Passionate. Jaargang 6
(1999)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
[pagina 49]
| |
Laatst zag ik op video een oude show van Freek de Jonge, een wat zweverige mopjesman die in de jaren zeventig en tachtig in Noordwest Europa (zeg maar Nederland en Vlaanderen) goeroe-status verwierf, om wat-ie beweerde en hoe hij het bracht. Wat-ie beweerde was passende zeventiger jaren lyriek, zijn stijl was van een overrompelende dynamiek. Zijn snelheid was ongeëvenaard; na afloop van zijn programma's liet hij het publiek uitgeput achter. Althans, zo wil de overlevering, want ik keek zoals gezegd naar een oude show en verbaasde mij over het gezapige tempo waarin de obligate woordgrapjes elkaar opvolgden. Een hedendaagse stand-up comedian zou bespot, bespuwd en besnoten van het podium gesleurd worden als hij zijn act zo kalmpjes zou afdraaien. Het is de snelheid van deze tijd. Vroeger had je met één achtervolging, twee ontploffingen en drie vuistgevechten annex schietincidenten al een ‘actiefilm’ in elkaar gedraaid. Tegenwoordig is stilstaan er niet meer bij voor de held van het verhaal. De tijd dat een nieuwe James Bond-film direct het arti-filmhuizencircuit ingaat voor de cinema-nostalgici, is nabij. Vooral MTV heeft enorm bijgedragen aan de snellere montage van beeld en geluid. Vergelijk de videoclips van het eerste uur maar eens met de clips van nu. In de jaren tachtig waren het nog muziekfilmpjes, eind jaren negentig hebben je ogen een salvo van beeldwisselingen te verwerken. En zelfs dat is MTV niet genoeg: om onze aandacht vast te houden voegt de nog altijd hippe muziekzender tijdens de clips tekstvensters toe met allerhande weetjes over de artiest, het liedje of gewoon wat zijdelingse dit/datjes, zolang de kijkers maar geboeid blijven en de zapzenuwen bedwongen blijven. Ook dat bepaalt het tempo van deze tijd: vijfendertig teeveezenders en een afstandsbediening. Het is nu al zo ver dat ik geen programma helemaal uit kan kijken. Ik volg minstens drie zenders tegelijk, anders krijg ik de kriebels. Daarom ben ik zo blij met de komst van de megabioscoop. Ik koop altijd kaartjes voor drie films en ren van zaal naar zaal. Ook de redacties van actualiteitenprogramma's op radio en teevee weten hoe de zappende natie aan zich te binden. Nieuwsitems zijn gevuld met zogeheten soundbites. Korte statements, snelle smaakmakertjes. Niemand zit nog te wachten op een uitgebreid vraaggesprek met een politicus of ellenlange verklaringen van een voorlichter van pakweg de Nederlandse Spoorwegen. Deze mensen zijn erop getraind om hun verhaal te houden in makkelijk monteerbare slogans. Het komt heel natuurlijk over, alsof deze politicus of voorlichter helemaal naar de plek des onheils is gekomen om twee zinnen te richten tot het volk. In werkelijkheid zijn deze zinnen gemonteerd uit een vraaggesprek van een kwartier. Bij echte mediamachers is zo'n kwartier een jukebox van slogans. Een sprekend voorbeeld is de roep om een thema voor Paars 2. Na het even succesvolle als ingenieuze ‘werk, werk, werk’ van Paars 1 werd dat uiteindelijk ‘investeren in een betere samenleving’. Naast zoveel politiek instinct is het interview-amateurisme van het ongetrainde plebs altijd weer hilarisch. Zo'n door een noodweer gedupeerde huisvrouw begint nietsvermoedend een heel verhaal af te steken; kop, romp of staart in geen velden of wegen te bekennen, kijkt dat mens 's avonds naar het journaal, in de vurige overtuiging haar hele hakkelende verhaal woord voor woord te kunnen naluisteren, blijkt er één onbeduidend zinnetje uitgekozen te zijn. Niet vanwege de inhoud, louter couleur-locale. Als er al een bruikbaar zinnetje bijzit, want het gros van de interviews met de gedupeerden zal wel helemaal onbruikbaar zijn geweest. In de hedendaagse literatuur weet de Amerikaanse sterauteur Bret Easton Ellis waarschijnlijk het beste de snelheid van deze tijd te vangen. Zijn dialogen staan bol van de valleyspeak, het hippe bargoens van Hollywood. In een recent interview met Humo zei hij daarover: ‘Ja, in Hollywood is het uiterst onhip om in zinnen van meer dan zes woorden te spreken. Iedereen is er geconditioneerd door selling lines en pitches; sappige oneliners waarin een project of film of evenement in één zin wordt samengevat. Die gebruiken ze dus ook om sociaal commentaar te geven. In de modewereld hoor je dan iets als “armen zijn de nieuwe benen”. Of: “Uit is in.” Of: “Totale luciditeit is: Prada, Prada, Prada.”’ Behalve in taalgebruik hanteert Ellis al sinds zijn debuut Less than zero de snelle montage van MTV. Het is dan ook niet verwonderlijk dat MTV op zowat iedere pagina van Less than zero aanstaat. Hoofdstukken beslaan zelden meer dan twee pagina's en soms niet meer dan drie zinnen. In Nederland vind je deze strakke ritmiek van wisselende decors en perspectieven bij schrijvers als Arnon Grunberg, Hermine Landvreugd, Serge van Duijnhoven. Ook bij Passionate draait het om die snelheid. Je vindt het bij de ss-talenten Thomas van Aalten en Jeroen Mettes en bij Harmen Lustig en als je de Passionate van deze maand doorleest, zal je het ook ontdekken. We willen snelheid in stijl, in vormgeving, afwisseling en de lengte van de bijdragen. Korte verhalen, columns en artikelen willen we. Dat is ook de kracht van de treinkranten Sp!ts en Metro. Ze bieden de lezer/reiziger nieuwssnacks: in korte, toegankelijke stukjes ren je door het nieuws van de dag. Passionate voert het tempo op. Zo vind je in dit nummer een geschiedenis van het aforisme door Kees Versteeg - impliciet daagt hij ons allemaal uit tot de literaire sprint. Ik raad je aan je ook buiten de letteren te bekwamen in het sloganisme. Want: wie gehoord wil worden mag maar weinig zeggen.
Richard Dekker |
|