Parmentier. Jaargang 17
(2008)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||
Lars Bernaerts
| |||||||||||||||||||||||
De strekoefeningen van het bewustzijnIn Sybren Polets drieluik Breekwater (1961), Verboden tijd (1964) en Mannekino (1968) loopt het bewustzijn rond, het lacht, kijkt, schrikt, denkt, vermengt zich met andere bewustzijnen, wordt verkracht, breekt uit en, vooral, ‘breidt zich uit’. Wie het bewustzijn in Polets proza observeert, merkt hoe het telkens weer intreedt, verschuift en overgaat van de ene naar de andere toestand en behuizing. Een onderzoek naar bewustzijnsrepresentatie in Polets Lokienromans krijgt zo een extra dimensie, want ze strekt zich verrassend uit over verschillende narratieve componenten. Terwijl het bewustzijn zo zijn strekoefeningen doet, wordt er van de lezer enige hersengymnastiek verwacht om de wendingen van het fictionele bewustzijn te volgen. In dat licht zal ik de bewustzijnsvoorstelling in de drie romans hieronder benaderen als een verruimingsoperatie. In recent narratologisch werk over bewustzijnsrepresentatie in literatuur is er eveneens een verruiming waarneembaar. Zoge- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||
naamde cognitieve narratologen verbreden zowel de opvatting van fictioneel bewustzijn als de domeinen waarvan iemands binnenwereld afgeleid kan worden. Voor hen is het onderzoeksgebied van de narratieve presentatie van bewustzijn niet beperkt tot de vraag welke technieken de verteller gebruikt om het bewustzijn van zichzelf en van personages weer te geven (relatie tussen verteller en personage). Ze hebben ook oog voor de cognitieve activiteit van personages en lezers (relatie tussen personages, en tussen tekst en lezer). Voor de precisering van Polets bewustzijnsexperiment is een dergelijke aanpak een meerwaarde, misschien zelfs een vereiste. Een van de onderzoekers die op dit vlak belangrijk werk verricht, is de Britse narratoloog Alan Palmer. Geruggensteund door inzichten uit de cognitieve wetenschap neemt hij in Fictional Minds (2004) krachtig stelling: de narratieve tekst bestaat essentieel in de presentatie van fictionele mentale processen. Palmer voert een pleidooi om ook handelingen, gedrag, emoties en de gezamenlijke gedachten van groepen te verdisconteren in de behandeling van bewustzijnsrepresentatie. In de loop van zijn betoog bekritiseert hij de klassieke narratologische bestudering van ‘bewustzijn’, die zo sterk gedomineerd wordt door de uit de linguïstiek geïmporteerde categorieën als directe rede en indirecte rede. De theoretische verbreding toont de tekortkomingen van de term ‘bewustzijnsrepresentatie’Ga naar voetnoot1, en biedt perspectieven voor het begrip van Polets drieluik, aangezien Polet zelf een brede blik op bewustzijnsprocessen in zijn literatuur verwerkt. In zijn filosofische essay over het creatieve proces, De creatieve factor (1993), komt de theoretisch-wetenschappelijke achtergrond van die visie op bewustzijn aan de oppervlakte. Hij ziet het bewustzijn en het creatieve denken in het bijzonder als een omvattend, open, niet-lineair, onafhankelijk proces. Wie de bewustzijnsvoorstelling in de vroege Lokienromans doorlicht, krijgt het beeld van een schrijver die de geschikte narratieve middelen ontwikkelt om het denken over bewustzijn in die richting te verruimen. Deze verruimingsoperatie omvat drie dimensiesGa naar voetnoot2. Ten eerste is er de mimetische, waarmee ik bedoel dat het soms bevreemdende voorkomen van het bewustzijn functioneert als de afbeelding van een mogelijk, reëel bewustzijn. Ten tweede is er de thematische component: de bewustzijnsvoorstelling verwijst naar een abstractere problematiek. En tot slot is er de synthetische component: de constructie van bewustzijn wordt verbonden met de fictionaliteit van de tekst en de weergave. Neem nu Lokiens gedachteflits in Verboden tijd, wanneer hij een tic observeert bij zijn gesprekspartner: ‘Bij mij is het geloof ik onzichtbaar, dacht Lokien, als dat spiertje in mijn ooglid trilt. God wat zou ik de pest in hebben wanneer iedereen kon zien wat er in mij omging’. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||
