Passionate. Jaargang 4
(1997)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
[pagina 17]
| |
Life doesn't imitate art, it imitates bad television. ‘Is er iets?’ ‘Nee.’ ‘Je ziet er anders uit alsof-’ ‘Geloof me, er is niets.’ Een vrouw ligt in foetushouding op het asfalt. Een groepje mensen staat om haar heen, en sommigen maken foto's. Hij neemt een slok Dr. Pepper. ‘Ik denk dat ik alcoholist word.’
‘Koen, je moet je over haar heen zetten.’ ‘Daar ben ik mee bezig oké? Wil je nu alsjeblieft oprotten?’ ‘Ik ben al weg, ik ben al weg.’ De bus komt pas over tien, elf minuten. Hij veegt zijn haar uit zijn gezicht en steekt een sigaret op. Brengt de gezondheid ernstige schade toe, k.b. 4.10.1994, Stb.720. Hij bladert door een pocketboekje en hier en daar leest hij wat. Tussen de pagina's 23 en 24 vindt hij een opgevouwen foto van Resy. Eigenlijk is het geen foto, maar een kopie van haar gezicht. Ze had haar hoofd onder een kopieerapparaat gelegd en op het groene knopje gedrukt. Haar gezicht lijkt misvormd omdat ze het tegen de glasplaat moest drukken. Het lijkt een beetje op een portret van Francis Bacon.
‘Ben je gek geworden?’ vroeg ze hem.
Shit. Starend uit het raam van de bus. Shit, shit, shit. Gisteren heeft hij de hele dag op bed TV liggen kijken, zappend van zender naar zender; dat hielp weinig. Maar vandaag pakt hij het anders aan... De bedoeling is in beweging te blijven. Als je te lang stil staat in deze hitte, denkt hij, verbrand je levend. Maar ook deze tactiek lijkt weinig effect te hebben. Zijn depressie haalt hem steeds weer in.
‘Nee.’ Ze keek nogal beledigd toen hij dat zei. Hij wist wel waarom, maar deed alsof hij geen idee had. Toen verhief ze haar stem, zodat iedereen op het terras haar kon horen, en begon aan een lange, onsamenhangende speech, die ze afsloot door een glas water in zijn gezicht te gooien en kwaad weg te lopen.
De bus stopt en de deuren gaan open. Hij stapt uit.
Hij kijkt naar de hoer en hoe ze een sigaret dooft in het geel van een spiegelei. ‘Alleen maar pijpen dus?’ ‘Ja.’ ‘Anders niets?’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Ik doe ook anaal hoor. En voor wat extra wil ik zelfs in je mond pissen.’ ‘Nee bedankt. Alleen pijpen.’ ‘Oké,’ zucht ze. ‘De klant is koning.’ | |
[pagina 18]
| |
Ze staan in een kleine, vierkante kamer. Geen ramen. Wel een TV-toestel. ‘Doe je broek maar uit,’ zegt ze. ‘Ben je hoer van beroep? Of doe je het om wat bij te verdienen?’ ‘Ik heb filosofie gestudeerd.’ Op het bed ligt een roze badhanddoek. ‘Ga daar maar liggen.’ Voorzichtig gaat hij liggen. De TV staat aan. Een man met een kaal hoofd zegt: ‘Het is van belang om vooral kritisch te blijven. Zeker in een tijd dat...’
Ongeveer tien minuten later komt hij eindelijk klaar. Hij kijkt naar het vingerhoedje sperma dat moeizaam uit zijn geslachtsdeel komt gespoten en denkt: als ik kon huilen deed ik het nu. ‘Kleed je aan,’ zegt ze. Het zaad kleeft nog aan haar lippen. Hij kijkt hoe ze opstaat en een glas water voor zichzelf in schenkt. ‘Het spijt me voor je,’ zegt ze. ‘Wat?’ ‘Je vriendin.’ ‘Is het zo duidelijk?’ Ze knikt. ‘Kleed je nou eens aan, man.’ En ze neemt nog een slok water. ‘Ik geloof niet meer in liefde,’ zegt ze. Op TV schiet een ruimteschip voorbij. ‘Ik geloof alleen in zaken. En in eenzaamheid. In eenzaamheid en zaken dus.’
Even later rekent hij met haar af. ‘Slaap je ook in dat bed?’ ‘Ja,’ zegt ze. TV: ‘Help! Help! Ze willen me vermoorden!’ ‘Nou... Leuk met je kennis gemaakt te hebben.’ ‘Kom nog eens terug.’ ‘Oké.’
‘Resy?’ Hij staat op perron 2a en belt zijn ex-vriendin. ‘Resy?’ ‘Jezus, Koen... Ik wil niets meer met je te maken hebben. Hoe vaak moet ik je dat nog zeggen?’ ‘Ik kan er niet meer tegen.’ ‘Waartegen?’ ‘ik wil dat je terug komt.’ ‘Nee.’ ‘Als je niet terug komt maak ik me van kant.’ ‘Oké.’ ‘“Oké”? Wat bedoel je met “oké”?’ ‘Als je per se zelfmoord wilt plegen dan doe je dat maar.’ Hij steekt een sigaret op en kijkt om zich heen. Naast hem staat een man met kort, zwart haar. ‘Ik sta op een stoel met een strop om mijn nek.’ ‘Ik ga me geen zorgen meer over je maken, Koen. Ik ben je moeder niet.’ ‘Ik houd van je, Resy.’ ‘Doe niet zo pathetisch zeg.’ Hij wrijft door zijn ogen. ‘Ik ga nu springen,’ zegt hij. ‘Oké.’ ‘Ik spring.’ | |
[pagina 19]
| |
‘Oké.’ ‘Ik doe het echt hoor!’ ‘Oké.’ ‘Ik spring.’ ‘Oké.’ ‘Stomme trut!’ Hij gooit de hoorn op de haak. De trein komt het station binnen rijden. ‘Houdt ze niet meer van je?’ Hij kijkt naar de man. Hij kijkt naar de telefoon. Hij duwt de telefoonkaart terug in de gleuf en toetst opnieuw haar nummer in. ‘Hallo? Resy? Luister: als je-’ Ze hangt op voordat hij zijn zin af kan maken. Hij kijkt om zich heen. ‘Het heeft geen zin.’ ‘Dat begin ik ook te geloven.’
Jeroen Mettes | |
[pagina 20]
| |
[pagina 21]
| |
|