Passionate. Jaargang 6
(1999)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
[pagina 57]
| |
Schaarse gekken - brief aan Giel van StrienWie schetst mijn verbazing als ik in een naar verluidt ‘grappig bedoelde’ column, op de plaats waar je normaliter een redactioneel verwacht, mijn naam impliciet genoemd zie tussen andere randdebielen - met dien verstande dat zij allen gepoogd hebben om iets gepubliceerd te krijgen in Passionate terwijl het in mijn geval ging om een brief van mij aan jou, zonder dat ik zelfs maar gewild zou hebben dat er 'n letter van afgedrukt werd in Passionate. In dit schrijven, voor zover ik mij herinner van een paar jaar geleden, was ik in een algehele zin korzelig over de klootzakkerigheid van gasten die het hier altijd weer voor het zeggen hebben. Zojuist had men toen maar besloten om de Uitgaansmarkt op te heffen, met als gevolg dat er weer eens geen reclame werd gemaakt voor ontwikkelingen binnen het literaire. Literatuur in deze stad is immers een ondergeschoven kind, al gaat het de laatste tijd ietsje beter. Wanneer er mensen in dit wat dat betreft boerendorp zijn die daarover tal van alleraardigste anecdotes op zak hebben dan zijn jij en ik dat wel. Of niet soms? Jij en ik weten dat Rotterdam een minderwaardigheidscomplex had en ten dele - naar mijn idee ten onrechte - nog steeds heeft. Wij zijn, juist door dat minderwaardigheidscomplex, als inwoners van de stad collectief laf genoeg geweest om te gedogen dat Amsterdammers vanuit de Volkskrantlobby en met steun van de grachtengordel hier mochten regeren, als zouden zij de wijsheid inderdaad in pacht hebben. Mensen als Zeeman en De Wolff hebben hier en iedereen weet het, oneindig meer schade aangericht dan wat dan ook en we mogen tenminste blij zijn dat dit soort gevoelloze kenniszuigende computergedrochten niet meer zo heel dichtbij zijn als vroeger. Niet dan? Intussen had het Algemeen Dagblad Passionate uitgenodigd om iets te vertellen over wat er mogelijkerwijs aan de gang was, en verwacht kon worden in de Maasstad. Misschien dat daar nog iets te verwachten viel, maar nee: ik stuitte op een naar mij bijstaat met jouw woorden gevuld artikel waar de solistische zelfgenoegzaamheid vanaf droop. Alsof Passionate zich dan al als het ware in een historisch perspectief plaatste ten opzichte van het rijke literaire leven dat de stad toch ooit gekend moest hebben. Dit schoot mij, waar een mens zich al niet druk over kan maken, in het verkeerde keelgat, ook denkend aan het feit dat Stichting Weerwoord (met ondergetekende als voorzitter) als eerste Passionate steunde vanaf haar boekentafels, in een periode dat de sectie Letteren van de Rotterdamse Kunststichting alleen maar krenkende woorden overhad voor jullie initiatieven om maar te zwijgen van de rest. Ik dacht: bedankt dat je ons vergeten bent of iets in die richting, maar helaas wordt dit in je column niet duidelijk voor de lezer. Beste Giel. Mijn tijd is kostbaar. Nog een ding wil ik je vragen, bij wijze van gunst, en wel om mij uit te leggen wat een mislukte dichter is in mijn geval. Ik zal mij aan je lippen kluisteren! Ik begrijp dat ik mij de moeite kan besparen om jou nog langer uit te leggen waarom jij een mislukte hoofdredacteur bent want ik lees dat je in je wijsheid opstapt. | |
[pagina 58]
| |
Laten wij hoe dan ook afspreken dat we voortaan nog meer houden van elkaar dan ooit; type gekken zoals jij en ik zijn te schaars om elkaar links te laten liggen. Verder zal ik zo discreet zijn om deze brief aan niemand te laten lezen, al staat het jou natuurlijk wel vrij om ermee te doen wat je wilt!
Niels Hansson Rotterdam | |
PolemiekZoals het betaamt open ik door mijn complimenten te geven aan alle medewerkers van Passionate. De levensduur van het blad is misschien wel het grootste compliment. De succesvolle nieuwe initiatieven zoals Geen Daden Maar Woorden tonen aan dat Passionate ook voor nieuwe kunstuitingen een podium wil zijn waarop ze zich kunnen presenteren. Ik vind dit een uitstekend initiatief. Toch vind ik dat er in het ‘stimuleren van’, zoals het oorspronkelijke uitgangspunt van Passionate luidt, een vrijblijvendheid schuilt. De redactie zal zich ook een mening moeten vormen over deze kunstvormen. Daartoe zal de redactie inhoudelijk moeten bepalen hoe de kwaliteit van het geboden werk te beoordelen. Het lijkt mij wenselijk en spannend om door middel van bijvoorbeeld polemiek Passionate wat meer diepgang te geven. Want Passionate heeft een duidelijk gezicht maar ik mis soms de persoonlijkheid, als ik zo vrij mag zijn.