(Verboden Tijd, p. 158, mijn cursivering) In mimetische zin is er niets vreemds aan Lokiens bedenking. Ook in de werkelijkheid oriënteren mensen zich nu eenmaal in hun sociale omgeving door gedachten af te lezen van gezichten en handelingenGa naar voetnoot3, dus Lokiens afkeer is in een herkenbare wereld te situeren. Maar als metafictioneel commentaar wordt de gedachte erg ironisch en geestig. Ze herinnert aan de narratieve conventie die zegt dat we in de hoofden van fictionele personages kunnen kijken, en ís tegelijk de opvoering van zo'n doorzichtige geest. In die lezing openbaart de synthetische component zich. De thematische component komt voort uit het netwerk van dergelijke gedachten en uitspraken over denken, herinneren en bewustzijn in de hele roman en, bij uitbreiding, in de romanreeksGa naar voetnoot4. Willen we de eigenheid van Breekwater, Verboden tijd en Mannekino vatten, dan is het nodig om de constructie van bewustzijn nader te bestuderen, want de romans zijn doordrongen van het inzicht dat narratieve teksten mentale processen presenteren en genereren. Dat roept de volgende vragen op: Wat kenmerkt het spel met bewustzijn in het drieluik? Als er in de romans geëxperimenteerd wordt met visies op bewustzijn, vergt dat dan ook nieuwe narratieve strategieën om bewustzijn te representeren? Kan een lezer in zo'n omgeving nog op een conventionele manier bewustzijn reconstrueren en aan personages toeschrijven? Doen de personages en vertellers dat nog? Het bewustzijnsexperiment houdt in dat de acrobatiek van het bewustzijn radicaal getoond en nauwkeurig beschreven wordt. Daardoor vinden lezers, vertellers en personages in het ‘Lokieniversum’ de middelen en toestellen om hun (begrip van) bewustzijn uit te breiden, te rekken. Wat de constructie van bewustzijn betreft, zie ik de drie romans dus als bewustzijnsverruiming, als strekoefeningen. In wat volgt, zal ik de constructie van bewustzijn opvatten als een combinatie van vertrouwde techniek en vervreemding door verruiming. Hoewel in Polets romanexperiment bewustzijnsvoorstelling niet los te koppelen is van karakterisering, vertelsituatie en tijdsbeleving, houd ik de blik strak gericht op de concrete representatie van ‘denken’, ‘bewustzijn’ en ‘verbeelding’. Nadat ik de vertrouwde voorstelling van gedachten en mind-reading behandeld heb, bespreek ik de narratieve strategieën van bewustzijnsverruiming onder de volgende noemers: materialisatie, emancipatie, manipulatie en explicitatie. | |||||||||||||||||||||||
Vertrouwde voorstellingToegegeven: de heer Godgegeven in Breekwater, Guido Jagt in Mannekino en Lokien (in de drie romans) zijn niet de conventionele personages die de schijn van psychologisch realisme ophouden. Hun identiteit is uitdrukkelijk onvolledig en instabielGa naar voetnoot5. Maar | |||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||
als we ons niet laten verblinden door elementen van vervreemding in de drie romans, dan moeten we erkennen dat de bewustzijnsvoorstelling niet radicaal verstoord is. Ten eerste zijn de gebruikte narratieve strategieën om bewustzijn te representeren beslist niet nieuw, noch worden ze op een extreme manier ingezet. Ten tweede kan de lezer veel herkennen van de wijze waarop de personages elkaars gedachten lezen, reageren op elkaars veronderstelde veronderstellingen of afgaan op uiterlijke signalen om een bewustzijn te reconstrueren. Wat de techniek betreft, kiest de verteller er functioneel voor om zijn eigen stem al dan niet te laten doorklinken wanneer hij de gedachten van anderen weergeeft. Nu eens geeft hij de gedachten van personages direct weer, dan weer parafraseert hij hun denkwereld. De vertellers van de romans hanteren dus gestandaardiseerde technieken als gedachteverslag, directe rede, indirecte rede en vrije indirecte rede, zodat de lezer op een vertrouwde manier een inkijk krijgt in de belevingswereld van de personages. Om zijn ideeën over bewustzijn gestalte te geven, wijkt Polet dus niet uit naar een radicaler gebruik van