Passionate. Jaargang 6
(1999)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| ||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||
Het sprookje is uit. Tien jaar lang duldde de sterrenwereld de tot in de perfectie uitgevoerde glamouract van de topmodellen, nu lijkt men moe van die o zo kille, lege perfectie. Naomi (net als bij het koningshuis noem je supermodellen alleen bij de voornaam) wordt door Donatella Versace aan de kant gezet: ze is te oud, te duur. Claudia is uit de haute-couture gehesen en mag Franse auto's aanprijzen. Onze eigen Karen spaart tegenwoordig zegeltjes bij de HEMA. En vakvrouw Linda? Linda leent haar lijf aan de confectiepizza's van Pizza Hut. De modewereld heeft er tabak van. Hoe hebben ze ooit zoveel macht uit handen kunnen geven aan alleen een bos benen? Kate Moss toont in een recent interview met The Face aan waar dat toe leidt: veel drugs en heel veel alcohol begeleiden een diepe, diepe val in de oppervlakkigheid. | ||||||||||||||
Obsessie voor de incrowdToeval of niet maar op het moment dat de modewereld het failliet van de supermodellen beschrijft, verschijnt Glamorama, de nieuwe roman van de Amerikaanse sterauteur Bret Easton Ellis. Acht jaar heeft-ie erover gedaan, met vijfhonderd pagina's vintage Ellis als resultaat. Wie weleens een boek van hem heeft uitgelezen weet wat hij mag verwachten: duizelingwekkende dialogen en een murw-makende matte monologue interieur. Lezen is een werkwoord, dus zal je zweten ook! lijkt Ellis de lezer toe te bijten. En zoals je na het lezen van Ellis' debuut Less than zero alleen nog schamper kunt lachen om het neochristelijke bordkarton van de tv-serie Beverly hills 90210, of zoals je nooit meer ook maar zelfs een beetje onder de indruk zult zijn van een young urban professional wanneer je American psycho hebt gelezen, zo komt er aan de maskerade van de modewereld definitief een einde met Glamorama. Glamorama vertelt het verhaal van het fotomodel Victor Ward, semiberoemd vanwege zijn omgang met beroemdheden. Zoals Newton ooit gesteld zou kunnen hebben: met sterren vang je sterren. Dat is het talent van Victor Ward. De bladzijden zijn doorspekt met namen van beroemdheden. In Glamorama proef je dezelfde obsessie voor de incrowd als in de dagboeken van Andy Warhol. Ellis zegt daarover: ‘Ik ben aan Glamorama begonnen ongeveer toen die dagboeken werden gepubliceerd, en ik heb ze gelezen, dus ik zal er wel door beïnvloed zijn. De namen moeten fungeren | ||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||
als valuta, als het geld dat die karakters onderling gebruiken om een restaurant binnen te komen, om een beter leven te bewerkstelligen. Ze redeneren: “Als ik met haar uitga, word ik nog beroemder.”’ Dateert hij zijn werk niet door het noemen van al die tijdelijke beroemdheden? ‘Het was misschien beter geweest als ik alle namen verzonnen had. Maar het was al moeilijk genoeg om de namen, tweeduizend schat ik, bij elkaar te krijgen. Ik moet er niet aan denken dat ik die had moeten verzinnen.’ | ||||||||||||||
