Parmentier. Jaargang 16
(2007)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
John Zerzan
| |
[pagina 61]
| |
de technocultuur zich het verste heeft ontwikkeld, is het niveau van stress, depressie en levensangsten het hoogst. Vragen en ideeën kunnen in de wereld alleen tendens worden voor zover de realiteit, innerlijk of uiterlijk, daartoe de mogelijkheden schept. Onze huidige omstandigheden die zich op een catastrofe toe bewegen, spreiden een onmiskenbare realiteit tentoon. We stevenen af op een frontale botsing tussen dringende nieuwe vragen en een totaliteit - de mondiale beschaving - die ons niet van antwoorden kan voorzien. Een wereld die geen toekomst biedt, maar er geen teken van geeft dit feit onder ogen te zien, brengt samen met het leven, de gezondheid en de vrijheid van alle wezens op de planeet zijn eigen toekomst in gevaar. De heersers van de beschaving hebben telkens iedere kans mensen voor te bereiden op het einde van het leven zoals we dat nu kennen met hun keuze voor de veelvormige voordeeltjes van de overheersing verspeeld. Het is tot sommigen doorgedrongen dat de reikwijdte van de zich uitbreidende crisis, die even zo massaal ontmenselijkt als zij ecologisch dodelijk is, aan de voornaamste instituties van de beschaving zelf ontspruit. De in diskrediet geraakte beloften van de Verlichting en de moderniteit vertegenwoordigen het hoogtepunt van de ernstige vergissing, geheten de beschaving. Het valt niet te verwachten dat deze Orde afstand zal doen van wat haar heeft gedefinieerd en in stand gehouden, en het lijkt weinig waarschijnlijk dat haar diverse ideologische voorvechters de feiten onder ogen kunnen zien. Als de ineenstorting van de beschaving al begonnen is - een proces dat nu, hoe zeer ook officieus, in brede kringen toch voor waar wordt aangenomen - dan kunnen er redenen bestaan tot een wijdverbreide weigering of het opgeven van de heersende totaliteit. Haar rigiditeit en ontkenning zouden inderdaad nog wel eens het schouwtoneel kunnen vormen voor een culturele omschakeling van een nooit vertoonde omvang, die met gezwinde spoed zou kunnen uitdijen. Natuurlijk, een paradigmatische omschakeling die wegvoert van dit diepverankerde, maar kwetsbare en van fatale tekortkomingen getuigende systeem is verre van onvermijdelijk. De andere voornaamste mogelijkheid is dat te veel mensen, om de gebruikelijke redenen (angst, inertie, industrieel voorgebakken onvermogen, et cetera) de werkelijkheid zoals zij is, passief zullen aanvaarden, totdat het te laat is om nog iets anders te doen dan zich met de ineenstorting proberen | |
[pagina 62]
| |
te verstaan. Het is het opmerken waard dat een toenemend besef van de verkeerde richting die de dingen nemen, hoe onderontwikkeld en geïndividualiseerd dan ook, wordt gedreven door een diepgaand, instinctief gevoel van ongemak - en, in veel gevallen, door acuut lijden. Daarin schuilen kansen. Vanuit dit alleszins toenemende nieuwe perspectief valt ons de taak toe mensen te confronteren met wat ons als soort te wachten staat, en de hinderpalen voor het overleven van de planeet uit de weg te ruimen. De tijd is aangebroken voor een alomvattende aanklacht van de beschaving en de massamaatschappij. Op zijn minst bestaat de mogelijkheid dat een dergelijk oordeel, in een veelvoud van manieren, de machine des doods ontkrachten kan voordat vernietiging en domesticatie alles overspoelen. Hoewel al wat reeds is geschied ons helpt om onze huidige noodtoestand te begrijpen, leven wij nu zonneklaar in een staat van onderwerping, op een duidelijk grotere schaal dan ooit tevoren. De alles onder zijn vleugels nemende technologische wereld die zich op hoge snelheid uitbreidt, suggereert de opmars naar een nog verder strekkende controle over ieder aspect van ons leven. Adorno's oordeel uit de jaren 1960 blijkt vandaag geldig: ‘uiteindelijk zal het systeem een punt bereikeri - het woord dat ons voorziet van de maatschappelijke sleutel luidt “integratie” - waar het alomvattend aangewezen zijn van alle momenten op alle andere momenten een praten over causaliteit achterhaald maakt. Het is ijdel om binnen een monolithische maatschappij te zoeken naar wat oorzaak had kunnen zijn. Enkel die maatschappij zelf blijft oorzaak.Ga naar voetnoot4
