Passionate. Jaargang 2
(1995)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
[pagina 7/C]
| |
Het is als het lezen van een vuistdikke roman, zo houd ik mezelf voor, terwijl ik met lede ogen Matroos C. langzaam van mij zie wegrijden. Alleen zijn gele wielertrui is nog zichtbaar en ik haat mezelf omdat ik deze arrogantie niet kan afstraffen. Ik haat de Ardennen, de hitte en mijn teller die niet meer boven de tien kilometer per uur komt. Ik haat alle schrijvers van buitenproportionele werken. Na weer een bocht is het einde van de klim nog niet in zicht. En ik had gehoopt dat het nu echt afgelopen zou zijn. Zoals ik dat na iedere bocht hoop. In de haarspeld loopt het stijgingspercentage op en alleen met een uiterste krachtsinspanning kan ik voorkomen dat ik omval. Een lager verzet zou wenselijk zijn, maar ik ben allang uitgeschakeld. Waar ben ik in godsnaam mee bezig? begint er iemand in mijn hoofd te zeuren, waarvan ik hoop dat ik het zelf ben. Waarom loop ik niet gewoon met een mooie vrouw in Blijdorp, of waar mensen zoal lopen als ze gelukkig zijn? Er komt nooit een einde aan. Dit kan toch helemaal niet. De dennen die mij het zicht ontnemen maken plaats voor struiken. We naderen de boomgrens en de lucht wordt ijler, zo bedenk ik angstig. Juist op het moment dat ik aan de verleiding wil toegeven om languit op het asfalt te gaan liggen en in een krankzinnig lachen uit te barsten, krijg ik Matroos C. weer in het vizier. Die schakelt en gaat rechtop zitten, het teken dat de verlossing nabij is. Op de top geniet ik van het uitzicht. Ver beneden mij, in het dal, ligt het dorpje waar we de klim aanvaardden. Voor mij kronkelt de weg zich naar beneden. Het wordt een lange afdaling en met groot verzet maak ik vaart, totdat trappen geen zin meer heeft. Met de kin op het stuur en de knieën tegen elkaar gedrukt, laat ik mij als een steen naar beneden vallen. De adrenaline giert door mijn aderen. Ja, het is als het lezen van een vuistdikke roman. Het eist van de lezer een zware inspanning de talloze personages en gebeurtenissen een plaats in het verhaal te geven. Regelmatig overweegt hij het boek terzijde te leggen, maar uiteindelijk wordt zijn inspanning beloond. Op het hoogtepunt van het boek vallen alle stukjes van de puzzel op hun plaats. Gestimuleerd door dit inzicht leest hij na die ommekeer het boek in één ruk uit. Daar waar hij eerder worstelde om het einde van de bladzijde te halen, verslindt hij hoofdstuk na hoofdstuk. Opgewonden kreten van Matroos C. trekken mijn aandacht. Na een scherpe bocht balt het asfalt zich tot een vuist. Een enorm steile helling ontlokt mij een vloek. Deze waanzin heeft niets meer met het lezen van boeken te maken. Tenzij dit Het Verdriet van België is.
giel van strien |
|