Bel-AmiHet begint allemaal zo flitsend. Victor opent een trendy club in New York en de gastenlijst vormt een oneindig overzicht van de allergrootste sterren op het gebied van film, muziek en mode. Zelfs de doden kennen geen rust: David Koresh, Brandon Lee en de as van River Phoenix hebben ge-rsvp'd. Victor weet zich omringd door een gevolg van jaknikkers en houdt verveeld zijn vriendin, het supermodel Chloe aan het lijntje. Victor wordt de hele dag gevolgd voor een reportage door het tijdschrift Details, staat deze maand op de cover van YouthQuake en wordt in de pers gebombardeerd tot ‘It-Boy Of The Moment’. Zijn grootste zorg: een paar nauwelijks waarneembare spatten op een paneel in één van de ruimten van de te openen club. Victor Ward staat voor succes, dat leert ons het eerste hoofdstuk. Zoals YouthQuake het definieert: ‘27 and HIP!’ Ook in zijn omgeving wordt men voortdurend geïnterviewd door tijdschriften of tv-programma's. Maar voor Victor is de rol van Bel-Ami gedurende maar één hoofdstuk weggelegd. Daarna begint de lange, lange afdaling. Victor hangt wel rond met de fameuzen & gefortuneerden maar zijn agent kent hem niet en bedelen om een rol in Flatliners II levert niks op. Drie sollicitaties naar drie series van MTV's The real world en telkens afgewezen. Victor rijdt een vespa, en de club die Victor opent blijkt niet zijn eigen club; hij is slechts zetbaas voor een gangster. Victor heeft zelfs niet genoeg geld voor de aanschaf van een glossy tijdschrift, voor ons stervelingen de enige manier om ons een uurtje tussen de sterren te wanen. | ||||||||||||||
De kwadratuur van de werkelijkheidDan neemt het verhaal een vreemde wending. Het plaveizel van New York wordt Victor te heet onder de voeten: zijn vriendin dumpt hem, zijn baas, de gangster komt erachter dat hij met diens verloofde en met diens nieuwste scharrel rotzooit en, erger nog, van plan is een eigen club te beginnen en zijn vader, die senator is, spreekt nog eens zijn ongenoegen uit over de inhoudsloze levensstijl van Victor. Wanneer een mysterieuze figuur hem het aanbod doet om voor veel geld een oud studieliefje op te sporen in Engeland en mee terug te nemen naar Amerika, gaat Victor maar op pad. Op dat ogenblik is de lezer samen met Victor terechtgekomen in een wereld zonder zekerheden. Victors hele bestaan is in een docudrama veranderd. Hij is verstrikt geraakt in ‘The real real world’. Hij wordt continu gefilmd, her en der ligt een script ter inzage, hij krijgt aanwijzingen, scènes worden overgespeeld. De omgeving is afwisselend een filmset of lijkt nog het meeste op de setting van een Ralph Lauren reclame. Iedereen draagt kleren van de sponsor Miuccia Prada (in New York waagt Victor zich al aan het apostolische statement: ‘totale luciditeit in drie woorden: Prada, Prada, Prada’). Ellis zelf daarover: ‘Het is een open deur om te zeggen dat we in een beeldcultuur leven. Maar ik heb sommige facetten van die beeldcultuur zo extreem mogelijk vergroot en gedemoniseerd. De onheilsverwachting dat we overal bespied worden door camera's is allang in de praktijk gebracht. Overal waar je komt, op bruiloften of party's, richt altijd wel iemand een camcorder op je. Fikt er een huis af of wordt er op straat | ||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||
iemand in elkaar geslagen, dan haalt steevast een van de omstanders zijn camcorder te voorschijn. Ik ben nog steeds gefascineerd door series als The real world van MTV, waarin jonge, mooie mensen dag in dag uit worden gevolgd en steeds maar moeten doen alsof ze vergeten dat er camera's in de buurt zijn. Hoe schizofreen word je daarvan?’ Het is wat Henk Hofland de ‘kwadratuur van de werkelijkheid’ noemt, het proces waarbij mensen, feiten en ontwikkelingen ondergeschikt worden gemaakt aan de media, respectievelijk zich anders voordoen, anders worden belicht en gearrangeerd, anders geregisseerd dan bij afwezigheid van de camera het geval was geweest. | ||||||||||||||
