terzijde
Nu bulldozers zand schuiven over gebroken dromen en juli met krachtige hand een westelijk wolkendek over dit deel van het laagland heeft geschoven roeit de wind door de bomen rond het plein en laat kleine kolken na in de wuivende kruinen, lijken de kinderen die spelen met hun bal zo veilig alsof er geen toekomst wezen zal. Alsof die dreiging een ogenblik werd weggeblazen en de hele verzameling tunnels, bruggen en gebouwen in de kom van een hand werd gehouden. En zoals een goochelaar voor een verbouwereerd publiek duiven schudt uit zijn mouwen, verschijnen mantelmeeuwen boven de kinderen en de kruinen. Op het betoverend vliegfeest dat zij vieren vertonen zij de kunsten van hun aerodynamiek. Je ziet ze door elkaar schieten en elkaar ontwijken, duiken, rakelings langs de tegels scheren - zodat je de wit-omlijnde wieken kan bekijken - keren, met een ruk weer stijgen om even op het dak van een lantaarnpaal neer te strijken en je verbeeldt je (al is dat verboden) heel even in plaats van waardeloos vod een meeuw te zijn. Je staat voor het raam, het is kwart over drie en je denkt aan de eeuwige wederkeer, aan wat komen kan en zal: de Marokkaanse ijscoman die Italiaans ijs verkoopt aan Surinaamse kinderen. Hij meldt zijn komst elke middag met dezelfde melodie. Elke dag om kwart over vijf het Amerikaanse volkslied, elke middag om kwart over vijf week in week uit hetzelfde liedje tot in der eeuwigheid.