Passionate. Jaargang 7
(2000)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
[pagina 17]
| |
Het is een vrij uitzonderlijke setting voor een Nederlandse roman: Hong Kong love story van Mark Hendriks speelt zich af op een Hongkongse filmset. Het plot is eenvoudig. De Japanse actrice Tomoyo Ogawa wordt verliefd op haar homoseksuele Vlaamse tegenspeler Toto Vermaet. Teleurgesteld door diens afwijzing vlucht ze in een affaire met een getrouwde vriendin. Zoveel gebeurt er niet, het gaat vooral om de sfeertekening, de karakters. Daardoor krijgt het verhaal iets landerigs, maar ook iets melancholieks mee. Tomoyo (klemtoon op de laatste lettergreep) is een B-filmactrice, maar eigenlijk speelt dat slechts zijdelings een rol. Ze is vooral een eenzame vrouw die er het beste van probeert te maken. Het kan geen toeval zijn dat Hendriks zijn lezers al op de eerste bladzijde Banana Yoshimoto's novelle Kitchen in handen drukt. Hong Kong love story is iets rauwer dan Kitchen, maar het ademt wel dezelfde sfeer van regenachtige zondagmiddagen uit. Voor Tomoyo is net als voor Mikage uit Kitchen het Grote Geluk niet weggelegd, ze zal het met kruimels moeten doen. De eenzaamheid wordt nergens uitgesproken, maar is wel levensgroot aanwezig, gesublimeerd in (hoe kan het anders) de chocoladekoekjes die Tomoyo voortdurend eet Troosteloos is het niet, maar een gelukkig gevoel houd je aan Hong Kong love story ook niet over. Hendriks gaat bij het uitwerken van een verhaal intuïtief te werk, zegt hij zelf. ‘Ik heb wel eens volgens de regelen der kunst eerst een plot geschreven, maar dan is het verhaal eigenlijk al verteld en heb ik er geen behoefte meer aan het uit te werken. Ik werk ook niet van A naar B. Het oorspronkelijke begin van Hong Kong love story, bijvoorbeeld, is uiteindelijk pagina dertig geworden. Ik spring tijdens het werk door het verhaal heen en vond op den duur dat er nog iets aan vooraf moest gaan.’ | |
LelijkHendriks behoort tot de groep jonge stripmakers die met name rond het tijdschrift Zone 5300 een nieuwe impuls probeert te geven aan de Nederlandse strip door los te komen van de traditionele avonturen- en humorstrips. De nieuwe garde, waarvan Barbara Stok tot nog toe de meeste aandacht trok, maakt meer persoonlijk getinte strips, zoveel is duidelijk. Maar wat hen nu precies van de vorige generatie onderscheidt, daarover bestaat onenigheid. Wel is duidelijk dat het traditionele stripverhaal nog altijd het sjabloon van Kuifje volgt. Het zijn avonturen-verhalen met een hoog tempo en een feuilleton-karakter, omdat ze vaak in tijdschriften gepubliceerd worden. Ze zijn ook specifiek gericht op kinderen en hebben de neiging moralistisch te zijn, misschien wel omdat strips in de jaren vijftig als een bron van verderf werden gezien en de makers graag het tegendeel wilden bewijzen. Dit patroon is terug te vinden in andere klassieke strips als Lucky Luke, Blake & Mortimer, Asterix, Suske & Wiske en Robbedoes, maar ook bij relatieve nieuwkomers als Franka, January Jones, Thorgal en XIII. De nieuwe generatie wil loskomen van de gebaande paden. ‘Literaire strips’ klinkt te verheven, vinden de makers zelf, maar dat een opwaardering van het begrip strip gaande is, staat vast. Hong Kong love story werd bijvoorbeeld uitgegeven bij De Harmonie, een uitgeverij die een literaire reputatie te verliezen heeft. ‘Het is een andere manier van vertellen,’ denkt de 28-jarige Hendriks. ‘Niet meer die perfecte helden, niet de standaard grapjes. De tekenaars van nu werken voor zichzelf, om hun eigen ideeën uit te werken. Vooral oudere lezers vinden het lelijk, omdat de tekeningen niet “mooi” genoeg zijn. Zelf ben ik vrij veilig bezig, want mijn stijl doet traditioneel aan.’ Hendriks, die zichzelf overigens consequent ‘tekenaar’ noemt en niet ‘schrijver’, valt op doordat hij verhalen van tegen de honderd pagina's vertelt. Daarmee verkent hij voor Neder- | |
[pagina 18]
| |
land nauwelijks ontgonnen gronden, want uitgebreide stripromans kwamen tot nu toe vooral uit Italië, Frankrijk en België. Grondlegger van het genre is de vorig jaar overleden Italiaan Hugo Pratt, die furore maakte met zijn Corto Maltese albums, waarin zowel tekst als tekening ondergeschikt waren gemaakt aan het verhaal. Andere bekenden in het genre zijn Didier Comès, Moebius en Milo Manara, die regelmatig met Federico Fellini samenwerkte. Stripmakers hebben doorgaans meer op met film dan met literatuur. | |