Een totaliteit die ieder ‘alternatief’ absorbeert, en onomkeerbaar lijkt. Totalitair. Zij is haar eigen rechtvaardiging en ideologie. Onze weigering, onze oproep om dit alles te ontmantelen, stuit op almaar minder tegenwicht van protest of argument. De respons komt zo ongeveer neer op: ‘Ja, je visie is goed, waar, geldig; maar deze realiteit zal nooit verdwijnen.’ Geen van al die zogeheten overwinningen op de onmenselijkheid heeft de wereld veiliger gemaakt, zelfs niet enkel voor onze eigen soort. Alle revoluties hebben de houdgreep van de overheersing enkel maar Versterkt, door haar op haar eigen tijd af te stemmen. Ondanks de opkomst en Ondergang van diverse politieke overtuigingen heeft de productie tot op heden altijd gewonnen; technologische systemen | |
[pagina 63]
| |
wijken nooit, ze rukken louter verder op. Vrij of autonoom zijn we geweest voor zover de Machine dat voor zijn functioneren vereiste. Intussen gaan de gebruikelijke idiote oordelen gewoon hun gang. ‘We behoren de vrijheid te hebben om specifieke vormen van technologie als instrument aan te wenden zonder technologie als onze levensstijl te adopteren.’; of ‘de werelden die met digitale technologie worden gecreëerd, zijn werkelijk voor zover wij ervoor kiezen hun spelletjes mee te spelen.’Ga naar voetnoot5 Samen met de wurggreep van de macht en een paar laatste illusies over de werking van de moderniteit ziet de Machine zich voor verslechterende vooruitzichten gesteld. Het is een opmerkelijk feit dat diegenen die de overheersende organisatie van het leven in rechte banen moeten leiden, zelfs niet langer pogingen tot een antwoord of een positieve voorspelling ondernemen. De meest dringende ‘issues’ (zoals de opwarming van de aarde) worden simpelweg ontkend, en de propaganda over de Gemeenschap (markt plus afzondering), de Vrijheid (de maatschappij van het volledige toezicht) en de Amerikaanse Droom (!) is zo onoprecht dat men onmogelijk nog mag verwachten serieus te worden genomen. Marshall Sahlins duidde het al aan: hoe complexer een samenleving wordt, hoe minder zij in staat is om met uitdagingen om te gaan. De centrale zorg van iedere staat is het behoud van haar voorspelbaarheid: als dit vermogen zichtbaar tekortschiet, geldt dat ook voor de kansen van de staat op overleven. Als de belofte van veiligheid taant, geldt dat ook voor de laatste werkelijke steunpilaar. Veel studies concluderen dat allerlei ecosystemen meer kans maken een plotse catastrofale ineenstorting te ondergaan dan op een geleidelijke, voorspelbare afbraak. De bestuurlijke mechanismen zouden wel eens aan een parallel verloop onderworpen kunnen zijn. Er bestond in vroeger tijden manoeuvreerruimte. De voorwaartse beweging van de beschaving ging van een veiligheidsklep vergezeld: de grens. De grootschalige expansie van het Heilige Romeinse Rijk in oostelijke richting van de twaalfde tot veertiende eeuw, de invasie van de Nieuwe Wereld na 1500, de beweging naar het westen in Noord-Amerika tot diep tegen het einde van de negentiende eeuw. Maar het systeem raakt belast met de hypotheek van de structuren zoals ze zich gaandeweg hebben opgehoopt. Wij zijn gijzelaars, en dat geldt evenzeer voor het gehele hiërarchische ensemble. Het hele | |
[pagina 64]
| |
