| |
| |
| |
Ballade van de laatste reis
(voor A.)
1 (voorspel)
of ik hem volg naar Vuurland,
of hoe het ook mag heten.
de slaapzakken ineengeritst
Licht nahijgend van het dromerig
klaarkomen staat ze op en zegt:
bijna toch nog iets vergeten.
2 (allemansrecht...)
met mij wanneer en waar hij wil?
Vrij kamperen, legt hij uit,
zo was het spel - jij vroeg niet
wat je vroeg, ik zei niet
En hij (haar voordeur op het nachtslot,
de derde slaapzak ergens achterin,
een schaduw in haar ogen)
de uitgewoonde straat uitrijdt
| |
| |
3 (aankomst)
zonsopgang, smalle landtong,
man in duikerpak zet aktentas
op strand, op 50 m. uit de kust
een periscoop, een vage foto
ik wilde vragen en vroeg niet,
nam de krant en vertaalde
Terzijde van het voorspelde
stormgebied, ver landinwaarts
aan een drukbevaren fjord
zoeken ze, elkanders vreemdeling,
beschutting voor de kleine tent.
4 (nacht)
wat moeten al die schepen?
Zoeklichten spoken over de lage
oevers van de fjord, roerdompen
met deze vaarweg binnengaats
mijdt de zeeman, las ik je voor,
de Jammerbocht die niet voor niets
De derde slaapzak (bijna vergeten)
hoor je het hijgen van de wind,
de zware stappen in het water?
| |
| |
5 (opdracht)
voorbij de overbloei aan stokrozen,
volg de windveren aan de hemel,
zoek het molenrijke eiland
de slaapzakken strak opgerold
De blauwdruk van het eindtraject
6 (overtocht)
stampend worstelt het schip
tussen druipende muren van zee,
dieper en dieper bukt ze haar
met schitterend zout bespat
diep in zijn keel staken de wetten
tegen beter weten, kronkelde
Hun wanhoop waait aan flarden
op de voortrazende boeggolf.
Als hij haar ontluisterde mond
schoon wil likken fluistert ze:
hij kan ons zien, hij kan ons zien.
| |
| |
7 (tussenspel)
de kust is veilig, geen koplamp
opdoemend in de aangolvende
mist, noch in de spiegel taal
of onheilsteken, tot midden voor
lieve luxe wilde je opeens,
warme douches en een restaurant,
hoezo eiland, eb of vloed,
wij waren koningskinderen
Achter een stortgordijn van regen
verdampt het visioen: terug!
elk nieuw begin is moord.
8 (bestemming)
slechts van het vaste land gescheiden
voor onderzeese schaduwen, on-
(Schipper mag ik overvaren)
| |
| |
9 (naspel)
dat hij droomt dat alles slechts
een droom, dat hij het tere wonder
van haar slaaplauwe tepels
je mij het wachtwoord in de mond
kon leggen, dat ik mijn rol
Dat ze dus ieder ogenblik
de tent kan openslaan, hem wakker
kussen en zeggen: vriendje,
10 (gedachten)
Dit tussen ons zal altijd zijn
ook als het niet meer is,
altijd mag je in mij komen
ook als ik ooit met wie dan
waar dan ook ter wereld -
Al die tijd stond er gezwegen:
wat tussen de lakens is gezegd
is niet gezegd, jammer, nergens
kun je er iets voor kopen -
| |
| |
11 (teken)
op deze kale hoogte aan de kust -
zie de molen tegen de winterlucht
dode zee met zonsondergang
soms komt een ijsvogeltje
fladderen om zijn houten kop,
op een van zijn gekluisterde wieken,
aan een van zijn verroeste spijkers.
Klaas de Wit
|
|