Korrels zand
De deur. De drempel. De keuken. Blote voeten. Stenen tegels. Koud. Voorzichtig. De twijfel. De telefoon. De stilte. Wachten. IJzingwekkende stilte. Onrustig.
Waarom laat je niks van je horen? Doe het dan voor mij. Voor mij alleen. Ben ik het niet waard? Wat betekent vriendschap voor jou? Openheid. Eerlijk zijn. De gemeenschappelijke basis. Ik dacht dat we elkaar begrepen. Tegen vrienden kun je alles zeggen. Het geheim bestaat niet. Zijn al onze gesprekken dan voor niets geweest? Een misverstand. Woorden, losse korrels zand, meegevoerd door de wind. Ben ik soms te ver gegaan. Wees eerlijk. Wees godverdomme nou eens eerlijk. Waarom altijd de leugen? Waarom kunnen mensen niet oprecht zijn tegen elkaar? Zwijgen is ook spreken. Dat weet ik. Ik begrijp het ook wel, maar sommige dingen kan ik niet accepteren. Ik heb teveel van je gevraagd. Dat had ik niet moeten doen. We kenden elkaar nog niet lang genoeg. Maar ik kon niet anders. Ik wilde niet langer wachten. Ik moest het proberen. Het was nu of nooit. En ik sprak tot jou. Niet eens zo lang. Je stond op van de bank en liep weg.
Drie weken geleden. Diep in de nacht. In een kroeg waar ik normaal niet kom. Tussen mensen waar ik normaal niet mee omga. Ik voelde me tot jou aangetrokken. Een onverklaarbare drang. Vraag me niet waarom. Ik was niet verliefd op je. Nog steeds niet. Ons eerste gesprek. Het kwam spontaan op gang. Ik wilde bestellen. Ik gooide je glas om. Ik verontschuldigde mij en keek je aan. Je lachte. Je was zo vrolijk die nacht. Ik vroeg me af waarom. Ik was nieuwsgierig, ging naast je zitten en startte een gesprek. Zonder dwang. Ik wilde helemaal niks van je. Dat dacht ik toen. Alleen een beetje praten. Een beetje ontspanning. Ik was eenzaam en mijn hoofd zwaar. Na onze eerste woorden tot elkaar was de zwaarte in mijn hoofd opgelost. De ballast was verdwenen. Ik voelde me vertrouwd, was goed op dreef en bestelde nog een keer. We spraken over de mens. De westerse mens. Wat was er aan de hand. We voelden ons beiden niet thuis. Het opgejaagde bestaan. De prestatiedrang. Er ontbrak iets. Ik wist heel goed wat er ontbrak. Dat dacht ik toen. Haat en liefde. De zin van het leven. Je was het met mij eens. En ik was het eens met mijn voorgangers. Schopenhauer. Nietzsche. Ik heb het je allemaal uitgelegd. Ik mocht je wel. Je was geïnteresseerd in mijn verhaal. Het overkomt mij niet vaak, dat ik over dergelijke onderwerpen met vreemde mensen praat. We hebben zoveel met elkaar gelachen. Belachelijk. Dat kon eigenlijk niet. Ik was niet dronken. Ik had er ook geen behoefte aan. Ik dacht iemand gevonden te hebben. Iemand voor mij alleen. Ik