Mark Pekelharing Leiden | |
CultuurbarbaarIk was niet bekend met uw literair tijdschrift. Dat is niet vreemd, want ik ben met een heleboel dingen niet bekend. Soms ben ik niet eens heel erg bekend met de ‘dingetjes van alledag’ en dat vindt iedereen in mijn omgeving dan weer vreemd. ‘Jezus, weet je dat niet eens?’ zeggen ze geërgerd. Ze zien en lezen ook een heleboel andere dingen. Veel ervan heb ik ook weer niet gezien of gelezen. Misschien ben ik wel een cultuurbarbaar. Op de lagere school had de juffrouw tegen mij gezegd dat ik een barbaar was. Ik had een andere jongen in elkaar geslagen en daarmee het cliché - en in zekere zin het romantische idee - om zeep geholpen dat schrijvers altijd de kneusjes van de klas waren, of nog erger: van de hele school. Later heb ik veel van mijn barbaarse gedrag verloren. Ik ben nu alleen nog maar een cultuurbarbaar. Pffew, gelukkig! Een vriend van mij volgde een studie waarbij de studenten verplichte literatuur moesten lezen en verplichte films moesten kijken en daarna moesten ze er iets van vinden en gingen ze erover discussiëren en dan dacht iedereen dat ze de film of het boek begrepen hadden. | |
[pagina 59]
| |
Later in de tram dacht hij er nog steeds over na, terwijl andere mensen nadachten over wat ze zouden eten die dag, of wat een kutdag het eigenlijk was en dat ze heel die dag nog door moesten komen. Hij was tenminste met iets bezig. Toen ik hem vroeg of hij ooit boeken uit zichzelf had gelezen of films had gezien die niet door iemand waren aangereikt, keek hij mij verveeld aan en zei hij dat de wegen ernaar toe minder belangrijk waren. De wegen ernaar toe vind ik nou juist het belangrijkst, zei ik, maar dat vond hij nou typisch een opmerking van iemand die er niets van begreep. Aristoteles heeft eens ergens geschreven: met vorm komt concrete inhoud. Inhoud zonder vorm is slechts potentie. Dat stuitte op veel tegenstand in zijn tijd. Hij nam toen het voorbeeld van de zee. De zee is onbegrensd en onmetelijk diep. We kunnen de diepte van de zee niet zien, maar slechts een onderdeel ervan als we het in een kom scheppen. Door het vorm te geven krijgt het inhoud. Ik weet niet precies wat ik met deze filosofische uitweiding wilde zeggen, maar het leek me ineens relevant. In Archibald Strohalm schrijft Mulisch: ‘Is er dan niemand die de ontroering van de gedachte kent?’ Een hele mooie zin. Hij verbindt de ratio met de emotie, zou een analyticus kunnen zeggen. Het zou een mooi citaat kunnen zijn voor een boek. Ik ken de ontroering van schoonheid, de ontroering van lelijkheid ken ik ook, misschien zelfs beter. Ik ken de ontroering van de gedachte, van het woord, van het beeld, ik ken dé ontroering, die kun je niet altijd onderwijzen of in een rigide leervorm gestalte geven. Oorspronkelijkheid smoort in leervormen. Jaja. Mijn vrienden denken inmiddels dat ik mezelf verberg in mijn hoofd, dat het mij ontbreekt aan enige realiteitszin en dat ik lijd aan waanvoorstellingen en kinderlijke dromen. Ze denken dat de realiteit voor mij een pet is die ik af en toe opzet. Vaker denken ze dat ik die pet ben kwijtgeraakt. Ik verzeker u dat u zich om mij geen zorgen hoeft te maken. Zonder communicatie is een schrijver immers nergens. Hoewel: J.D. Salinger heeft publiekelijk en zelfs in zijn sociale leven op een roman en een aantal verhalen na zelden met een levende ziel, dan zijn (ex-)vrouw, zijn kinderen en een paar goede vrienden, gecommuniceerd. Het is dus mogelijk. Het kan. Het bestaat. Maar ja, ik hoor u denken: Jááh, J.D. Salinger. Kom, ik zeg het met u mee: ‘Jááh, J.D. Salinger!’
Alex Boogers Vlaardingen |
|