ModelterrorismeVictor vindt het gezochte studieliefje in no-time bij de opnamen van een bomaanslag in Notting Hill en wordt opgenomen in haar kring van acterende fotomodellen. Leider van dit clubje is Bobby Hughes, het rolmodel voor alle mannelijke fotomodellen van de jaren negentig. Bobby Hughes en zijn modellen vormen een geheim verbond: ze plaatsen bommen, vergiftigen menigten en martelen, moorden en klonen (?) mensen. Waarom? Waarom niet? Het heldere antwoord dat in alle boeken van Ellis terugkeert. Waarom gebruikt Bobby daar fotomodellen voor? Mooi en succesvol zijn is een alibi. Dat had de mooie, rijke, charmante psychokiller Patrick Bateman (de hoofdrolspeler van American psycho) ons ook kunnen vertellen. Wie rekent erop dat het Kwaad ook in de mooie mensen huist? Bovendien, ‘modellen staan de hele dag te wachten tot iemand ze vertelt wat ze moeten doen’. Fotomodellen munten uit in de volmaakte oppervlakkigheid. Bij zijn vijfde boek is het dan zover: Ellis heeft zoiets als een plot in zijn verhaal verwerkt. Ellis: ‘Ik dacht aanvankelijk niet aan een plot toen ik aan Glamorama begon. Ik had iets tegen plots. Plots waren phoney. Ik was geïnteresseerd in het maken van dwarsdoorsneden van mensenlevens, met een soort accumulatie van details en bijzonderheden, een rijgdraad van scènes. Een plot of verhaallijn zou die aanpak ondergraven.’ Door de nodige beslommeringen in de acht jaar dat hij aan het boek werkte, sloop de verhaallijn er toch in. Min of meer, want van een uitgesproken evenwichtig verhaal is nog altijd geen sprake. ‘De paranoia in het tweede deel van het boek is terug te voeren op de mediarel rond American psycho. Daar werd ik ook behoorlijk paranoïde van. Vergeet niet dat ik pas 26 was.’ Ook de dood van zijn vader heeft het verhaal nadrukkelijk een richting opgestuurd. ‘Pas nadat ik de roman had voltooid, ontdekte ik dat de rol van de vader in het boek zeer belangrijk is. Dat had ik tijdens het schrijven helemaal niet zo duidelijk in de gaten.’ Bob Easton Ellis was makelaar in Los Angeles. Bescheiden begonnen, flink fortuin gemaakt en met evenzo flinke schulden gestorven. Zoon Bret was namens de familie belast met de testamentaire nasleep. Ellis omschrijft zijn vader als een alcoholicus, een agressieve, ziekelijke nihilist. ‘Ik ben ervan overtuigd dat mijn kijk op de wereld sterk door hem is beïnvloed. Maar ik kan leven met mijn nihilisme. Hij kon dat niet.’ Datzelfde nihilisme maakt de vader van Victor Ward tot de kwade genius van Glamorama. Deze senator lijkt zo weggelopen uit het politieke syndicaat van de X-Files, de beweging van de ‘cigarette smoking man’. | ||||||||||||||
De sterren zijn echtIn het begin van het boek wordt Victor nogal eens aangesproken op zijn aanwezigheid bij de een of andere show of party waarvan hij tamelijk zeker is dat-ie die niet heeft bezocht. Dat lijkt op de persoonverwisselingen uit American psycho. In dat boek zag men elkaar voor een ander aan doordat iedereen zoveel op elkaar leek. Dat wil zeggen: als je elkaar beoordeelt op | ||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||
Bret Easton Ellis tijdens zijn recente bezoek aan Nederland
