Passionate. Jaargang 4
(1997)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
[pagina 23]
| |
Tegen tweeën in de middag liep hij meestal de Binnenweg op. Zijn handen had hij - ook 's zomers - diep begraven in de zakken van zijn donkerblauwe jas met kapuchon, en zijn sandalen schuifelden over straat. Het kopen van een krantje of een halfje brood werd door Riekus meestal gecombineerd met een eerste bezoek aan een nabij gelegen dranklokaal. Zijn eerste contact met mensen verliep zeer wisselend. Hij kon schuchter zijn op het afwijzende af, of schelms, erudiet en spottend, op het arrogante af. Ik kwam hem tegen in één van z'n afwijzende stemmingen. Wapperend met een krant betrad hij het lokaal en begroette me met een schamper ‘Daar zijn we weer’. Hij schoof aan een tafeltje in de uiterste hoek bij het raam. Na een lange stilte besloot ik z'n achillespees te bespelen. ‘Wat heeft Donner gedaan gisteren,’ vroeg ik aan de barkeeper, met m'n rug naar Riekus gekeerd. ‘Weet ik veel,’ zei de barkeeper en hief z'n armen in de lucht. Riekus wist het natuurlijk wel, en een geweldige hoestbui onderdrukkend bracht hij me op de hoogte. De eerste biertjes kwamen ondertussen op tafel. Na het naspelen van Donners partij hadden we behoefte aan verandering van lokaal, en uiteindelijk belandden we in De Twijfelaar. Hoewel we niet helemaal meer helder van geest waren, besloten we nog eens rustig naar het partijtje van Jan Hein te kijken. Toen de stukken waren opgesteld kwamen John Schell, Jan Timman en Huib Knuvers het café binnen; zij hadden zo op het eerste gezicht dezelfde dagindeling als Riekus en ik. Terwijl de stukken over het bord vlogen besloot ik aan Timman te laten zien dat wij in Rotterdam ook dichters hadden. Trots vertelde ik hem over Neruda en het heldenepos ‘Over de toppen van de Machu Pichu’, dat door Riekus zo subliem was vertaald. Het café was inmiddels volgestroomd met het Rotterdamse rauwe uitgaansvolk dat niet vies was van een knokpartijtje meer of minder. Bijna smekend vroeg ik Riekus of hij de prachtige verzen uit zijn hoofd kende. Timman bracht op dat moment - ten overvloede - naar voren dat hij de verzamelde werken van Neruda in het Spaans had. Dit was de druppel die de emmer deed overlopen. Riekus klom op een tafel terwijl ik beleefd om stilte verzocht. Riekus droeg met groteske gebaren de stroom van coupletten voor, maar bij het 20-ste vers begon men met bier te gooien. Doornat keerde Riekus zich om naar onze tafel. ‘En nu zal ik deze 24 gedichten speciaal voor Jan Timman in de originele tekst voordragen,’ brulde hij. Achtervolgd door liters bier, geloei en geroffel, klom Riekus uiteindelijk van de tafel af en wankelde naar ons toe om voorovergeleund over ons tafeltje de laatste coupletten richting Timman te volbrengen..
Hennie Maliangkay |
|