende middelpunt van hun eigen leven. Er is altijd nog iets dat hen te boven gaat. En dat geeft hen, hoe paradoxaal ook, de persoonlijkheid die de
wanna bees zo missen.
Erik Brus