[Nummer 2]
Van de redactie
By this sentence, what condition is revealed?
Ron Silliman
Een eerste reflex kan zijn: een dossier gewijd aan de Amerikaanse Language beweging - is dat niet zo'n 30 jaar overdue? De samensteller van dit ‘T=A=A=L’-dossier, Arnoud van Adrichem, meent van niet. Language-dichters als Charles Bernstein, Bruce Andrews en Ron Silliman vingen in Nederland (in tegenstelling tot Vlaanderen, waar vooral yang interesse toonde) totnogtoe weinig leeslicht. Een literair-historische verklaring voor deze geringe belangstelling ligt niet meteen op tafel. Interessanter is dat de aandacht voor Language-poëzie, mede dankzij de digitale beschikbaarheid van veel teksten, steeds meer toeneemt. Wie de gedichten van bijvoorbeeld Alfred Schaffer, Samuel Vriezen of Jeroen Mettes (1978-2006) nauwkeurig leest, vindt al snel aanleiding om hun werk ook eens vanuit een Language-perspectief te bekijken. Net als hun Amerikaanse collega's tonen zij zich bewust van de materialiteit van taal. De teksten zijn geëngageerd met de wereld en vaak (impliciet) politiek geladen. Daarnaast staat het voor Language-poëzie kenmerkende exploreren van genregrenzen ook op hun programma. In eigen land lijken de Language-dichters eveneens aan een opmars bezig. The New York Times prees de poëziebundel Next Life van Rae Armantrout als hét boek van 2007, en Michael Palmer kreeg in 2006 voor zijn gehele oeuvre de prestigieuze Wallace Stevens Award. De tijd lijkt dan ook rijp voor een nader onderzoek van de Language-poëzie.
Van Adrichem nodigde vertalers uit om een Language-tekst naar keuze om te zetten naar het Nederlands. Dat leverde een keur aan teksten op, die recht doet aan de heterogeniteit van de Language-beweging. Rae Armantrout, Bruce Andrews, Charles Bernstein, Lyn Hejinian, Susan Howe, Michael Palmer, Bob Perelman, Ron Silliman en Barrett Watten - ze komen allemaal aan bod. De vertalingen gaan steeds vergezeld van een korte inleiding.
Daarnaast is er natuurlijk ruimte voor beschouwing. Hans Kloos schrijft een inleidend essay in dagboekvorm waarin hij zijn leeservaringen van haast 20 jaar geleden afzet tegen zijn huidige bevindingen. Aan de hand van het sociologische begrip ‘recuperatie’ belicht Dirk van Hulle onder meer het oeuvre van een belangrijke voorouder van de Language-dichters, Gertrude Stein, en een boek van een verre nazaat, Ian McEwan. En in zijn essay ‘Genealogie van een vertaald gedicht’ laat Tom Van de Voorde zien wat het vertalen van Michael Palmers Four Kitaj Studies behelst. Tot slot biedt dit dossier nieuw werk van Schaffer, een fragment uit Jeroen Mettes' Uit N30, en een flarfcollage van Jeroen van Rooij.
Deze Parmentier besluit met een overzichtsessay van Daniël Rovers waarin hij jacht maakt op de ondieren in het oeuvre van Tonnus Oosterhoff - een schrijver die, evenals de Language-dichters, onverschrokken op avontuur gaat in de taal.
NB: Op de website www.literairtijdschriftparmentier.nl vindt u de originele teksten van de hier vertaalde auteurs. Ook treft u een essay van Samuel Vriezen waarin hij enkele Language-dichters vergelijkt met mogelijke Nederlandse tegenhangers.
* Language Poetry, Language-Centred Writing, L=A=N=G=U=A=G=E-poetry - in dit dossier worden de verschillende benamingen door elkaar gebruikt om de veelstemmigheid van de beweging te benadrukken.