Bevrijdingsdag
Ik liep zomaar over straat. De zon scheen en iedereen was lomp, behalve ik. Dit was een mooie dag.
Niet elke dag is mooi en niet elke dag is voor iedereen mooi. Het hangt van jezelf af hoeveel mooie dagen er in je mensenleven zitten. Bij de één zijn die dagen nog op een hand te tellen, bij de ander, c'est moi, evenredig aan het aantal decimalen achter de komma van het getal pi.
Dit was zo'n mooie dag voor mij. Op zo'n dag mocht de wereld vergaan.
Ik liep zomaar over straat. De zon scheen en iedereen was lomp, behalve ik. Dit was een mooie dag en de wereld ontplofte. De aarde verging, met man en muis. Alles en iedereen verdween. Het maakte niet uit of je rijk of arm of beroemd was. Dit was niet een mooie dag. Dit was de mooiste dag. Voor iedereen.
Ik dagdroom vaak. Ik denk dan aan dingen die niet kunnen, maar ik begrijp wel wat ik denk. Normale dromen, die je in je bed hebt, daar begrijp ik niets van. Ik liep met mijn kameel, Rozgid, over de no-fly zone. Mijn kameel was doof. Er vielen hier en daar wat bommen in het zand. Het zandkasteel van prins El Jochim werd opgezogen en mijn kameel legde een paasei. Mijn wekker maakte mij gelukkig wakker.
Ik liep dus over straat. Ik werd ingehaald door een jongen en ik haalde een oude vrouw in. Waarom? Dat weet ik niet. Ik weet heel veel niet en ik ben niet dom, maar probeer dat maar eens uit te leggen. Ik kwam bij een kruising. Ik kon rechtdoor, rechtsaf, linksaf en weer terug gaan. Dit is directe democratie, dit is kiezen. Ik moet niets, mensen moeten niets. Er zijn mensen die doen alsof ze iets moeten doen en mensen die denken dat ze iets moeten doen. De tweede groep zit achter slot en grendel in een dwangbuis: ‘Ik moet de Berlijnse Muur afbreken’, ‘Ik moet Stalin vermoorden’, ‘Ik moet een kruis vinden en dragen’. De eerste groep loopt vrij rond, die moet de trein halen, die moet carrière maken, die moet werken, die moet een relatie hebben, die moet niet weten wat een mooie dag is, die moet dood.
Ik zag een moeder met een kind recht op mij af lopen. Het kind huilde. Ik vind dat mooi, ik word daar gelukkig van. Als kinderen huilen, voel ik me gelukkig. Als ik zelf een kind zou bezitten dan zou ik het zo nu en dan een klap voor de oren verkopen en me goed voelen. Mama vroeg mij de weg, ze moest rechtsaf. Ik ging linksaf en begreep niet waarom iedereen zich bindt, voortplant en daarna toch weer dood gaat. Is haar misschien ingefluisterd dat als ze een hopeloos bestaan lijdt, ze aan het eind van de