Passionate. Jaargang 6
(1999)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
[pagina 29]
| |
In Amerika kunnen ze overal een wedstrijd van maken, dus ook van poëzie. ‘Slam poetry’ heet het en het houdt kortweg in dat dichters hun werk voordragen voor een jury van publiek, die na afloop een prijs voor de beste performer uitdeelt, doorgaans weinig meer dan de eer. In Nederland maakt het verschijnsel zijn debuut tijdens het aanstaande Poetry International festival. De slam is ontstaan in het Chicago van de jaren tachtig, maar het is natuurlijk een verschijningsvorm van een veel ouder fenomeen. De rap kent een traditie van tegen elkaar opbieden, de rederijkers mochten elkaar graag aftroeven met taalkundige spitsvondigheden en Plato definieerde de retorica al: ‘Het vermogen om door zijn woorden een ander te overtuigen, voor de rechtbank de rechters, in de raadszaal de raadsleden, in de volksvergadering het volk, en in het algemeen de deelnemers aan elke bijeenkomst van burgers.’ Maar goed, de slam dus. De eerste proto-slam vond plaats in 1979, toen Ted Berrigan en Ann Waldman elkaar woordelijk bestreden, gekleed in bokserstenue. Het werd een beperkte traditie in de jaren erna, met andere dichters, luidruchtig publiek en vrouwen in bikini's die bevallig met rondeborden sjouwden. In 1985 was Chicago het toneel geworden van regelmatige dichtkampioenschappen. Dat competitie-element is het voornaamste onderscheid tussen de slam en de meer traditionele performance poetry. De slam-dichter staat niet alleen bezield op het podium, hij heeft tot uitdrukkelijk doel zijn rivalen af te maken. Niks waardigheid, niks hoffelijkheid, niks beschaafd klappen, maar joelen, sneren en dodelijke blikken uitwisselen, zonder dat het echter al te serieus wordt. Het was haast een ontheiliging, in sommige ogen, die inderdaad thuis hoorde in een verlopen jazz-tent als de Get Me High Lounge in Bucktown, Chicago, waar eigenaar Butchie ervoor zorgde dat de toeschouwers niet met stoelen naar de dichters gooiden. Een randverschijnsel, kortom. | |
MarginaalOndanks de marginaliteit van de scene slaagde Marc Smith, de aanjager van de slams in de Get Me High Lounge, erin nieuw talent aan te trekken. Uiteindelijk streek de slam neer in de Green Mill, een eerbiedwaardiger gelegenheid, waar de wedstrijden konden uitgroeien en een wijder publiek trekken. Dichters kregen de polemiek tot opdracht en werden direct na hun performance afgerekend door een jury. Hard juichen bij een overwinning was toegestaan. Meer gevestigde dichters vervoegden zich in de Green Mill. Er ontstonden lokale helden, dichters als Teri Davis, die op het podium vrijwel onverslaanbaar waren. Er kwam publiciteit, bezoekers namen het idee mee naar huis. Natuurlijk waren het New York en San Francisco, met Chicago bij uitstek de avantgarde steden van de VS, waar de slam een steviger voet aan de grond kreeg (hoewel de studentenstad Ann Arbor in Michigan de eer toekomt de tweede slamstad te zijn). In 1990 maakte de slam zijn debuut op een festival van de National Poetry Association. Het team uit Chicago won in de finale van San Francisco. Ook het jaar daarop won Chicago nog, maar daarna kreeg Boston de overhand, hoewel Marc Smith volhoudt dat zijn team de oostkust opzettelijk liet winnen, om de verbreiding van de slam te bevorderen. De slam blijft vooral een gimmick. Een show in de Green Mill omvat bekvechtende poëten, maar ook muziek en allerlei andere optredens - een vergelijking met Passionate's eigen Geen Daden Maar Woorden-festival ligt voor de hand. Tegelijkertijd is een flinke portie idealisme de scene niet vreemd. Geld verdienen aan de slam is uit den boze, de gemeenschap is belangrijker dan het individu en politiek engagement, in welke vorm dan ook, is welhaast een verplichting. | |
[pagina 30]
| |
DynamischUiteraard is de slam een tegenbeweging, een dynamisch antwoord op de gevestigde poëtische orde. Even vanzelfsprekend is het dat een tegenbeweging die aanslaat, opgenomen wordt in diezelfde orde. Dat is tenslotte altijd haar doel geweest, hoe hard ze het ook ontkent. Niemand heeft de bedoeling zo lang mogelijk marginaal te blijven om ten slotte in vergetelheid weg te zinken. Inmiddels heeft de slam Europa bereikt. Duitsland en Zweden pikten het verschijnsel al op. Nederland kan tijdens het aanstaande Poetry International festival kennismaken met de slam. Vijf dichters uit Duitsland, Nederland en Zuid-Afrika zullen met elkaar in het strijdperk treden. Simon Vinkenoog is er niet bij, terwijl hij toch op het afgelopen Geen Daden Maar Woorden festival liet zien zich met iedereen te kunnen meten, sterker nog, de jongere generatie links en rechts te kunnen passeren in vitaliteit en energiek optreden. Want laten we wel wezen, de slam is een nieuw verschijnsel, omdat het zo expliciet de competitie aanmoedigt. Daarmee maakt het echter vooral zichtbaar wat iedereen al lang wist: sommige performers zijn beter dan anderen. En de besten verdienen een prijs. Het zal nog even afwachten zijn hoe de act in Rotterdam uitpakt, maar wellicht is het een idee om de eerstkomende uitreiking van een literatuurprijs wat te verlevendigen.
Christina Vreeswijk
Slam poetry kan op het dertigste Poetry International festival meegemaakt worden op donderdag 17 juni, van 22.30 tot 23.00 uur op het podium in Café Floor, Rotterdam. Wie toevallig in Chicago is, kan op iedere zondagavond naar de Green Mill gaan, 6802 N. Broadway. | |
[pagina 31]
| |
|