In den beginne
Wij Nederlanders nemen onze literatuur niet serieus. Het is een veel gehoorde klacht. Bovendien besteedt de televisie zelden zendtijd aan de kunst van schrijvende landgenoten. ‘Ik heb al een boek’ van de Katholieke Radio Omroep is leuk wanneer je op zoek bent naar een visstek in de Schotse Hooglanden - met literatuur heeft het nauwelijks iets te maken.
Maar gelukkig zijn er mensen in Nederland die iets aan dit kille klimaat willen veranderen. Die hebben het beste met de literatuur voor en delen prijzen uit aan schrijvers die goede boeken hebben geschreven. Zo werd op 16 mei de Libris Literatuur Prijs uitgereikt. En ter promotie van de schrijfkunst kwam de televisie met een live-verslag dat als een ijshockeywedstrijd in drie perioden was verdeeld. In de tweede zagen wij hoe Thomas Rosenboom uit handen van juryvoorzitter Rinnooy Kan de prijs in ontvangst nam. Rinnooy Kan?? De voormalige rector magnificus van de Erasmus Universiteit wekte tijdens zijn ambtsperiode niet de indruk een bevlogen literator te zijn. De heer Rinnooy Kan kende maar één passie en die heette het bedrijfsleven. De academie als hoer van de werkgevers. Zijn beloning was de zetel waarop hij nu nog steeds zit - met literatuur had het nauwelijks iets te maken.
Voor deze speciale gelegenheid had men Philip Freriks zelfs bereid gevonden het fijnbesnaarde Franse leven te onderbreken om geheel pro deo de stijve kaaskoppen in Holland enige beschaving bij te brengen. Zo zagen wij Freriks en Rosenboom samen aan een tafel zitten. Om eerlijk te zijn: ik heb zelden zo'n gênante vertoning gezien. Freriks slaagde erin om de hele avond geen enkele fatsoenlijke vraag te formuleren. Freriks had Rosenboom onlangs nog in Brussel gesproken. Want Freriks reist erg veel, heeft het erg druk en is overal erg gezien. Het ene moment maakt hij een praatje met Rosenboom in Brussel, het volgende moment zien wij hem bij Francois Mitterand op de stoep staan en weer even later presenteert hij de uitreiking van de Libris Literatuur Prijs op de Nederlandse televisie. Dat is geen kattepis. Een dieptepunt werd bereikt toen Le Snob Normale Supérieure drie pogingen ondernam om het woord ‘existentieel’ uit te spreken, de laatste poging staakte en het glas champagne hief. Wij zagen iemand die last had van zijn ego - met literatuur had het nauwelijks iets te maken.
Het enige amusante moment van die avond was een uitspraak van Martin Ros, die hij ontleend had aan Vestdijk, die op zijn beurt inspiratie bij de Romeinen had opgedaan. Er was eens een Romein en die liet een harde scheet. Waarop de keizer sprak: ‘Dát kunnen die christenen niet!’
giel van strien