narratieve procedés, zoals wel het geval is in het romanexperiment van Joyce in Ulysses of Vestdijk in Meneer Visser's Hellevaart. Als we de bewustzijnsrepresentatie in zijn enge, klassiek narratologische betekenis benaderen, dan doen de drie teksten veeleer vertrouwd modernistisch aan. Zo is het voor lezers van Mannekino denkelijk evident dat de gedachten van Guido Jagt die weergegeven zijn in vertelde of geciteerde monoloog (dat wil zeggen vrije indirecte of directe rede) kantelmomenten van het bewustzijn vertegenwoordigen. Technisch gezien zijn ze immers gemarkeerd als een tijdelijke onderdompeling in het bewustzijn van het personage. Wanneer Guido Jagt zijn moeder verkent met zijn blik, nemen we bijvoorbeeld zo'n duik: Die vrouw. Het was nauwelijks in te denken dat hij in haar buik had gezeten, van tussen haar benen, haar opgetrokken dijen tevoorschijn was gekomen, naarbuiten geperst als een konijn. Hij probeerde het zich voor te stellen. Dacht terug. Rilde. Hij wilde eruit. Iets in (van) hem wilde eruit. Waaruit? Uit zichzelf? Wie, wat was hijzelf? Hijzelf. Het was verwarrend. Door de gebruikte techniek kan de lezer de impact van deze reflectie juist inschatten. Als strategie van bewustzijnsvoorstelling is de gedachtestroom dus perfect geslaagd, maar hij is niet uitzonderlijk of vernieuwend. De constant mimetische focus op het bewustzijn is dat wel: wat het bewustzijn van Guido binnenschuift, wordt in de tekst gepresenteerd, ook als het gaat om | |||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||
Guido's leesactiviteit of om gefragmenteerde gesprekken. Waar witte ruimte in de tekst verschijnt, vinden bewustzijnsovergangen plaats. Kortom, de tekst is een directe, mimetische presentatie van bewustzijn. Met de opvatting van Alan Palmer in het achterhoofd kunnen we stellen dat Sybren Polet de vertrouwde inbedding van bewustzijn in narratieve teksten consequent zichtbaar maakt. De personages van Polet navigeren op een herkenbare manier door hun sociale omgeving: ze formuleren voortdurend hypothesen over elkaars gedachten. Door de cognitie en emotie van anderen in te schatten, weten de personages zich goed te redden als sociale wezens. In cognitieve termen betekent dit dat ze een intacte theory of mind of de gepaste mind-reading-vaardigheden hebbenGa naar voetnoot6. De complexiteit van het gedachtelezen in de romans neemt soms de proporties aan van die van een psychologische roman. Let bijvoorbeeld op de niveaus van mind-reading in gesprekken tussen Guido Jagt en Lokien in Mannekino. Lokien, die zich gemanipuleerd voelt door het hyperintelligente jongetje, richt zich volgens een logische gedachtegang op de veronderstellingen die hij meent te ontdekken bij de jongen. Wanneer Guido beweert dat Lokien zich niet verplicht hoeft te voelen om Guido's handlanger te spelen, construeert Lokien een complexe psychologische samenhang: ‘Als het waar is, dacht hij, als het waar is. Ik zal het pas te weten komen als het te laat is, want ik kan niet weigeren, ik ben veel te nieuwsgierig en hij weet het’. (Mannekino, p. 121) Lokien weet dat Guido hem doorgrondt. Misschien kent Guido hem zelfs beter dan hij zichzelf kent. In die overtuiging schrijft hij de jongen alternatieve bedoelingen toe om zichzelf er vervolgens van te overtuigen dat hij niet kan weigeren. Aangezien hij Guido kent als een extreme pragmaticus en strateeg, construeert hij dus alternatieve intenties. Lokiens mind-reading verloopt hier logisch en natuurlijk. Misschien lijkt de term ‘natuurlijk’ ongepast voor de constructie van bewustzijn in de Lokienromans. Dat heeft veeleer te maken met de expliciete presentatie en het doordenken van bewustzijnstoestanden, ook van mind-reading. Het vertrouwde gedachtelezen wordt eerder gerekt dan ondermijnd. Dit soort gedachte-experiment komt nog scherper tot uiting in Guido's manipulatie van notaris Riphagen in Mannekino, of in Lokiens systematische beïnvloeding van zijn broers echtgenote in Verboden tijd. Uit wraakgevoelens zet Lokien namelijk langzaam Herta's mentale beeld van zijn broer Klooster naar zijn hand. Uiteindelijk kneedt hij het psychologische profiel dat zij in haar gedachten heeft volledig naar het ontluisterende beeld dat hij zelf van zijn broer heeft. Het proces van bewustzijnsbeïnvloeding in Verboden tijd is, meer nog dan het overspel dat ermee gepaard gaat, Lokiens | |||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||