VluchtigHendriks noemt Aziatische films, en dan vooral de beeldcompositie, als een belangrijke inspiratiebron voor zijn werk, belangrijker dan andere strips. ‘Daar houd ik eigenlijk niet meer van,’ zegt hij. ‘Hoewel ik Pratt, met zijn bijna slechte tekenstijl, nog steeds als een voorbeeld zie. Als je alleen de plaatjes ziet, denk je: wat is dit?’ Datzelfde gevoel kan iemand overvallen die het Hongkongse avontuur van Tomoyo vluchtig doorbladert. Her en der, bijvoorbeeld in de titel-bladzijden van de hoofdstukken, valt een echo te bespeuren van de esthetiek van Japanse prenten, maar verder lijkt het op het eerste gezicht chaos. Het is onmogelijk om, zoals bij Asterix of Lucky Luke, halverwege het verhaal binnen te vallen en meteen de draad op te pikken. Vanuit dat oogpunt is de teleurstelling bij traditionele stripliefhebbers begrijpelijk. Hong Kong love story heeft dan ook meer gemeen met Alain Resnais' film Hiroshima mon amour dan met Kuifje. Geen spanning en sensatie, maar alledaagsheid op een donkere ondergrond. In Hiroshima mon amour draaide het om een Japanse acteur en zijn Franse tegenspeelster, tegen de achtergrond van de atoombom. Dezelfde mengeling van onbegrepen liefde en doodsangst is, op een zorgvuldige manier verteld, aanwezig in Hong Kong love story. De sfeer die Hendriks neerzet is, ondanks het getob met relaties, zo sereen dat de lezers zich bij die ene keer dat iemand door een haai wordt gegrepen, gaat afvragen of het niet een van de suggestieve droombeelden is die door de roman zwerven. Hendriks' tekenstijl past goed bij die sfeer, eenvoudig, af en toe wat somber en een beetje vlak, wars van overbodige details - wat niet betekent dat opletten onnodig is, want in de marges zitten de nodige grapjes. Naast Pratt leunt Hendriks daarbij zichtbaar op het werk van Jacques Tardi, met name diens illustraties bij Louis-Ferdinand Céline's Reis naar het einde van de nacht. | |
DementHong Kong love story is het vierde album met Tomoyo in de hoofdrol. De eerste drie kwamen niet verder dan een zeer beperkte oplage, maar leverden de auteur wel de VSB-aan-moedigingsprijs op. ‘Tot nu toe waren mijn hoofdpersonen steeds mannen,’ vertelt Hendriks. ‘Ik merkte echter dat het een soort stramien werd. Dus koos ik voor een vrouw, liefst lelijk en mager, omdat ik daar onvoorzichtiger mee kon omspringen. Dat ze Japans is geworden, komt vooral doordat ik daar een penvriendin heb. Inmiddels is Tomoyo echter wel de eerste hoofdpersoon waarmee ik verder ben gegaan. Ze is een alter-ego geworden.’ Werken met een steeds terugkerende hoofdpersoon is kenmerkend voor strips en detectiveromans. Literatoren kiezen doorgaans steeds andere protagonisten, kennelijk uit vrees voor associatie met ‘minderwaardige lectuur’. Toch is dat onderscheid slechts betrekkelijk, genoeg schrijvers geven hun personage steeds een andere naam, terwijl het wezenlijk om hetzelfde karakter gaat, vaak een reflectie van henzelf. ‘Ik heb een aantal romans gelezen van Junichiro Tanisaki, waarin de, hoofdrol steeds door een half demente oude man gespeeld wordt,’ vertelt Hendriks. ‘Dan kun je net zo goed dezelfde naam houden. Bovendien geldt voor striptekenaars dat er tijd in gaat zitten voor je een personage in de vingers hebt en je eindelijk aan het verhaal kunt beginnen.’ Want er moet een verhaal verteld worden, benadrukt Hendriks, die aan de Groningse kunstacademie studeerde. ‘Een enkel beeld vind ik te beperkt, het wordt teveel een snapshot. In een schilderij kan ik niets vertellen, althans niet op de manier waarop dat in een strip kan.’ | |
DecorsZonder beeld is het verhaal niet compleet. Hendriks' sobere stijl van vertellen uit zich zowel in de tekst als in de tekeningen.Tijdens het kneden van het verhaal komt het regelmatig voor dat dezelfde tekening met een andere tekst toch weer prima in het verhaal past, zoals een schrijver soms een alinea verplaatst. Dat komt vooral doordat de decors tot het minimum beperkt zijn - die leiden alleen maar af van waar het eigenlijk om gaat. Hendriks: ‘Het verhaal en de karaktertekening, voor mij is dat hetzelfde.’ Daarmee begeeft de strip zich op het terrein van de literatuur. In Hong Kong love story gebeuren een heleboel dingen die in strips normaalgesproken niet gebeuren. Er wordt koffie gezet, een tamagochi verzorgd, televisie gekeken, zomaar een beetje rondgehangen. Dat kan, omdat de handeling minder belangrijk is dan de traditie van het beeldverhaal voorschrijft. Het verhaal wordt implicieter, abstracter - een beweging die een deel van de filmwereld al veel langer geleden heeft ingezet. Voor de opkomst van een serieuze stripcultuur is werk als dat van Hendriks essentieel, omdat het loskomt van de bestaande stramienen, die sinds de jaren vijftig nauwelijks veranderd zijn. Slechts enkelingen ontsnappen aan de clichés die effectief belachelijk gemaakt werden door pop-art kunstenaars als Andy Warhol en Roy Liechtenstein. Maar die enkelingen bestaan wel en verdienen hun erkenning. Of zoals Hendriks het zelf verwoordt: ‘Als iemand vertelt dat hij muzikant is, zeg ik toch ook niet meteen: ah, dus jij zingt schlagers.’ | |
[pagina 19]
| |
Christian Jongeneel |
|