| |
| |
| |
Heidi Peeters
Flanfictie en Nederfans
Fanfictie in Nederland en Vlaanderen
Tekstuele stropers
Fanfictie is een vreemdsoortig fenomeen, dat op verschillende domeinen vage regels overtreedt en zich in de grijze zone van illegaliteit en slecht fatsoen ophoudt, zonder daarvoor verantwoording te hoeven afleggen, net omdat het in de marge zit en zich kan verschuilen achter een scherm van schijnbare onbenulligheid. Maar wat is fanfictie precies?
De term fanfictie duidt op fictieteksten die gebruik maken van personages, verhaallijnen of settings uit de al dan niet fictieve universa van bestaande mediafenomenen, zoals films, televisieseries, videogames, romans, manga's, of muziekgroepen. De kwaliteit van de teksten varieert erg: vaak zijn ze, zeker voor buitenstaanders, van erbarmelijk allooi, maar er circuleren ook heel wat degelijk geschreven verhalen. Ook formatsgewijs valt er binnen het fenomeen weinig uniformiteit te ontdekken: sommige teksten tellen slechts een paar regels, andere beslaan honderden pagina's, soms zijn ze geconcipieerd als kortverhaal en dan weer als brief, scenario of gedicht. Enkele decennia geleden werden de teksten veelal gepubliceerd in zelfgestencilde tijdschriftjes of verspreid in gefotokopieerde bundeltjes, maar even vaak bleven ze gewoon in een schriftje verstopt. Hoewel sommige fanfictieteksten ook vandaag nog opgeslagen blijven op de harde schijf van een computer, wordt het gros ervan gepubliceerd in de openlijke anonimiteit van het internet, op één van de vele fanfictiefora, waarvan Fanfiction. net met zijn honderdduizenden verhalen de grootste is.
De constante binnen de grote diversiteit aan fanfictieteksten is dat ze allemaal geschreven zijn door en voor fans. Dat wil zeggen: door schrijvers die de teksten niet maken vanuit een professioneel, economisch oogmerk, maar simpelweg omdat ze fan zijn van de ‘moedertekst’ en plezier putten uit het bedenken van nieuwe teksten ‘er om heen’. Nog voor de boom van het internet beschreef Henry Jenkins het fenomeen van de fancultuur al in zijn Textual Poachers, dat dateert van 1992, maar nog steeds de meest verhel- | |
| |
derende studie van deze subcultuur is. Jenkins concentreerde zich op televisie- en filmfandoms en poneerde, in tegenstelling tot wat toen - en nog - vaak gedacht werd, dat fans geen zielige en manipuleerbare slachtoffers van de kapitalistische mediamaatschappij zijn, noch infantiele verschoppelingen die zich verkleden als Vulcan of Jedi. Evenmin zijn het pseudo-sekteleden, die banale mediateksten onderwerpen aan overdreven adoratie en minutieuze exegeses. Jenkins schetste de gemiddelde schrijver van fanfictie als een blanke vrouw uit de middenklasse, die uit haar lievelingsfilm of -serie en het daarbij behorende fandom een utopisch universum creëert om eigen wensen en verlangens in te boetseren. De fan gaat daarbij te werk als een ‘tekstuele stroper’, zij maakt zich elementen uit het commerciële entertainmentveld eigen en herpositioneert hen, ze decodeert bestaand materiaal naar eigen goeddunken en codeert het tot een eigen tekst. Gelet op het vrouwelijke profiel van de fanfictieschrijvers en op hun escapistische beweegredenen hoeft het trouwens niet te verbazen dat fanfictieverhalen vaak aanleunen bij het bij vrouwen zeer populaire, escapistische genre van de ‘romance novel’, waarin romantische liefdesperikelen tussen twee protagonisten steevast eindigen in een happy end.
De schrijvers van fanfictie handelen volgens Jenkins niet los van elkaar, maar treden met elkaar in dialoog, een dialoog die met de komst van de fanfictiewebsites en fora alleen maar explicieter is geworden. Ze vormen een soort ‘open incrowd’, open omdat de fanfictiegemeenschap heel laagdrempelig is, want eender wie kan op elk moment teksten publiceren zonder daarvoor selectieproeven te hoeven doorstaan, maar ook omdat de teksten direct toegankelijk zijn voor iedereen met een internetaansluiting, zonder dat er voor het lezen betaald hoeft te worden. Desalniettemin gaat het om een incrowd, zelfs om een subcultuur, omdat er binnen de groep eigen codes gelden, er een erg hoge mate van betrokkenheid geëtaleerd wordt en omdat de producerende en consumerende instanties zo goed als samenvallen. Van de lezers wordt verwacht dat ze aan ‘bèta-reading’ doen en de verhalen dus van kritische feedback voorzien, terwijl van de schrijvers verlangd wordt dat ze een zeer grondige kennis van het fandom etaleren en in dialoog treden met de andere teksten en auteurs.