systeem is in de weer, vervloeit voortdurend; transacties vinden plaats op almaar hogere snelheid. We hebben het stadium bereikt waar de structuur bijna volledig berust op het voor zichzelf inpalmen van krachten die in meerdere of mindere mate buiten haar controle liggen. Een van de belangrijkste voorbeelden is de ondersteuning die de zich moderniserende linkse regimes in Zuid-Amerika tegenwoordig verlenen. Het punt is niet zozeer de uitwerking van neoliberale economische opvattingen, maar het succes van linkse machthebbers, die hun zelf beheerde kapitaal opstoten in de vaart der volkeren en het plaatselijke verzet ter oplegging van de algemene productivistische logica voor zich inpalmen. Maar deze tactieken wegen niet op tegen het feit van een alomvattende innerlijke rigiditeit die de toekomst van het technologische kapitaal onderwerpt aan een ernstig risico. De naam van de crisis is de moderniteit zelf en het daarmee gepaard gaande cumulatieve gewicht. Ieder regime van vandaag de dag bevindt zich in een situatie waarin elke ‘oplossing’ de alles verzwelgende problemen enkel maar verdiept. Meer technologie en meer dwingend geweld vormen de enige hulpmiddelen waarop men kan terugvallen. De ‘duistere kant’ van de vooruitgang heeft zich als het definitieve gezicht van de moderne tijd geopenbaard. Theoretici als Giddens en Beek geven toe dat de uiterste grenzen van de moderniteit zijn bereikt, zodat nu de ramp het latente kenmerk van de samenleving vormt. En toch, zonder fundamentele veranderingen voor te staan, behouden zij de hoop dat alles in orde zal komen. Beek doet bijvoorbeeld een oproep tot democratisering van het industriële systeem en van technologische verandering - waarbij hij omzichtig de vraag uit de weg gaat waarom die nooit heeft plaatsgevonden. Binnen die totaliteit bestaat geen verzoening, geen gelukkige afloop, en het koesteren van andere verwachtingen is overduidelijk misplaatst. De geschiedenis lijkt de mogelijkheid van een verlossing te hebben geliquideerd: haar hele verloop doet teniet wat kon doorgaan voor kritisch denken. De les bestaat in het vaststellen hoeveel er moet veranderen om een nieuwe en werkelijk leefbare richting in te kunnen slaan. Een moment om te kiezen heeft nooit bestaan: het veld of de basis van het leven verschuift onmerkbaar op diverse manieren, zonder drama, maar met verstrekkende gevolgen. Als de oplossing in technologie werd gezocht, zou dat natuurlijk alleen maar de macht van | |
[pagina 65]
| |
de moderne overheersing versterken: dit is een belangrijk onderdeel van de uitdaging waarmee wij ons geconfronteerd zien. De moderniteit heeft de reikwijdte van ethisch verantwoord handelen gereduceerd, waarmee haar potentieel doeltreffende uitwegen zijn afgesneden. Maar de realiteit, zoals zij zich met het toenemen van de crisis dwingend aandient, gaat tot op het bot en volhardt andermaal. Het denken knaagt aan alles, want deze situatie tast al wat wij maar wensten aan. We beseffen dat het nu aan ons is. Zelfs de waarschijnlijkheid dat de mondiale technostructuur ineenstort, moet ons niet van de erkenning van onze doorslaggevende potentiële rollen afleiden, onze verantwoordelijkheid om de motor van de vernietiging een halt toe te roepen. Zo min als een houding van verslagenheid zal passiviteit verlossing brengen. Wij zijn allen verwond, en paradoxaal genoeg wordt die vervreemding de grondslag voor een vorm van gemeenschappelijkheid. Een samenkomst van getraumatiseerden tekent zich misschien af, en spirituele verwantschap eist wellicht herstel. Omdat wij nog altijd scherp kunnen voelen, kunnen onze heersers niet genoeglijker rusten dan wijzelf. Onze diepe nood aan genezing houdt in dat omverwerping plaats moeten grijpen. Alleen dat zou genezing tot stand brengen. De dingen ‘gaan gewoon hun gang’, en creëren gaandeweg op ieder denkbaar niveau de catastrofe. De mensen ontdekken het zelf: dat de dingen gewoon hun gang gaan vormt nu juist de catastrofe. Melissa Holbrook Pierson drukte het zo uit; ‘Plotseling