Samuel Vriezen
Een onophoudelijk wijkende horizon
Toen ik Wattens gedichten begon te lezen, in de omvangrijke bundel Frame, werd ik getroffen door de enorme intellectuele energie en scherpte van zijn schrijfstijl. Waar andere Languageauteurs hun teksten lijken op te trekken uit - bijvoorbeeld - gefragmenteerde ‘documentaire’ beschrijvingen (Silliman), wilde collages van woorden (Coolidge) of niet-lineair geordende herinneringen en overdenkingen (Hejinian), daar maakt Watten opvallend vaak gebruik van piepkleine essays en fragmenten van redeneringen. De theorie lijkt diep in de poëtische schriftuur verankerd te liggen, waardoor de lezer zich uitgedaagd voelt om met Watten mee te denken en te redeneren. Ook beschrijvingen, anekdotes of uitspraken kunnen in zo'n omgeving gaan werken als intellectuele bewegingen, paradoxen, of onderdelen van een zich ontwikkelende gedachtegang. Deze intellectuele passie doet daarbij niets af aan de levendigheid van de schriftuur. Alle woorden, zinnen en wendingen blijven scherp, dankzij de grote dichtheid van de tekst en de helderheid van de formele opzet.
In sommige bundels vat Watten zijn poëticale opvattingen in kleine essays. In The XYZ of reading in de bundel Conduit, die is opgenomen in de collectie Frame uit 1997, pleit Watten voor een schrijven waarin vormbewustzijn boven specifieke inhouden staat. Vorm is hier: de grondslag van hoe het lezen werkt. Lezers kunnen specifieke inhouden altijd naar zich toe interpreteren. In Frame stelt Watten: ‘Where the speaker or writer says more to anticipate any possible reading, the hearer or reader selects a distance, removing first of all any absolute claims for “statement” being made by the work.’ De vorm is daarentegen communicabel, en elke mogelijkheid om inhoudelijke vernieuwingen teweeg te brengen bij lezers is dan ook afhankelijk van een in de vorm zelf aanwezig negatief potentieel: ‘Nothing can be compelled from the site of the speaker except the outlines of his form. This new resistance of the medium, then, demands from the speaker an intuitive mastery of blanks and negations.’ Om dat te kunnen probeert de schrijver ‘onpersoonlijk’ te schrijven - echter zonder