Fanfictie moeten we uiteraard zien als een onderdeel van het adaptatieveld, zelfs een onderdeel van het fenomeen van de novellisatie, hoewel het dat genre in strikte zin te buiten gaat door niet alleen films of series, maar ook andere mediafenomenen te adapteren. Fandoms hebben immers lak aan grenzen en afbakeningen. Daardoor gebeurt het vaak dat de fandoms over bijvoorbeeld Buffy The Vampire Slayer (een tv-serie) en Highschool Musical (een tienerfilm) broederlijk op dezelfde website verenigd worden met
| |
| |
fanfictie over The Jonas Brothers (een suffe boyband) en Harry Potter (wat in de eerste plaats natuurlijk een jeugdboekenserie is). Fanfictie expliciteert op die manier een tendens die zich in het gehele mediale veld voltrekt, namelijk dat teksten uit verschillende media in dialoog treden met elkaar, waardoor de grenzen ertussen vervagen. Ongeacht het medium waaruit ze afkomstig zijn, kunnen teksten samen ‘synergetisch’ bijdragen tot de creatie van overkoepelende verhalen, universa en fandoms. Het fenomeen ‘Harry Potter’ blijft bijvoorbeeld niet beperkt tot de boeken van J.K. Rowling, maar omvat ook de verschillende films die gemaakt zijn, de videogames, het speelgoed, de gadgets. Deze teksten interageren met elkaar en kunnen allemaal in meer of mindere mate het Harry Potter-fandom nader invullen, ongeacht hun mediale gedaante en ongeacht of ze nu eerder of later geproduceerd zijn. Fanfictieteksten haken zich vast in een dergelijk fandomnetwerk en geven, hoe klein hun invloed ook mag zijn, het netwerk mee vorm.
| |
Trojaanse paarden
Fanfictie neemt de vorm aan van een parasiet die zich op het grensgebied tussen verschillende velden vastzuigt en zich nergens aan de regels houdt. Door die ongehoorzaamheid wekken de teksten wrevel en ongemak op, maar ze zijn evenzeer net marginaal genoeg om door de actoren binnen het veld genegeerd te kunnen worden. Die actoren beseffen echter niet dat fanfictie een paard van Troje is, dat grenzen overschrijdt en onopgemerkt het literaire, economische en mediale veld binnensluipt om de fundamenten te destabiliseren.
Doordat het genre fictieteksten verenigt, komt het in de eerste plaats in het literaire discours terecht, waar schrijvers normaliter een proces van selectie doorstaan bij de daartoe bevoegde autoriteiten (uitgeverijen, tijdschriftredacties, literaire agenten, enzovoorts), die als gatekeepers van de kwaliteit en de originaliteit fungeren - kwaliteit en originaliteit waarvoor het publiek bereid is te betalen. Niets van dat alles echter bij fanfictie, waar iedereen ongehinderd door talent of selectie vrij is te publiceren wat hij of zij wil, al dan niet onder pseudoniem, op een forum waar de grens tussen schrijvers en lezers vervaagt. Ondanks deze flagrante overtredingen is fanfictie geen doorn in het oog van de literaire goegemeente, integendeel, het fenomeen wordt ronduit genegeerd. Waarschijnlijk ten onrechte, want deze dialogische, anarchistische manier van literatuur bedrijven lijkt beter dan het traditionele boek binnen de huidige internetmaatschappij te passen. Fanfictiewebsites en wiki-communities, waarbij de lezer feedback kan geven of in de tekst kan ingrijpen, lijken immers alleen maar aan belang te winnen.