kom ik er achter: het te bevatten was zo bizar simpel. We zijn onafwendbaar op weg naar het Grote Afscheid. Nu staat het officieel vast! Wat ooit ondenkbaar was staat klaar om gedacht te worden. Nu we de hele menselijke geschiedenis achter de rug hebben, is het eindelijk in zicht. In de kern van wat er nog van je miserabele ziel rest, voel je hoe het op komst is, het definitieve kwijtspelen van het thuis, groter dan de oorzaak van iemands tranen. Het op zichzelf teruggeworpen gesnik, van jou en van mij, zal door een massaal huilen worden vergezeld.’Ga naar voetnoot6
Ellende. Onderdompeling in ellende. Het is tijd om daarheen terug te keren waarvan wij nooit helemaal de moed hebben opgegeven dat wij er willen zijn. ‘Uitgerekt en uitgerekt tot aan de elastische limiet waar het verder niets meer aankan,’ in de woorden van Spengler. | |
[pagina 66]
| |
Het denken van de Verlichting begon samen met de Industriële Revolutie tegen het einde van de achttiende eeuw in Europa en leidde de moderniteit in. Ons werd een vrijheid beloofd, gebaseerd op een bewuste controle van ons lot. Maar de aanspraken van de Verlichting zijn niet gerealiseerd, en het hele project blijkt op zijn eigen nederlaag te zijn uitgelopen. De funderende elementen, waaronder de rede, de universele rechten, en de wetten van de wetenschap, werden bewust ontworpen om voorwetenschappelijke, mystieke vormen van kennis overboord te gooien. Een breed scala aan levenswijzen, die door hun communale karakter duurzaam waren, werd opgeofferd in de naam van een algemeen en uniform, bij wet afgedwongen leefpatroon. Kants beklemtoning van de vrijheid door middel van moreel handelen vindt in deze context zijn wortels, samen met het programma van de Franse encyclopedisten om de traditionele ambachten te vervangen door meer op de stand van de tijd gebrachte technologische systemen. Kant, voor wie het eigendom door niets minder dan zijn categorische imperatief geheiligd was, vergeleek de moderne universiteit overigens in gunstige zin met een industriële machine en haar producten.
Tal van figuren uit de Verlichting voerden debatten over de voor- en nadelen van de moderne ontwikkelingen die zich zoal aandienden, en dit beperkte aantal woorden kan onmogelijk recht doen aan het onderwerp van de Verlichting. Toch is het wellicht vruchtbaar om ons deze belangrijke historische samenloop van omstandigheden voor ogen te houden: de nagenoeg simultane geboorte van het moderne progressieve denken en de massaproductie. Het perspectief van Min Lin is hier van toepassing: ‘Het verhullen van de maatschappelijke oorsprong van kennisvertogen en de idee van zekerheid vormen het innerlijke vereiste van de moderne westerse ideologie met het doel om haar positie te rechtvaardigen en te legitimeren door het universeel maken van haar intellectuele grondslag en het scheppen van een nieuwe onaantastbare quasi-transcendentie.’Ga naar voetnoot7 Op weg naar een andere zijnstoestand probeert de moderniteit altijd aan zichzelf voorbij te streven: zij slingert zich vooruit alsof ze het evenwicht wil herwinnen dat ze zo lang geleden verspeelde. Ze is erop gespitst om de toekomst - zelfs die van haar zelf - te wijzigen, omdat die het verleden tenietdoet. Meer moderniteit is nodig om de wonden te genezen die de moderniteit toebrengt! | |
[pagina 67]
| |