het juiste kapsel, de juiste manicure, de juiste kleding. Langzaam krijgt de lezer door dat het in Glamorama anders in elkaar steekt. Victor spreekt af in een tent genaamd Doppelganger, speelt in een band getiteld de Impersonators, heeft thuis een ingelijste poster van The Replacements, luistert naar ‘Substitute’ van The Who, hij verklaart zijn vader dat hij iets wil doen waarbij hij niet inwisselbaar is en in het Fashion Café staat een pop, een zogenaamde spokesmannequin, van Christy (Turlington, voor wie het niet wist) die ‘Somerset Maugham citeert en zinnige dingen zegt over de Salvadoraanse politiek’. Genoeg hints om niet vreemd op te kijken wanneer Victor aan het einde van het boek, in hoge nood in Europa, zijn zus in Amerika opbelt en zichzelf aan de lijn krijgt. Kribbig, met de uitdrukkelijke wens zijn zus niet meer lastig te vallen. De nieuwe Victor in Amerika houdt de maneschijn van het New York Nightlife voor gezien. Weg uit de limelights, hij wil weer gaan studeren. Harvard, waar anders? De omgeving denkt eerst nog aan een en-vogue publiciteitsstunt. Zijn vader, die zich verkiesbaar heeft gesteld voor president, kan tevreden zijn. Zo ziet een modelzoon eruit. De oude Victor, ondertussen, slijt zijn dagen, onder bewaking, in een dorpje nabij modestad Milaan. Soms mag hij er even tussenuit, dan neust hij wat | ||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||
in de plaatselijke Prada-boetiek. En na vijfhonderd pagina's met de karakterloze Victor opgetrokken te hebben weet je dat hij nooit de kracht zal vinden terug te keren naar de echte wereld. Hij vlucht de andere kant op: in de bar van het hotel waar hij vastzit bevindt zich een muurschildering van een berg aan de voet waarvan zich een grote wei uitstrekt. ‘Een brug over een pas door de berg brengt je aan de overzijde tot het punt waar je moet wezen, want achter die berg is een snelweg en langs die snelweg staan aanplakborden met antwoorden erop - wie, wat, waar, wanneer, waarom.’ Victor stapt de muurschildering in en begint de berg te beklimmen. En het wordt nacht en Victor ziet rondwentelende sterren. Victor weet: de sterren zijn echt. | ||||||||||||||
Geen sympathieDat is het verhaal dat de lezer uit Glamorama kan destilleren. Als hij van goede wil is, volhardend en in staat de concentratie vast te houden. Want Victor Ward is geen prettige verteller, want continu verdoofd van de xanax, de klonopin en de alcohol; hij is letterlijk te onnozel voor woorden, hij hakkelt, doorspekt zijn zinnen met oh baby's en valt, als het hem allemaal te ingewikkeld wordt - en dat is al snel, terug op irrelevante one-liners uit songteksten. Ellis zegt zelf met Victor Ward voor het eerst een personage gecreëerd te hebben waar hij sympathie voor voelde. Het lot van de personages uit zijn vorige boeken kon hem allemaal gestolen worden (al moest hij wel lachen om American psycho's droogkomiek Patrick Bateman), maar Victor Ward verdient compassie. Vindt de schrijver. Als het Ellis' intentie was bij de lezer diezelfde sympathie op te roepen voor Victor Ward, dan is hij daarin niet geslaagd. De lezer reageert op Victors ondergang zoals men in Ellis' boeken gewend is te reageren: schouderophalend. Glamorama sla je na afloop niet dicht zoals je andere romans weglegt: met een voldaan gevoel, die onbeschrijflijke melancholie... Nee, je vraagt je af: wat is mij in godsnaam al die dagen voorgeschoteld? En langzaam begint het te dagen. Bedwelmd door zijn hypnotiserende stijl heb je niet gemerkt hoe Ellis het zaad van zijn nihilisme in jouw hoofd heeft geplant. Hij deed het eerder met Less than zero en American psycho, en ook Glamorama, hoe onwerkelijk het verhaal ook klinkt, verandert, al is het maar met een paar graden, jouw wereldbeeld. Bijvoorbeeld je blik op de modewereld. Glamorama lijkt realiteit geworden. De nieuwe JOOP!-campagne: in een bovennatuurlijke, ijsblauwe verlichting kijken vier zombiemodellen met holle ogen in de camera. Nu te zien in de modebladen in een kiosk bij jou in de buurt.
Richard Dekker | ||||||||||||||
Bronnen
Van Bret Easton Ellis verschenen:
|
|