| |
| |
Zoals gezegd, is fanfictie ook prettig ongehoorzaam wat de inhoud betreft. Fanfictieschrijvers baseren zich op bestaande mediale teksten, maar doen dat met een vreemdsoortige mix van adoratie en blasfemie. Enerzijds behandelen de schrijvers de bronteksten uit de canon met doorgedreven omzichtigheid en onderwerpen ze die op discussiefora aan zorgvuldige lezingen, maar anderzijds wagen ze zich aan de meest uitzinnige inhoudelijke experimenten. Ze schrijven prequels, sequels en sidequels, ze laten personages uit het ene fandom opduiken in het universum van een ander fandom (Harry Potter en de Jonas Brothers, bijvoorbeeld), ze schrijven verhalen vanuit het perspectief van nevenpersonages, of ze geven zichzelf of een alter ego een glorieuze hoofdrol in de fictionele wereld van hun keuze (wat in het jargon een ‘Mary-Sue-verhaal’ heet, naar een berucht, schaamteloos succesvol alter ego dat op potsierlijke wijze alle problemen in het fictionele universum overwon). Heel gebruikelijk zijn ook de fanverhalen waarin de meest onwaarschijnlijke, meestal heteroseksuele mannelijke personages in een hartstochtelijke, homo-erotische context worden geplaatst. Dat laatste fenomeen vormt een heus subgenre, ‘slash-fiction’ genaamd, naar het slash-teken dat wordt gebruikt om de twee personages aan elkaar te linken (bijvoorbeeld Harry Potter/Lord Voldemort, Joey/Chandler). Door bekende mannelijke personages als (homo-)erotische objecten te portretteren ondermijnen de fanschrijvers de gangbare genderpatronen in commerciële media en eisen ze een plaats op voor vrouwelijke lust en vrouwelijk voyeurisme (al is het in de vorm van een geschreven tekst). Bij wijze van voorbeeld hierbij enkele flarden uit het Friends-verhaal ‘I have a Dream’ van Bren-Fan, dat in het Nederlands is geschreven en waarschijnlijk daardoor aan de noslash policy
van Fanfiction.net wist te ontkomen:
Chandler strompelde naar binnen. Weer een niet-geslaagde date. Weer een vrije zaterdag. Weer een avond zonder het pakje condooms. Hij was een beetje dronken, en gooide een flesje Heinekenbier in de prullenbak. Hij strompelde naar zijn kamer en plofte op het bed. Hij had het warm. Hij trok zijn shirt uit. Hoewel hij dat niet graag deed, met Joey als roommate. Hij wist wel zeker dat Joey de verwarming extreem hoog had gezet zodat de meisjes het heet zouden krijgen. Nog nooit gebeurd, trouwens. [...] Joey liep even later naar binnen, niet verrast dat Chandler het warm had. [...] Joey plofte op de bank, nog steeds met zijn jas aan. Chandler stopte een DVD in de DVD-speler. Hij wist niet welke, en waarom hij dat deed, zijn lichaam bestuurde hem op dit moment. Het was porno. [...] Chandler hield het niet meer, maar zonder na te denken stortte hij zich op zijn beste vriend. Hij sprong op hem, en greep zijn hoofd klemvast, dwong Joey in zijn ogen te kijken. Joey was vol angst, en verbazing.
| |
| |
Hij keek in Chandlers ogen, die ogen: vol lust, en passie. [...] Chandler kreunde, zo hard als hij nooit heeft gedaan. Hij trilde over zijn hele lichaam van genot. ‘Joey’ schreeuwde hij uit. Joey kuste hem in zijn nek, terwijl hij door ging. Chandler wist wat hij wilde. Hij wilde Joey. En niemand anders.
Verder lijkt het genre van de fanfictie te ontsnappen aan de kapitalistische economische logica. In strikte zin parasiteren fanfictie teksten op de inhoud van bestaand mediamateriaal en komen ze daarmee terecht in het vaarwater van de desbetreffende media-franchises, maar doordat ze geen winst maken en geen directe economische bedreiging vormen voor de moedertekst lijken ze onschadelijk en weten ze veelal doorheen de mazen van het copyrightnet te glippen. Feitelijk omzeilen deze teksten het discours van het economische veld, waar succes en genot transponeerbaar zijn naar monetaire valuta. Binnen de fanfictiewereld circuleert echter geen geld, louter het plezier van de tekst, het symbolisch kapitaal dat daarmee te verwerven valt binnen de incrowd en de groepscohesie die ermee wordt versterkt. In deze zin weerspiegelen de fancommunities een trend die we over het gehele internet kunnen bespeuren. Door illegaal downloaden en live-streaming websites wordt er immers alsmaar minder betaald voor mediale teksten en lijkt de positie van monetair kapitaal te verzwakken ten aanzien van het tekstuele genot, het symbolische kapitaal dat de ‘seeders’ bij de ‘leechers’ kunnen verwerven en het groepsgevoel onder de internetpiraten.