Met de nadruk die de moderniteit op de vrijheid legt, zijn de moderne verlichte instituties uiteindelijk in niet veel meer geslaagd dan gelijkvormigheid. Lyotard biedt een opsomming van het algehele resultaat: ‘Een nieuwe barbarij, ongeletterdheid en verarming van de taal, nieuwe armoede, een genadeloos hermodelleren van opinies door de media, een onderdompeling van de geest in ellende, een in onbruik raken van de ziel.’Ga naar voetnoot8 Op massaliteit gerichte, standaardiserende vormen brengen op ieder mogelijk terrein van het leven het feitelijke beheersingsprogramma van de moderniteit telkens weer onverbiddelijk ten uitvoer. Zoals Ellul schrijft: ‘Niet het kapitalisme schiep onze wereld, maar de machine. Nauwgezette studies die het tegendeel beoogden te bewijzen, hebben die evidentie begraven onder tonnen drukwerk.’Ga naar voetnoot9 Hiermee laat zich de centrale positie van de klassenheerschappij bij lange na niet ontkennen, maar het herinnert ons er zeker aan dat de verdeelde samenleving zijn beginpunt in de arbeidsdeling vond. Het verdeelde zelf leidde rechtstreeks tot de verdeelde samenleving. Arbeidsdeling is het werken aan verdeeldheid. Het begrijpen van de kenmerken van het moderne leven kan zich nooit ver verwijderen van de poging de rol van de technologie in ons dagelijks leven te doorgronden, zoals dat altijd al het geval is geweest. Lyotard oordeelde: ‘Technologie werd niet uitgevonden door mensen. Veeleer is het omgekeerde het geval.’Ga naar voetnoot10 Goethes Faust, de eerste tragedie over de ontwikkeling van de industrie, schilderde haar ernstigste gruwelen als de afstammelingen van eerbare doeleinden af. De bovenmenselijke ontwikkelaar Faust neemt aan een opmars deel die aan de modernisering eigen is en in zijn totaliserende beweging door elk spoor van andersheid of verschil wordt bedreigd. Wij functioneren binnen een almaar homogener veld, een speelvlak dat ter bevordering van één enkel, gemondialiseerd technologisch netwerk in toenemende mate eenvormig gemaakt wordt. Toch kunnen wij die conclusie vermijden door onze aandacht bij de oppervlakte te houden, bij wat aan de zijlijn mag bestaan. Zo zien sommigen Indymedia als de cruciale overwinning van de decentralisatie, en gratis software als een radicale eis. Die houding ontkent de industriële grondslag van iedere vorm van hightechontwikkeling of -gebruik. Al die ‘wondergereedschappen,’ de alomtegenwoordige en uiterst giftige mobiele telefoon incluis, hebben meer van doen met de ecologisch | |
[pagina 68]
| |
desastreuze industrialisatie in bijvoorbeeld China en India dan met de schone, gladde pagina's van Wired. In al hun ontkoppelde, infantiele fantasieën zijn de heilsaanspraken van Wired ongeloofwaardig. Hun aanhangers kunnen dergelijke gigantische zinsbegoochelingen alleen volhouden door doelgerichte verblinding, niet alleen voor de systematische vernietiging van de natuur door de technologie, maar ook voor de daarmee gepaard gaande menselijke kosten: levens vol vergif, gesloof en industriële ongevallen. Tegen het alomvattende universele systeem steken tegenwoordig protestfenomenen de kop op, zoals ‘slow food’, ‘slow cities’ en ‘slow roads.’ Mensen zien liever dat de moloch zich even een rustpauze vergunt en niet het hele weefsel van het leven opslokt. Maar de actuele neergang wint aan snelheid, naarmate zij de mensen verder van de wereld afsnijdt en aan hun inbedding onttrekt. Alleen een radicale breuk zal zijn baan kunnen belemmeren. Meer raketten en meer kernwapens in meer landen maken, dat ligt voor de hand, een volgend onderdeel van de algemene beweging van de technologische imperatief uit. Het spookbeeld van een massaal afsterven vormt de kroon op het werk, de conditie van de moderniteit, terwijl het posthumane de toekomstige technologische conditie van het subject vormt. Wij zijn het voertuig van de Megamachine, niet zijn begunstigde, als de gijzelaars van elk van zijn volgende sprongen voorwaarts. De technohumane conditie doemt op, dat klopt. Er kan geen verandering plaatsvinden voordat de technologische basis is gewijzigd, of uitgewist. Onze conditie wordt nog versterkt door diegenen die - op klassiek postmoderne wijze - volhouden dat natuur/cultuur een misplaatste tweedeling vormt. De natuurlijke wereld is geëvacueerd en betegeld onder druk van de logica van de overgave dat de natuur