begin zeventiende eeuw de stamvader van het succesvolle patriciërsgeslacht was geweest, aangenomen waren. De band tussen de familie en haar bedienden was onafscheidelijk geworden, zeker toen in de loop van de tijd diverse adellijke spermakloddertjes in bedienende vagina's terechtkwamen; zodat het kamermeisje dat net het bad van de markiezin had vol laten lopen waarschijnlijk nauw aan haar verwant was. Door deze verwantschap begreep het kamermeisje intuïtief wat er in de markiezin omging. De genetische zwakte die de markiezin parten speelde en aanleiding gaf tot hysterische buien of lange perioden van melancholie verdroeg het meisje doorgaans stoïcijns.
Vandaar dat het kamermeisje bij de aanblik van de markiezin niet geschokt was. Ze zag wat een doorsnee kamermeisje niet kon zien; dat de markiezin moeite had te leven. En dat was contradictoir. Niets scheen de markiezin moeite te kosten, alles was tenslotte te koop. Ze kon alles krijgen wat haar hart begeerde, ze begeerde echter niets meer. Haar hart was slechts gevuld met een onverzadigbare leegte. Het was dat wat het kamermeisje en de markiezin gemeen hadden; op de keper beschouwd had hun leven geen zin.
‘Uw bad is gereed mevrouw.’
De markiezin ontwaakte uit haar dagdroom die vaag de herinnering aan een gelukkige jeugd achterliet. Zwak glimlachend herinnerde ze zich het bad. Het had haar een goed idee geleken de ochtendkilte te verdrijven met een warm en geurend bad.
Ze stapte uit bed, naakt, zonder acht te slaan op het kamermeisje. De markiezin was naakt niet minder kwetsbaar dan gekleed; haar lichaam toonde ware aristocratie. Het bedienend personeel wist dat en nam er geen aanstoot aan als ze ongekleed door het huis liep. In het door mist getemperde ochtendlicht, dat de huid van haar nimmer door een zwangerschap onteerde lichaam een zweem van parelmoer gaf, liep ze naar de badkamer.
De badkamer, eens luxe, was nu wat verwaarloosd maar evenwel zindelijk. De marmeren tegels waren hier en daar gebarsten, een enkele leiding sloeg groen uit en op sommige plekken was het vocht in de muren getrokken. Het water dat het op elegante pootjes staande bad vulde, was echter zonder veel moeite op de juiste temperatuur te krijgen.
De markiezin stapte in het hete water en voelde haar spieren ontspannen. Ze liet haar nek op de badrand rusten en bewoog losjes haar tenen. Het glas-in-lood van het daklicht verspreidde dankzij de rood en geel gekleurde stukjes glas een warm licht. Ze keek naar het fresco dat op de tegenoverliggende muur geschilderd was. Het was een interpretatie van een scene uit de Griekse mythologie. Ifiginea werd er door haar moeder Klutaimnestra in bad