reert dat het literaire klimaat van Rotterdam dat nog steeds is. Het is geenszins nodig dat je ideeën aansluiten bij bestaande maatschappelijke initiatieven, besturen doe je van boven af, en het liefst vanachter je bureau. Of dit literair etatisme aan het eind van deze eeuw nog veel kans van slagen heeft is echter zeer de vraag, al zal ik een snelle dood van Transito oprecht betreuren. Het is namelijk goed voor Passionate om een klankbord te hebben, uitgedaagd te worden door ervaren baby-boomers en kritiek te krijgen van bevlogen vertegenwoordigers van een vorige generatie die ons laten zien hoe je een blad maakt. Ik zie dan ook reikhalzend uit naar de verschijning van het eerste nummer van Transito en hoop dat wij van de daarmee gepaard gaande stadspromotie nog heel wat kunnen leren.
Dat Passionate desondanks bestaat is mede te danken aan een meerderheid van de gemeenteraad die wèl een nieuwe generatie een kans wil geven. Zij begrijpt dat Het Nieuwe Rotterdam ook op literair gebied door post-Nixers zal moeten worden vormgegeven. Wie na de eeuwwisseling culturele hoofdstad van Europa wil zijn, zal moeten investeren in jonge mensen die talent, lef en capaciteiten hebben. Daarnaast zal de lokale overheid een letterenbeleid moeten ontwikkelen, want op dit moment ontbreekt het hieraan. In het onlangs door het Rotterdamse college gepresenteerde Kunstenplan 1997-2000 namen de letteren nog geen drie procent van de geplande uitgaven voor hun rekening. Ik besef ook wel dat je geen goed literair klimaat krijgt door met geld te smijten, maar er moeten natuurlijk wel middelen beschikbaar zijn wanneer er een club als Passionate opstaat om geheel pro deo de letteren te stimuleren.
Op onze Rotterdamse achtergrond kunnen we best trots zijn zonder een soort lokaal chauvinisme aan te hangen. Er bestaat namelijk niet zoiets als een Rotterdamse literatuur en wij moeten ook meer dan alleen maar een regio-functie willen vervullen. Dat betekent dat Passionate de komende jaren een positie tussen de middelgrote literaire tijdschriften moet zien te verwerven. Een niet geringe opgave, waarbij Passionate het niet zozeer van haar revolutionaire literaire opvattingen zal moeten hebben, alswel van haar frisse kijk op het verschijnsel ‘literair tijdschrift’.
Veel literaire tijdschriften zijn bloedeloos saaie boekjes die niets met het begrip tijdschrift van doen hebben. Zij zijn vaak niet meer dan verzamelbundels, uithangborden van uitgevers, waarbij de vormgeving van de meeste bladen volkomen fantasieloos is. In de eigenlijke betekenis van het woord is een tijdschrift een vluchtige verzameling van teksten. Passionate moet een echt tijd-schrift zijn, een spiegel van de jaren negentig, met rubrieken en een breed scala aan literaire genres. Voor mij hoeft Passionate niet zonodig in de boekenkast te staan, maar mag zij in de krantenbak liggen. Kom je een goed gedicht tegen: scheur het er uit! Belt er een mooie vrouw op: schrijf haar telefoonnummer gerust op de omslag. Deze beschaving kenmerkt zich door zo'n verschrikkelijke zelfoverschatting dat we aan een ongeneeslijke bewaarneurose lijden. Ik wil af van die misplaatste verhevenheid waarmee de literatuur - en alles wat er mee samenhangt - omgeven wordt. Je leest niet omdat je tot een culturele subgroep wilt horen, of omdat je leraar Nederlands je daartoe dwingt, of omdat zo'n azijnpisser wekelijks in de krant zo gewichtig over de literatuur doet. Nee, er is maar één reden om Passionate te lezen: omdat je er plezier in hebt.
Om onze grote sprong voorwaarts te vieren hebben wij gemeend een Rotterdams nummer te moeten maken, als een eerbetoon aan de auteurs die in deze stad schreven of dat nog altijd doen. Een opmaat voor Het Nieuwe Rotterdam, waar de letteren, landelijk gerelateerd, net zo'n positie zullen innemen als de film en architectuur dat nu al doen. Over vijftig jaar zit je als literaire uitgever niet meer in zo'n beschimmeld grachtenpand, maar heb je je toevlucht gezocht in de enige èchte stad die Nederland rijk is. Vanuit je kantoor op de dertigste verdieping van een wolkenkrabber op de Wilhelminakade heb je een prachtig uitzicht over de Maas. En dan baant zij zich nog altijd traag een weg door het drukke gewoel waar het leven zo krachtig in bruist.
Giel van Strien