Alfred Schaffer
Alles wat er niet meer is wil ik terug
En toen ben ik haar kwijtgeraakt, in alle vroegte
op de been, mijn handen vol, ik zweer je
dat ik niets meer weet, alles stolt, dat er geen rem op zit,
hoeveel minuten in een dag, hoeveel dagen in een jaar,
mensen links en rechts en achter me en boven me - mocht je me
niet kunnen volgen, ik voel me niet zo goed,
ik waarschuw vast ik sla echt hele stukken over,
ik ben geloof ik geen moment uit beeld en niemand
die me heeft gezien, loodsen en garages, een zwerfhond, plukjes gras,
maar we gaan niet moeilijk doen, ik kan op zoek naar werk
of beslag op een bijkomstig leven leggen,
bijvoorbeeld dat van jou,
dan plunder ik je koelkast leeg, haal je kinderen van school,
geef raad, ga met ze schaatsen op de kunstschaatsbaan -
wat zijn kinderen toch goed van vertrouwen,
geen schild tegen onzuiverheden.
Dat moment waarop je plotseling beseft dat het slecht af zal lopen,
het is alles onherroepelijk en daarmee al geschied,
het gloeiende geroezemoes tot oorlogssterkte aangegroeid,
toen keek ik even niet en toen
zonder bijgeluiden, zonder ruis,
daar waar nu, ook op dit late uur,
| |