Parmentier. Jaargang 16
(2007)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
PrijskaartjeLemma's als zojuist aangeschafte kledingstukken, uitgespreid over zitbank en salontafel, prijskaartje en productbeschrijving nog aan het weefsel vastgepind. Elk stuk stof belooft een stijlvoller, comfortabeler, persoonlijker, kortom geslaagder leven. Geen wasbeurt, geen ongevraagd eerlijk oordeel, geen collega met precies datzelfde donkerblauwe windjack heeft er nog afbreuk aan kunnen doen. Zo schrijven over mode. En dus niet: de baal kriebelende truitjes op de gammele kruk in de hoek van het pashokje, de slonzige hemden en lompe colberts die de plastic klerenhanger doen doorbuigen onder hun last, de afgepeigerde consument met zijn onmogelijke maten die zo weinig smaakvol staat te zweten in onbarmhartig tl-licht. | |
Scheermes‘Hoe hulpeloos is de vrouw - die weer een meisje is - als ze tevoorschijn stapt en onzeker “hoopt” op de goede blik. Op het kledingstuk? Nee, op haar zelf’ Dit schrijft Dirk Lauwaert teder in De macht van mode (2006). Hoe ontroerend ook de man - die in kledingzaken altijd een jochie zal zijn - die zo nonchalant mogelijk van de spiegel wegdraait om een steelse blik te werpen op het eigen achterwerk, gevat in veel te duur blauw denim - een blik waarvoor hij zich niet zou moeten schamen; een blik die hij zelf niet zou willen hoeven werpen. Mannen en mode. Eric de Kuyper ziet het in klaar daglicht. Hij noteert: ‘Het is de man namelijk te doen om zijn mannelijkheid te vrijwaren van alle mogelijke verdenking van wat Barthes de vervrouwelijking noemt. [...] Het vermoeden van homoseksualiteit dreigt, iets waar de heteroseksuele man erg gevoelig voor is.’ En dus draagt de man comfortabele, praktische, verzorgde, in het beste geval elegante kleding. Een vrouw daarentegen kan zich decoratie, draperieën, ruches, tule, krullen, strikken, toeters en bellen permitteren, ja zelfs cowboylaarzen onder een minirok. In het beste | |
[pagina 49]
| |
geval is zij: een verschijning. Soms heeft zij 's avonds last van haar rug als ze de hele dag op haar hoge hakken heeft rondgelopen. De Kuyper verklaart, samen met Anne Hollander: de enige manier waarop een man zich vestimentair kan onderscheiden is door het klassieke driedelige pak te dragen - dat altijd ook als ironische geste gelezen kan worden. Een man geeft zich niet over aan de waan van het seizoen. Hem zul je niet snel betrappen in charmante city short van Mango, donkere kousen van Women's Secret en - een impulsaankoop - rijlaarzen van Dries van Noten. Als op de Vlaamse universiteiten de meisjes hun jurkjes en ballerinaschoenen blootstellen aan de eerste lentezon, reageren de jongens op een onthutsende manier: ze trekken een zo grijs mogelijke korte broek aan - liefst gedragen op afgetrapte sportschoenen. In Nederland konden twee zomers geleden op de campus jongens in roze poloshirts en - dat vooral - teenslippers boven een opgerolde spijkerbroek worden waargenomen. De jongemannen waren zichtbaar trots op hun grote teen en zijn makkers. Het handboek De Gentleman (1999), dat heren in wording onder meer leert hoe een pochet te vouwen, een Windsor te leggen, de juiste buikruimte bij een broek te bepalen (rolmodel: Konrad Adenauer), bevat zes pagina's informatie over de gedegen, stijlvolle scheerbeurt. Het hoofdstuk is getiteld: ‘De baard’. Het zijn de openingspagina's van het lijvige boek. Hier begint het allemaal mee voor de man, die zo zijn best doet om zacht en plooibaar en gebalsemd voor de dag te komen. Verdient hij daarvoor niet wat meer krediet? Geef hem eens, zonder enige aanleiding, zomaar dus, een zoen op zijn bovenlip - en niet gaan zeuren dat het zo vreselijk prikt. Voor wie een echte man wil worden heeft De Gentleman het volgende advies in petto: ‘De meeste mannen schrikken ervoor terug een scheermes te gebruiken. Associaties met filmscènes zoals in De Andalusische hond van Buñuel worden al te gemakkelijk opgeroepen. Toch zijn scheermessen esthetisch zeer aantrekkelijk en het is erg mannelijk het perfecte scheren met een mes te beheersen.’ Scheren met het mes, ja dat kan door de beugel. Voor sjaaltjes dient daarentegen opgepast te worden: ‘Toneelspelers, zoals Marcello Mastroianni, vertonen zich graag met een shawl, die ze kunstzinnig om de hals slaan. Dat hebben ze gemeen met iedereen die kunstenaar is of zich als zodanig beschouwt.’ | |
[pagina 50]
| |