wraak op Klooster. Het is dan ook veelzeggend dat hij het seksuele contact met Herta als volgt percipieert: ‘een zwarte stroom [verlaat] zijn lichaam en stort zich uit over een bewustzijn dat ergens aanwezig is waar de stroom neerkomt maar waarvan hij de diepte niet kan peilen’. (Verboden Tijd, p. 168) Analoog dringt hij zijn in Klooster geprojecteerde motieven op aan Herta, wanneer hij haar zegt hoe Klooster de liefde bedrijft: ‘Hij stort zijn bewustzijn in jou uit en denkt dan dat hij je bezeten heeft. Zo is hij blijkbaar altijd geweest: een bewustzijnsverkrachter’. (Verboden tijd, p. 194) Terwijl Lokien het zegt, dringt hij natuurlijk zelf zijn bewustzijn agressief op aan Herta. De bewustzijnsprocessen die de manipulatie constitueren, zijn met een intuïtieve psychologie goed te volgen, maar de onverbloemde weergave van de manipulatie als bewustzijnsproces werkt bevreemdend. | |||||||||||||||||||||||
Bevreemdende attributieWaar personages hun gewone mind-reading-activiteit staken, krijgt de vervreemding vaste voet. Op enkele betekenisvolle plaatsen in de romans hapert op die manier de conventionele toeschrijving van gedachten en emoties. Ik spreek van ‘attributiearmoede’Ga naar voetnoot7 wanneer de toeschrijving van bewustzijn achterwege blijft. In de Lokiencyclus komt dat wel eens voor in de context van lichamelijke intimiteit, bijvoorbeeld wanneer Breekwater zijn secretaresse in de filmzaal omarmt: ‘Breekwater hief zijn arm op en legde hem om de schouder van Merel, zijn sekretaresse. De sekretaresse pakte de hand die onder aan de arm hing en streek er heel even met haar lippen langs. Daarna liet ze de hand weer hangen’. (Breekwater, p.22) Terwijl Breekwaters interpretatie van zijn eigen en andermans handelingen helemaal niet ontbreekt in de omringende tekst, verdwijnt ze in deze alinea volledig uit het beeld. Enkel het uiterlijk waarneembare wordt nog vermeld. Hoewel de vermenging van heden, herinnering en filmbeelden (met het bijbehorende camera eye) de narratieve presentatie hier besmet, verraadt de attributiearmoede ook Breekwaters moeilijke verhouding tot lichamelijke intimiteit. Een ander voorbeeld van attributiearmoede, uit Mannekino, is Guido's mentale voorstelling en cognitieve verwerking van de intimiteit tussen Lokien en zijn vrouw Mirjam, een onderwerp dat de jongen uitermate boeit. Wanneer Miriam hem er vol passie over vertelt, wordt het schrijnend duidelijk dat zijn verreikende kennis en intelligentie tekortschieten: - En waar u elkaar [Mirjam en Lokien] aanraakte begon de huid waarschijnlijk te tintelen? | |||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||
van de spieren ter plaatse Terwijl Guido fysiologische processen in detail kan beschrijven, slaagt hij er niet in om zich een voorstelling te maken van de gevoelens en gedachten die met intiem lichamelijk contact gepaard kunnen gaan. In het gesprek ontbreekt opvallend de gebruikelijke attributie die hij elders normaal en zelfs superieur toepast. Het omgekeerde, een overdaad aan attributie, komt ook voor in Mannekino, en daarmee komen we bij de bewustzijnsverruiming die ik centraal wil stellen. Bewustzijn wordt niet alleen toegeschreven aan het zelf en aan anderen, maar net zo goed aan de fysieke omgeving, aan plaatsen en objecten. Het commerciële succes van Guido's café heeft alles te maken met die attributieoverdaad. In zijn café laat hij poppen installeren waar de klanten naar believen over kunnen beschikken. Zoals Guido voorzien had, kennen de klanten allerlei emoties, interpretaties en zelfs handelingen toe aan de poppen. Het succes van de formule schuilt dus in de creatieve vrijheid van mensen om bewustzijn toe te schrijven aan al wat hen omringt. Als we het café ‘Mannekino’ met de roman Mannekino vergelijken, dan mogen we het cafégebeuren als een symbolische demonstratie van de bewustzijnsoverdracht tijdens de lectuur begrijpen. Zoals de bezoekers van het café projecteren lezers bewustzijn in levenloze figuren. | |||||||||||||||||||||||