| |
Internationaal in Nederland en Vlaanderen
Fanfictie is een fenomeen dat ook geografisch lak lijkt te hebben aan grenzen en tradities. De grote fanfictiegemeenschappen zijn dan ook internationaal en de voertaal is er Engels. In combinatie met de potentiële anonimiteit van de fanfictie-adepten door het gebruik van nicknames lijkt het op die manier onbegonnen werk om meer te weten te komen over de status van fanfictie in Vlaanderen en Nederland. Toch is er ook Nederlandstalige fanfictie op het net te vinden. De website Fanfic.nl verzamelt zo'n duizend verhalen en ook op livejournal.com zit een forum waarop Nederlandstalige fanfictie wordt gepost. Verder circuleren er heel wat specifiek Nederlandstalige fansites, zoals die van Buffy the Vampire Slayer, Harry Potter, The Jonas Brothers, Charmed en Star Trek, met daarop ook fanverhalen. De Nederlandse Star Trek-fanpagina is bijvoorbeeld opgericht door twee erg jonge meisjes, Lionne en Dyan, wiens alter ego's in ware Mary-Sue-stijl heroïsche avonturen en spannende romances beleven op het ruimteschip de Enterprise.
| |
| |
Sommige fanfictieschrijvers lanceren een eigen website, zoals de zeventienjarige jongen Puck (nickname ‘Pluckjes’, op www.freewebs.com/pluckjes). Er zijn ook Nederlandstalige leukigheden in ware rederijkersstijl te vinden op fanfora, zoals het Marvel heroes-kettingverhaal, waarbij deelnemers telkens het einde van een zin moeten afmaken en een nieuwe zin beginnen, om zo samen een verhaal over de helden uit de Marvel Comics aaneen te breien (www.marvelforum.nl). Eén fanfictieschrijfster, met ‘Omnicat’ als nickname, heeft onder de titel ‘Spreek je moerstaal!’ zelfs een forum opgericht op het internationale Fanfiction.net om Nederlandstalige fanfictie te stimuleren en om de Nederlandstalige schrijvers die op het forum actief zijn met elkaar in contact te brengen.
Nederlandstalige schrijvers blijken overigens zeer goed geïntegreerd binnen de internationale Fanfiction.net-gemeenschap. Pluckjes en Omnicat hebben allebei veelvuldig in het Engels en het Nederlands op de website gepubliceerd. Tussen de mazen van het Fanfiction.net blijken honderden Nederlandstalige fanverhalen te zitten en per dag worden er gemiddeld twee nieuwe Nederlandstalige verhalen op de site gepost. Schrijvers kunnen op de website een profiel aanmaken waarop hun teksten verzameld staan en waarin ze optioneel hun land van herkomst kunnen aan geven en iets meer over zichzelf kunnen vertellen. Op basis van dergelijke profielen is het dus mogelijk een voorlopig beeld te schetsen van de Nederlandstalige fanfictieschrijvers (al blijft dat beeld beperkt tot de Nederlandstalige schrijvers die effectief in het Nederlands publiceren; de anderen kunnen immers niet syste matisch worden opgespoord). Uit die profielen blijkt dat de meesten niet exclusief in het Nederlands publiceren, maar veelal ook Engelstalige fanfictie schrijven. Sommigen vertalen hun verhalen systematisch van het Nederlands naar het Engels, zoals het meisje met de nickname Laurapower, wier profieltekst er als volgt uitziet:
My name is Laura and I'm 16 years old. I live in the Netherlands. I love reading, writing, Harry Potter, Pride & Prejudice and the colour blue! All my fanfics are about Harry Potter, but I might write a fanfic about something else, I'm not quite sure what. I write in Dutch, but I'm going to translate my stories in English too. Hope you like them:).
De meeste Nederlandstalige schrijvers vertellen niet waar ze vandaan komen, maar van degenen die dat wel doen, blijkt zestig tot zeventig procent uit Nederland te komen en de rest uit Vlaanderen (op die ene Britse fanfictieschrijver na die zijn Nederlands wilde oefenen met een gebrekkig verhaaltje), wat doet vermoeden dat Vlamingen en Nederlanders procentueel even goed vertegenwoordigd zijn in de fanfictieregionen. De meeste schrijvers van
| |
| |
Nederlandstalige fanfictie zijn heel jong, tussen de twaalf en de twintig jaar en inderdaad, zoals ook al bleek uit Henry Jenkins' studie, meestal vrouwelijk.