Het was Napoleon die aan zijn veldtocht naar Egypte een voorliefde overhield voor de kasjmieren sjaal. Joséphine kon vervolgens haar tengels niet uit de garderobe van haar echtgenoot houden. Zo begon de sjaal aan een opmars in de Europese beau monde. | |
SchoenendoosDe moeilijkheid om over mode te schrijven, dat wil zeggen: zonder ironie. Ook te allen tijde vermijden: Walter Benjamin citeren. Slechts twintig pagina's aantekeningen over de mode liet Benjamin na in het fragmentarisch overgeleverde Das Passagen-Werk. Het bleek ruim voldoende om tot modeautoriteit te worden uitgeroepen. Benjamin verhoudt zich tot de modetheorie zoals Wham!'s Last Christmas zich in de maand december tot kerstmis verhoudt. Werd Das Passagen-Werk in de jaren na Benjamins voortijdige dood in verschillende schoenendozen aangetroffen? (Vergeet wat hierboven geschreven staat.) De twee meest aangevraagde en afgedraaide citaten van de cultuurfilosoof ‘De mode heeft een fijne neus voor het actuele, waar het zich maar in het struikgewas van het verleden waagt. Zij is de tijgersprong van het voorbije’ (‘Over het begrip van de geschiedenis’); ‘Het eeuwige is in ieder geval eerder een ruche aan een jurk dan een idee.’ Minder vaak aangehaald, maar toch ook veelzeggend, is de volgende passage, die in het Duitse origineel luidt: ‘Die horizontale Körperhaltung hatte für die Weibchen der Gattung des homo sapiens, denkt man an deren älteste Exemplare, die größten Vorteile. Sie erleichterte ihnen die Schwangerschaft, wie man das schon aus den Gürteln und Bandagen ersehen kann, zu denen die schwangern Frauen heute zu greifen pflegen. Davon ausgehend ließe sich vielleicht die Frage wagen, ob der aufrechte Gang im allgemeinen bei den Mannchen nicht früher als bei den Weibchen auftrat? Dann ware das Weibchen zu Zeiten der vierfüßige Begleiter des Manns gewesen wie es heute Hund oder Katze ist.’ Vanwege een gevoel van onbehagen wendt men ironie of het historisch-materialisme aan om over mode te spreken - beide in geschenkverpakking en kartonnen draagtas. Dit onbehagen wordt veroorzaakt door de angst om voor decadent door te gaan. Decadentie is de moderne neiging in een eeuwig heden te willen leven. Terwijl de | |
[pagina 51]
| |
mode dat nu juist niet nastreeft. Zij wil nooit ofte nimmer stilstaan. De tijdgeest, die wil ze niet volgen, die wil ze voorzien. Worden daarom aan bekende, toonaangevende ontwerpers vaak profetische gaven toegedicht? Eind 2006 tekende Weekend-Knack in het artikel ‘Raf Simons: Man van het Jaar’ op: ‘De dreigende herencollectie die Simons voorstelde in juni 2001 bleek visionair. Drie maanden later vielen de Twin Towers.’ Naar aanleiding van een tentoonstelling over Antwerpse mode in het Vlaamse Parlement verscheen de catalogus 6+. Daarin viel opnieuw het woord ‘visionair’, dit keer betrokken op Martin Margiela: ‘Wie erbij was tijdens de show van Margiela in Parijs, kan beamen dat het om een unieke gebeurtenis ging. Achteraf bekeken leken de keuze van de locatie - een vervallen derde-wereldbuurt [sic] in Parijs - en de deconstructivistische aanpak van de kleding een vooruitspiegeling van de ineenstorting van de politieke en sociale orde in Oost-Europa. De modemensen die op die oktoberavond plaatsnamen op de ingestorte muren gingen in zekere zin de juichende inwoners van Berlijn vooraf die in november zouden dansen op de ingestorte Muur.’ Er is natuurlijk wel degelijk een ethisch besef dat aan de hedendaagse mode ten grondslag ligt. Een acute, bijna adembenemende ervaring. Spijt - spijt omdat je dat colbert van Paul Smith, die jurk van Jill Sander, die J.M. Westons van een half maandloon destijds niet gekocht hebt. Alsof de Goden ermee spelen: een week later is het begeerde artikel altijd net weg - men deelt doodleuk mee dat je maat er niet meer tussen zit. | |
BontmantelHoe te schrijven over mode? Welke tekst haalt het bij de sensualiteit - textuur, geur, kleur, snit - van een kledingstuk? Welke schrijver bezit het vakmanschap en de volharding van een kleermaker? Mallarmé schijnt in 1874 acht afleveringen van het modetijdschrift La dernière mode vol te hebben geschreven - tot aan de lezersbrieven toe. Zijn pseudoniemen luidden: ‘Mme de Ponty, Miss Satin, en (anoniem) lx’. Natuurlijk: het is een kwestie van zorgvuldige naamgeving. Een vriendin vertelde hoe zij eens over het Vossenplein (zo heet het nu eenmaal) in Brussel liep, toen ze in een van de rekken een oude bontmantel gewaar werd. Op datzelfde moment snelde een jonge vrouw op de jas toe, boog zich over het kledingstuk en liet haar vingertoppen | |