Bewustzijnsverruimende middelenNaast eigenaardigheden op het vlak van attributie brengt ook de ontkoppeling van gewoonlijk vervlochten elementen vervreemding teweeg: de ontkoppeling van het ik en zijn bewustzijn, van iemands gedachten en handelingen, van iemands gedachten en waarnemingen. Aan de andere kant ontstaan ook nieuwe verbindingen, bijvoorbeeld tussen iemands bewustzijn en objecten in de werkelijkheid. Het principe van de bewustzijnsverruiming is verantwoordelijk voor deze verschuivingen, in de zin dat het bewustzijn een onafhankelijke en beweeglijke narratieve substantie wordt in de romanreeks. Vier verweven oefeningen in het rekken van het bewustzijn komen in de drie romans vaak voor: materialisatie, emancipatie, manipulatie en explicitatie. | |||||||||||||||||||||||
MaterialisatieOnder materialisatie versta ik alle metamorfoses waarbij gedachten in zelfstandige of concrete en tastbare vormen omgezet wor- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||
den. Hoe het bewustzijn zich als zelfstandig handelende entiteit opdringt, zien we bijvoorbeeld in de treinscène van Verboden tijd. Terwijl Lokien zijn treinreis maakt, observeert hij de andere bewustzijnen in zijn coupé, die een nationaliteit hebben en in staat zijn om te kijken, te lachen en zich te amuseren. (Verboden tijd, p. 95-97) Gedachten krijgen een vaste gedaante, vaak onder invloed van een blik, en mensen worden benaderd als een handelend bewustzijn. Zelfs het landschap wordt als bewustzijn voorgesteld in Verboden tijd: ‘een wisselend landschap: geologische bewustzijnslagen, roodbruin en grijs; mentale groeisels van grijsgroen mos, olijfbomen, suikerriet; de vrolijke oranje gedachten van de sinaasappel’. (Verboden tijd, p.119) Ook voorwerpen in het huis van Klooster en Herta zijn in de ervaring van Lokien opvallend geladen met bewustzijn. Op die manier worden we erop gewezen hoe bewustzijn door projectie onlosmakelijk verbonden raakt met de fysieke wereld. Net als andere objecten fungeren lichamen en poppen als een tijdelijk onderkomen voor bewustzijnen. Misschien is de duidelijkste illustratie daarvan wel Breekwaters onthechting nadat hij overlijdt door een auto-ongeluk. Zijn bewustzijn verlaat het tijdelijke lichaam, maar blijft actief en materialiseert later weer. Narratologisch gezien krijgt het de allures van een externe focalisator in de tekst: het is in staat om zich naar een andere tijd en ruimte te verplaatsen simpelweg door zijn aandacht erop te richten. (Breekwater, p.77) Bewustzijnsovergangen, die in de drie romans frequent plaatsvinden, overschrijden hier nadrukkelijk fysische en fysiologische wetten. Zoals ik al suggereerde, materialiseert het bewustzijn ten slotte ook in tekst en taal. Citaten, tekenen van fragmentatie en witregels zijn immers ook de presentatie van een bewustzijn dat zich concentreert en deconcentreert. Taal fungeert in de romans onder andere als de materialisatie van bewustzijn, met het voorbehoud dat taal het bewustzijn niet enkel representeert maar ook genereert. In De creatieve factor gaat Polet uitgebreid in op dat filosofische gegeven, dat directe repercussies heeft voor zijn poeticale opvattingen. Als de taal bepaalde gedachten aan het licht kan brengen die voordien onbewust of afwezig waren, dan kan experimentele literatuur aanleiding geven tot nieuwe denkwijzen: ‘pas nieuwe vormen maken nieuwe (denk)inhouden mogelijk, zoals oude (denk)vormen de ontwikkeling blokkeren en dat niet alleen op kunstzinnig gebied’. (De creatieve factor, p. 175) | |||||||||||||||||||||||
EmancipatieDe eenvoudige formule die Polet in zijn toelichting bij De geboorte van een geest (1974) naar voren schuift, kan als uitgangspunt dienen om het proces van emancipatie te beschrijven: ‘Werkelijkheid en fantasie worden zoals altijd in mijn werk gelijkwaar- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||