Door te alterneren tussen Nederlands en Engels schipperen de Nederlandstalige fanfictieschrijvers op de website tussen het gemak en de vrijheid om in de eigen taal over hun favoriete fandom te schrijven (een argument dat vaak geventileerd wordt op het ‘Spreek je moerstaal!’-forum) en de drang om actief te zijn binnen de internationale gemeenschap. Heel wat Nederlandstalige fanfictieschrijvers geven op fora of in hun profieltekst te kennen nog wat onzeker te zijn over hun teksten in het Engels, maar vaak staat er ook te lezen dat ze al veel bedrevener zijn geworden sinds ze fanfictie zijn beginnen schrijven. Vermoedelijk wordt dan de stimulans om in het Nederlands te publiceren, voor een veel kleinere gemeenschap, minder groot. Dat zou meteen ook verklaren waarom de schrijvers van Nederlandstalige fanfictie vaak zo jong zijn; zij beheersen het Engels immers nog niet voldoende om op internationale fora mee te draaien.
Er vallen weinig verschillen op te merken tussen de fandoms die Nederlandstalige schrijvers aanhangen en die van de internationale gemeenschap. De Vlaamse en Nederlandse fans schrijven nauwelijks over lokale series, maar sluiten zich qua onderwerp veelal aan bij populaire internationale fandoms. Toch zijn er op Fanfic.nl een drietal verhalen over de studio 100 jeugdserie Het Huis Anubis te vinden, één verhaal dat op de premisse van de Vlaamse LouisLouise-telenovelle is gebaseerd en één fanfic over de Vlaamse politieserie Flikken. Frappant is dat de schrijver van dat laatste verhaal zich genoodzaakt voelde om verantwoording af te leggen voor die keuze: ‘Ik ben dol op politie series, met name Vlaamse, geen idee hoe dat kan’ (mijn cursivering). Verder is er ook een eervolle vermelding voor (fanfictie)schrijver Micha Meinderts die op het forum van schrijvenonline bekent een Bassie en Adriaan slash-verhaal te hebben gemaakt, dat helaas op verzoek van producent, scenarist en hoofdacteur Aad Van Toor van het net is gehaald.
Doorgaans blijkt bij de Nederlandse fanfictieschrijvers, naast het plezier van het schrijven, de drang te bestaan om door zoveel mogelijk mensen gelezen te worden. Fanfictieschrijvers boetseren een eigen fantasiewereld uit bestaande teksten en plooien het fandom naar hun wensen en verlangens, maar willen hún versies ook graag de wereld insturen om het fandom mee vorm te geven. Dat kan alleen als hun teksten gewicht krijgen binnen het fandom, als ze gelezen worden, als er over gepraat wordt. Fans hebben wel degelijk de ambitie om medezeggenschap te krijgen over fandoms die voor hen zo belangrijk zijn. De post-marxistische filmtheoreticus Collin McCabe stelde in zijn tekst Godard, A Portrait of the artist at 70: ‘In a world in which we are entertained from cradle
| |
| |
to grave whether we like it or not, the ability to reworkimage and dialogue, light and sound, may be the key to both psychic and political health’. Het lijkt alsof fanfictieschrijvers zijn raad ter harte hebben genomen. Hoewel de verhalen vaak infantiel en knullig lijken, zijn fanfictieteksten allesbehalve zielige imitatiepogingen van geknechte mediaconsumenten, maar juist uitingen van de vitale verbeelding en daadkracht van de hedendaagse lezers en kijkers en van hun wil om zelf een stempel te drukken op de verbeelding die de massamedia hen voorschotelen. Op die manier lijkt fanfictie een nieuw democratisch mediaal tijdperk in te luiden, waarin het publiek medezeggenschap krijgt over de fictionele universa waarbinnen het zijn wensen en fantasieën projecteert.
| |
Literatuur
• | Jenkins, Henry (1992), Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture. Studies in culture and communication. Routledge: New York |
• | McCabe, Collin (2003), Godard, A Portrait of the artist at 70. Bloomsbury: London |
|
|