drage aan deze special wilden leveren.
Illustrerend voor sommige reacties is een brief van Hans Dütting, die tegenwoordig in Parijs verblijft. Dütting kende Waskowsky en had in 1970 op Poetry International voorgedragen. Namens de redactie verzocht ik hem vriendelijk om een bijdrage te leveren, waarbij ik in mijn brief enkele sleutelbegrippen als ‘schaken’, ‘Neruda’ en ‘drankgebruik’ aanstipte. Een zuur, maar misschien niet geheel humorloos antwoord volgde: ‘Heeft u weleens iets van Riekus Waskowsky gelezen? Of kent u het alleen van horen zeggen? Want anders zou u kunnen weten dat alles reeds is gepubliceerd!’ En: ‘Verder lees ik liever Playboy, Lui, en niet te vergeten Panorama, dan laat ik zeggen Passionate, want het laatstgenoemde tijdschrift wekte bij mijn oudste zoon de ergernis op “Wat een onduidelijke foto's staan erin”. Kortom wat mij betreft: Leve Ajax, Feijenoord en Sparta. En niet te vergeten “Leve Jules A. Deelder...” Dammen en schaken heb ik altijd domme spelletjes gevonden. Pablo Neruda was dat niet een verheerlijker van dat afschuwelijke Stalin Regiem? U als intellectueel, Freudiaan en Marxist weet zo iets natuurlijk. Kortom ik kan u niet helpen naar aanleiding van uw brief,’ aldus Dütting, die zijn schrijven met het volgende post scriptum besluit: ‘Deze brief is NIET voor publicatie bestemd!!!’ Al doet dat natuurlijk niets af aan het recht om te citeren.
Deze echo uit het verleden geeft precies aan wat de auteurs in Rotterdam tijdens de periode van Waskowsky's dichterschap - en misschien ook wel daarvoor en daarna - kenmerkten: rancune, naijver, destructie, maar bovenal ieder gebrek aan zelfrespect. Voor Gerrit Komrij was dit ooit de aanleiding om een onderscheid tussen de Nederlandse en Rotterdamse literatuur te maken. Daarmee zei Komrij eigenlijk dat Rotterdamse auteurs een stelletje provincialen waren. Maar in plaats van zich tegen deze uitspraak te verzetten hebben veel Rotterdammers haar tot in den treuren aangehaald om het ingekankerde minderwaardigheidscomplex te lijf te gaan, niet beseffend dat men op deze wijze het gevoel minder te zijn niet bestrijdt maar juist in stand houdt.
De redactie heeft Gerrit Komrij niet nodig om dit nummer te legitimeren. Er bestaat namelijk geen Rotterdamse literatuur, net zo min dit een Rotterdams literair tijdschrift is, ook al wil Marcel Möring u graag anders doen geloven. Deze special is aan Riekus Waskowsky gewijd omdat hij een auteur van nationale betekenis was. De bekendheid en waardering voor zijn (vroege) werk beperkten zich niet tot de stadsgrenzen. Daarnaast is het op 15 oktober a.s. 65 jaar geleden dat hij werd geboren, terwijl op 14 april dit jaar werd herdacht dat hij 20 jaar geleden overleed.
Het toeval wil dat Riekus Waskowsky het grootste gedeelte van zijn ouevre in dezelfde straat schreef als waar Passionate werd geboren. Of misschien is het geen toeval, maar leent deze Rotterdamse buurt zich bij uitstek voor de letteren. Willem Elsschot schreef hier zijn debuut, Anna Blaman haar gehele ouevre, terwijl auteurs als Rien Vroegindeweij, J.A. Deelder, Peter Bulthuis en sinds kort ook Thomas Verbogt er actief zijn.
In tegenstelling tot datgene wat Dütting beweerde vond de redactie tussen Waskowsky's nagelaten werk nog ongepubliceerd materiaal. Zo treft u in dit nummer een blijspel van hem aan, waarbij de redactie het kwaliteitsoordeel graag aan de lezer overlaat. Daarnaast selecteerde zij enkele recensies die Waskowsky schreef voor Nieuwsblad van het Noorden. Verder zorgt Erik van Muiswinkel voor een korte biografie, laat Peter Swanborn zich uit over het belang van Waskowsky's poëzie, en zijn er eerbetonen van Rien Vroegindeweij, Peter Bulthuis, Henk Houthoff, Thea Linschoten en Hennie Maliangkay. Als knipoog naar onze collega's van Tortuca hebben wij een exemplaar van de Pincoffsbode bijgesloten, het tijdschrift dat Waskowsky in 1976 oprichtte en slechts één nummer en hoogstwaarschijnlijk ook één exemplaar kende.
Tenslotte wil ik u graag attent maken op een landelijke primeur: tegelijkertijd met dit nummer kunt u Waskowsky op de internet site van Passionate horen voordragen (http://www.ipr.nl/passionate). Het is nog maar een opzet voor de derde dimensie die dit tijdschrift aan het ontwikkelen is, maar mis het niet. Want u mag twijfelen aan gedeelten uit zijn werk, zijn imponerende voordracht is boven iedere kritiek verheven.
Giel van Strien