dig en met dezelfde soort middelen weergegeven’Ga naar voetnoot8. (De geboorte van een geest, p. 320) Om het effect van gelijkwaardigheid te bereiken, moet de schrijver inderdaad dezelfde presentatiewijze gebruiken, of het nu gaat om externe waarnemingen, interne gewaarwordingen, filmbeelden, leeservaringen, dromen, fantasieën of hypothesen. Deze gelijke behandeling van verschillende denkinhouden is een cruciaal onderdeel van de bewustzijnsverruiming. De emancipatie houdt in dat verschillende bewustzijnstoestanden dezelfde narratieve rechten krijgen: fantasieën en vermoedens kunnen een even grote impact op het verloop van de gebeurtenissen hebben, en dus worden ze op een overeenkomstige manier getoond. Ook voor Polets personages hebben de uiteenlopende werelden die het bewustzijn voortbrengt geen logisch verschillende status. Verbeelding en werkelijkheid blijven daarom niet gescheiden en het ene doet niet onder voor het andere. Wanneer Lokien zich in Verboden tijd voorstelt dat zijn vrouw Mirjam met Bender het bed zou delen, komt de omineuze fantasie bijna tot leven: ‘Hij voelde hoe de twee naakten elkaar naderden, hoe de afstand tussen hun lichamen kleiner werd, voelde de enorme erektie van Bender die de zijne werd. Het was zo reëel dat hij dacht gek te zullen worden. Maar juist op het moment dat de lichamen elkaar zouden raken, vlees op voelbaar vlees en Mirjam haast werkelijker dreigde te worden dan ze ooit geweest was, gooide hij met kracht zijn gedachten om’. (Verboden tijd, p. 99) Via Lokiens lichaam dringt de fantasie al binnen in de realiteit. Hij is zich bewust van de werkelijkheidspotentie van denkinhouden en zal die potentiële kracht later ook aanwenden in zijn verhouding met Herta. | |||||||||||||||||||||||
ManipulatieWanneer het bewustzijn van een personage zich over andere personages uitbreidt via overreding of manipulatie, vindt een soort osmose plaats. Het sterkere bewustzijn dringt binnen in het zwakkere, zoals vloeistof door een membraan. Ik vermeld manipulatie hier afzonderlijk als middel tot uitbreiding, omdat het nadrukkelijk als een spel met bewustzijn voorgesteld wordt. In Breekwater zien we hoe een schrijver, Lokien, zijn personage vormgeeft door het met zijn gedachten te vullen. De manipulatie blijft echter niet beperkt tot één richting, want er belanden meer van Lokiens gedachten in zijn personage dan hij zelf bepaalt. Uiteindelijk glippen zijn onbewuste verlangens en onderdrukte angsten zijn fictionele schepsels binnen, of hij dat nu wil of niet. Door thematisering en metafictie leert de tekst ons dat literatuur tegelijk de waarneming via vreemde bewustzijnen en de projectie van het eigen bewustzijn impliceert. De in Breekwater geëvoceerde manipulatie kent dus een sterke synthetische component. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||
In Verboden tijd en Mannekino sorteert de manipulatie als bewustzijnsverruiming meer effect doordat het afgebeelde proces in grote lijnen een psychologische logica vertoont en de wetten van de fysica respecteert. Zo heeft de episode tussen Herta en Lokien in Verboden tijd het oppervlakkige karakter van een psychologische thriller, maar ‘en passant’ wordt de lezer gestimuleerd om zijn cognitieve vaardigheden op de proef te stellen en om de wendbaarheid van het bewustzijn te onderkennen. In zijn gesprekken met Herta manipuleert Lokien, die zich voorstelt als ‘Okke’, het door Herta geconstrueerde bewustzijn van Klooster, haar man, en van Minnie/Lokien, diens broerGa naar voetnoot9. Om zijn wraak te verwezenlijken, wil Lokien zijn eigen mentale beelden, van zichzelf als kind en van zijn broer, installeren in het bewustzijn van Herta. Van de lezer wordt conventioneel verwacht dat hij de bron traceert van de mentale representaties, overtuigingen en emoties die een tekst in omloop brengtGa naar voetnoot10. Bij de cognitieve verwerking van teksten voegt de lezer in die zin een label toe aan de circulerende ideeën. De manipulatie door Lokien compliceert deze taak. Voorziet de lezer alle uitspraken van het juiste