altijd cultureel, altijd beschikbaar is geweest voor onderwerping. Koert van Mensvoorts ‘Exploring New Nature’ spreidt de logica van de overheersing van de natuur tentoon, die in sommige kringen zo populair is: ‘Onze volgende natuur zal bestaan uit wat ooit cultuur was.’Ga naar voetnoot11 Het is dag met je handje tegen een realiteit die niet aan ingenieurs onderworpen is. Immers, zo verkondigt hij vol vreugd, de natuur verandert samen met ons. Dit betekent het verlies van het heieconcept ‘natuur’ -en niet alleen het concept! Het teken ‘natuur’ geniet echter zeker populariteit, terwijl zij in haar substantie wordt vernietigd: ‘exotische’ derde wereldproducten, natuurlijke voedingsingrediënten, enzovoorts. Jammer genoeg is de | |
[pagina 69]
| |
natuur van de ervaring aan de ervaring van de natuur gekoppeld. Als laatstgenoemde tot een onsubstantiële aanwezigheid wordt gereduceerd, dan raakt eerstgenoemde verminkt. Paul Burkett haalt Marx en Engels aan waar zij stellen dat met het communisme de mensen hun één zijn met de natuur ‘niet alleen voelen, maar ook kennen’ zullen, en dat het communisme ‘de eenheid van het menselijke zijn met de natuur’ is. De industrieeltechnologische zegetocht als zijn eigen tegendeel - wat een opzichtige productionistische flauwekul. Maar afgezien van de communistische invalshoek, hoeveel aanhangers van hedendaags links zijn het niet met de ode van Marx op de massaproductie eens? Waar vinden wij enige serieuze kritiek (eentje met consequenties) op de gemassificeerde, gestandaardiseerde Dode Zone die zich maar alom blijft uitbreiden? Een over het hoofd gezien inzicht uit Freuds Das Unbehagen in der Kultur is de suggestie dat een diep, onbewust ‘door de beschaving voortgebracht schuldbesef’ in toenemende mate onbehagen en onbevredigdheid teweegbrengt.Ga naar voetnoot12 Adorno geloofde dat voor ‘de catastrofe die ons te wachten staat’ ‘de aanname van een irrationele catastrofe aan het begin’ wezenlijk is: ‘Vandaag de dag is de gedwarsboomde mogelijkheid van het andere ineengeschrompeld tot die van een ondanks alles afwenden van de catastrofe.’Ga naar voetnoot13 De oorspronkelijke, kwalitatieve, faliekante fout voor het leven op deze planeet bestond in het op gang brengen van de beschaving. De Verlichting - zoals de wereldreligies uit de Spiltijd van 2000 jaar eerder - verleende transcendentie aan het volgende niveau van de overheersing, als een onmisbare ondersteuning van de industriële moderniteit. Maar waar zou iemand nu de bron van een transcenderend, rechtvaardigend raamwerk vinden voor nieuwe niveaus van roofzuchtige ontwikkeling? Welk nieuw rijk van waarden en ideeën kan bij elkaar worden gegoocheld om de alomvattende puinhoop van de late moderniteit geldigheid te verlenen? Dat is er niet. Alleen de inertie die aan het systeem eigen is: geen antwoorden, geen toekomst. Intussen bestaat onze context in een sociabiliteit van de onzekerheid. De ankers van dagdagelijkse stabiliteit worden gelost, terwijl het systeem tal van zwakheden begint te vertonen. Zodra het de veiligheid niet langer kan garanderen, is zijn einde nabij. Wij bevinden ons op een onvergelijkelijk gunstig moment in de geschiedenis. Het verhaal van de kwaadaardigheid van deze universele | |
[pagina 70]
| |
beschaving kunnen wij gemakkelijk bevatten. Dit begrip kan bij uitstek de kracht vormen die die ene paradigmatische verandering mogelijk maakt die een einde zou kunnen maken aan de beschaving en ons zou kunnen bevrijden van onze gewoonlijke wil tot overheersing. Op zijn zachtst gezegd, een afschrikwekkende uitdaging: maar laten wij ons het kind weer voor de geest halen dat zich gedwongen zag tegenover een collectieve ontkenning het woord to verheffen. De Keizer droeg geen kleren: de ban werd verbroken. De oorspronkelijke versie verscheen in Telos, nummer 137, winter 2006. |
|