Rokus Hofstede
Bourdieu en de concurrentiestrijd
De cultuursociologie van Pierre Bourdieu wordt nogal eens gereduceerd tot de stelling dat mensen onderhevig zijn aan ‘distinctiedrang’: mensen ‘willen zich van elkaar onderscheiden’. Die gemakzuchtige frase heeft her en der, en speciaal in Nederland, ingang gevonden als een handzame samenvatting van Bourdieus werk. Bourdieu heeft deze misinterpretatie ook wel een beetje aan zichzelf te wijten. Wie vindt dat het begrip distinctiedrang weinig tot niets verklaart, moet op misverstanden voorbereid zijn als hij zijn cultuursociologische hoofdwerk de titel La Distinction (Minuit, 1979) meegeeft.
Sinds Carry van Bruggens vermaarde slogan ‘levensdrift is distinctiedrift’, waarmee haar Hedendaagsch Fetischisme (1925) opent, is het gangbaar geworden elk onderscheid in taalgebruik, kleding of omgangsvormen te beschouwen als een doelbewuste, intentionele poging om zich te verheffen boven anderen. Zo bijvoorbeeld publicist Ger Groot, die in zijn aan Bourdieu gewijde in memoriam (De Groene, 02-02-2002) het verschijnsel dat hij betitelt als ‘Habitat-syndroom’ beschouwt als een ‘typisch Bourdieu-geval’: de Habitatklant koopt zijn meubeltjes niet omdat hij ze mooi vindt maar omdat hij zich wil afficheren met zijn vooruitstrevende smaak en zich zo wil onderscheiden van het ‘klootjesvolk’; hij ‘zou er zo graag bij willen horen, maar is steeds te laat’.
Groots Habitat-syndroom staat in de sociologie bekend onder de naam trickle down effect: stijlinnovaties binnen de elite worden doelbewust gekopieerd door de lagere klassen en verliezen daarbij hun modieuze karakter. Bourdieus analyse van de culturele smaak is te beschouwen als een kritiek op dat trickle down- model. Wat op een bepaald consumptieniveau een ontoegankelijke luxe lijkt, kan door het opkomen van nieuwe consumptiemogelijkheden inderdaad verworden tot gemeengoed. Dat effect is echter niet het resultaat van een doelbewust streven naar distinctie, maar een objectief, automatisch gevolg van de ‘orkestratie’ tussen de interne strijd binnen culturele productievelden en de interne strijd binnen verschillende fracties cultuurconsumenten.
Van die rijkelijk abstracte stelling biedt Bourdieus hier vertaalde