etiket, dan komt hij uit bij het beeld van een beweeglijk en veranderlijk bewustzijn. Voor een goed begrip van de gesprekken tussen Herta en Lokien moet de lezer rekening houden met verschillende aanwezige en afwezige, bedekte en onthulde bronnen van mentale beelden. Om het alleen nog maar over de mentale constructie ‘Klooster’ te hebben: Herta's onstabiele beeld van Klooster, dat deels door Kloosters beeld van zichzelf bepaald is, wankelt onder invloed van Lokiens beeld van Klooster. Lokien moet zijn versie van Klooster echter voorstellen als het hypothetische beeld dat Okke/Lokien van Klooster heeft op basis van Herta's verhalen over Klooster. Opdat Lokiens manipulatie succesvol zou zijn, moet hij de bron van zijn mentale constructie ‘Klooster’ maskeren en Herta ervan overtuigen dat zij als bron geldt. Lokien stort zijn bewustzijn uit in Herta, maar doet haar dus geloven dat ze in grote mate zelf de bewustzijnsovergang maakt. En terwijl de complexe onderhandeling tussen de mentale versies van ‘Klooster’ aan de gang is, houdt de lezer ook de andere mentale profielen in de gaten. Zo ziet hij hoe Lokien/Okke meer en meer begint te lijken op het beeld van de opportunistische, nietsontziende man dat hij van zijn broer ophangt. Ook hier betekent de manipulatie dus geen eenrichtingsverkeer; het bewustzijn breidt zich in alle richtingen uit. Lokien beseft het: ‘Dacht: heb ik eigenlijk de wereld ooit anders dan via vreemde bewustzijnen waargenomen?’. (Verboden tijd, p.101) Als we het over manipulatie hebben, kan het gedrag van Guido Jagt in Mannekino niet onbesproken blijven. Hij schijnt | |||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||
een monopoliepositie te hebben als het aankomt op het inschatten en beïnvloeden van andermans gedachten. Omdat hij weet hoe mensen gedachten lezen, kan hij met zijn eigen beredeneerde gedrag de gedachten van anderen sturen. Door zijn inzicht in bewustzijnsprocessen uit te spelen, behaalt hij ook zijn commerciële zeges. Guido zet zijn inzichten strategisch en functioneel in en deinst er niet voor terug om zijn kennis als macht aan te wenden. Enerzijds gebruikt hij zijn intelligentie om zich thuis en op school als een gewoon jongetje voor te doen, en anderzijds schakelt hij notaris Riphagen en Lokien in als tussenpersonen voor zijn zaakjes. De discrepantie tussen superieure cognitie en jongensgedrag zorgt hier voor vervreemding. De manier waarop Guido de gedachten van anderen manipuleert door zijn eigen gedrag te controleren, komt bijvoorbeeld tot uitdrukking wanneer hij thuis een cadeau krijgt: ‘Met kalme vingers sneed hij het plakband los, wikkelde langzaam het papier van het pakje om de spanning voor de anderen te verhogen, hoewel ze alle drie wisten wat er in zat. Zelf sperde hij zijn ogen iets wijder open om niet ongeïnteresseerd te lijken’. (Mannekino, p. 28, mijn cursivering) Guido's berekening is expliciet bedoeld als manipulatie van het bewustzijn van zijn omgeving. Hij laat zich leiden door strategische overwegingen in plaats van oprechtheid. Door zijn clandestiene economische activiteit vergroot hij zijn invloed op het bewustzijn van anderen nog, zoals blijkt uit het vermelde succes van het café. Op beslissende punten volstaat de ‘potentialiteit van zijn bewustzijn’ (Mannekino, p. 69) echter niet om zijn persoonlijke succes te garanderen. De intelligentie die Guido uit studieboeken haalt, kan hem niet helpen om het mysterie van de seksualiteit te ontsluieren of om de emotionele reacties van anderen te voorspellen. Nochtans blijken die laatste de loop van gebeurtenissen onherroepelijk te kunnen veranderen. Een andere keerzijde van zijn omvattende bewustzijn is dat hij zelf niet kan ontsnappen aan zijn gedachten of aan de ‘aanvallen van mateloze helderheid’. (Mannekino, p. 235) Guido wordt op zijn beurt gemanipuleerd door zijn bewustzijn, een bewustzijn dat kennelijk ‘zelfstandig was geworden en onafhankelijk van hem zijn weg wilde gaan, wilde uitbreken, doorbreken’. (Mannekino, p. 237) Of nog: het bewustzijn breidt zich uit ten koste van diegene die er het meest controle over meende te hebben. | |||||||||||||||||||||||
ExplicitatieWat de bewustzijnsvoorstelling in de drie romans ten slotte nog kenmerkt, is de expliciete waarneming van bewustzijnsprocessen door personages en vertellers. Het bewustzijn strekt zich op die manier ook uit over het bewustzijn zelf, wat tot uiting komt in tal van gedachten over het denken en de observatie van het | |||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||
bewustzijn. Dat begint bij de vele plaatsen waar bewustwording vermeld of getoond wordt. In Breekwater lezen we bijvoorbeeld: ‘Op dat moment drong het tot hem door’ (Breekwater, p. 55) en ‘Eigenlijk werd ze zich vandaag voor het eerst pas echt bewust dat [...]’. (Breekwater, p.67) Doordat de intrede van het bewustzijn als dusdanig aangeduid wordt, vestigt de tekst de aandacht van de lezer op de tournures van het bewustzijn. De explicitatie van bewustzijnsprocessen is het meest frappant wanneer personages zichzelf en hun omgeving waarnemen in termen van bewustzijn en gedachten, zoals Lokien tijdens zijn treinreis in Verboden tijd. Het expansieve karakter van het bewustzijn wordt bijvoorbeeld geëxpliciteerd via de beleving van Breekwater, wanneer hij overleden is: ‘Hij lag doodstil en wit te luisteren naar de geluiden in de wereld die nu voor hem zowel binnen- als buitenwereld was. Alles vond in hem plaats’. (Breekwater, p.80) Breekwaters bewustzijn is op dit punt alomvattend geworden. Wanneer Guido Jagt zijn hevige aanvallen van helderheid krijgt, schrijft hij zijn beleving toe aan een bewustzijn dat ‘zelfstandig was geworden’ en ‘wilde uitbreken’. (Mannekino, p. 237) De hoofdpersonages van het drieluik narrativiseren hun ervaringen dus systematisch als de handelingen en overgangen van bewustzijnen, en de verteller presenteert ons die narrativisering. | |||||||||||||||||||||||
De creatieve verbeeldingAl met al introduceren de drie romans geen onmogelijke of krankzinnige bewustzijnen. Sterker nog, wie de afgebeelde bewustzijnen pathologiseert, slaat de plank mis en gaat voorbij aan de functie en effecten van de bewustzijnsconstructie in Breekwater, Verboden tijd en Mannekino. Of zoals Lokien fijntjes opmerkt wanneer Breekwater hem gek verklaart: ‘“Dat zou je wel willen, Breekwater. Iemand die gek is hoef je niet serieus te nemen. - Daarom pas ik ook wel op ooit een volslagen gek als romanfiguur te gebruiken,” voegde hij er veelbetekenend aan toe’. (Breekwater, p. 61) Het effect van het bewustzijnsexperiment zou verloren gaan, als het gepresenteerde bewustzijn louter als het losgeslagen bewustzijn van een schizofreen gelezen zou worden. Het drieluik promoot eerder een nieuw perspectief op bewustzijn door de potentiële werking ervan aan het licht te brengen. De denkprocessen in deze romans ontspruiten aan een verruimd bewustzijn dat zich vrijelijk kan hechten aan mensen en materie. De drie romans verbannen weliswaar het denken over bewustzijn als een geünificeerd, beheersbaar en statisch geheel, maar dat betekent niet dat de ingeburgerde procedés voor bewustzijnsrepresentatie geweerd worden. Polet gebruikt die verteltechniek en de presentatie van bekende cognitieve processen als een opstap naar bewustzijnsverruiming. Wie oog heeft voor de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||
explicitatie van denkprocessen, de materialisatie van gedachten en de manipulatie van mind-reading, zal het enge denken over bewustzijn geleidelijk aan los moeten laten. In De creatieve factor tekent Polet het filosofische kader voor dit bevrijdende denken over bewustzijn, wanneer hij zijn beeld schetst van een totaalbewustzijn, een randbewustzijn, van multiminds of van een creatief bewustzijnsproces dat een voortdurende pendelbeweging van het bewustzijn veronderstelt. Het dynamische, omvattende bewustzijn in Breekwater, Verboden tijd en Mannekino kan als een mimetische presentatie van dat creatieve denken beschouwd worden, en de voorstelling ervan als een gebaar van verruiming dat lezers bewust maakt van bewustzijnsprocessen. | |||||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|