[pagina 52]
| |
over het oppervlak gaan, tegen de richting van de haartjes in. Ze bleek stoffeninkoopster te zijn van een groot Frans modehuis, en mat aan de weerstand van de haartjes de kwaliteit van het bont af. Zoals deze vrouw de pels betastte, verordent de vriendin, zo moet je over mode schrijven. Op de vraag ‘Hoe dan, precies?’ wilde ze geen antwoord geven. Bij de beëdiging van het meest recente Nederlandse kabinet, dat in de oppositiebanken onder meer de Partij voor de Dieren aantreft, droeg minister Maria van der Hoeven een mantel afgezet met vossenbont. Zij maakte het fashion statement van het jaar. De PvdD verwees in haar reactie onder meer naar de anale executie die jonge vosjes in de kwekerijen moeten ondergaan. | |
OnderbroekjeRoland Barthes - een andere usual suspect in de modetheorie. Een prachtige alinea in Roland Barthes door Roland Barthes is de zin: ‘Middelbare scholieren - dat waren destijds kleine meneren.’ De lezer ziet een foto van drie keurige jongemannen in pak, de adolescent Barthes parmantig in het midden, die een Parijse boulevard komen afgelopen. De zon schijnt; de kastanjebomen, met stammen die je makkelijk met twee handen zou kunnen omvatten, werpen hun schaduw op het plaveisel. De pijpen van de broek van de jonge Barthes lijken aan de korte kant. In Het systeem van de mode beschouwde Barthes de in tijdschriften vastgelegde kledingvoorschriften als een structurele afwisseling van stukken, kleuren, lengtes en accessoires. In Het plezier van de tekst suggereerde Barthes dat het lichaam het meest erotiserend werkt daar waar de kleding ‘gaapt’, dat wil zeggen een opening toont in het textiel, de huid die glinstert tussen twee kledingstukken: ‘Juist die glinstering verleidt, of beter nog: de enscenering van een verschijnen-verdwijnen.’ Zou Roland Barthes zich de website www.whale-tail.com hebben kunnen indenken? Daar tonen enthousiaste amateurfotografen hoe het t-vormige onderbroekje genaamd ‘string’ in het dagelijks leven te pas en te onpas boven broeken met een zogeheten low waist verschijnt - en vervolgens lang niet altijd, zoals de theorie dat wil, hetzelfde moment weer verdwijnt. Vroeger was de blote onderrug een mannelijk privilege; het heette bouwvakkersdecolleté. 172 pagina's met kleurenfoto's zijn op de website verzameld. | |
[pagina 53]
| |
Sommige tamelijk ordinair geposeerd, sommige in scène gezet (Twister!), sommige - de mooiste, de meest ontroerende beelden - heimelijk vastgelegd. De fotografen weten waar ze moeten zoeken: stationstrappen, stoelen met open rugleuning, supermarkten (ter hoogte van het onderste schap). | |
Burt ReynoldsFashion Now (2003) legde aan een selecte groep topontwerpers een lijst met veertien vragen voor. Bijvoorbeeld: wat vindt u inspirerend? Antonio Berardi antwoordde treffend: ‘I like visible sexiness. I like tits and ass. I like curves because that's what sets women apart from men.’ Tom Ford repliceerde: ‘Chicks with dicks’. Op de vraag wie hij op het oog heeft bij zijn ontwerpen, antwoordde hij: ‘A women who is confident, intelligent and uses fashion to express different aspects of her personality.’ Waar hij voor de volledigheid aan toevoegde: ‘And who knows how to walk in high heels.’ Veel ontwerpers verklaarden schoonheid te vinden bij zelfverzekerde vrouwen. Aan zelfverzekerde mannen werden geen woorden vuil gemaakt: die combinatie spreekt kennelijk voor zich. Op de vraag wat zijn definitie van schoonheid was, antwoordde John Barlett: ‘A young Burt Reynolds.’ Wynn Smith varieerde daarop met het fabelachtige: ‘Brooke Shields at age 14’. Op de vraag wat de belangrijkste les was die hij als ontwerper had mogen leren, antwoordde Olivier Theyskens: ‘Not to trust good-looking people.’ | |
SchaamlapBrooke Shields was veertien jaar oud toen ze in The Blue Lagoon (1980) de rol van Emmeline Lestrange speelde, een meisje dat samen met haar neef Richard (Christopher Atkins) aanspoelt op een paradijselijk eiland, alwaar hun seksuele gevoelens tot wasdom komen. Hij, staand in de turkooizen branding: ‘What are you looking at?’ Zij, meisje dat opeens vrouw wordt: ‘Your muscles.’ Shields kon zich in 1980 al een succesvol actrice en mannequin noemen. Haar permanent halfnaakte optreden in The Blue Lagoon leidde tot morele verontwaardiging bij veel Amerikaanse ouders. Shields zou later voor een onderzoekscommissie in het Amerikaanse congres moeten verklaren dat de naaktscènes in de film gespeeld waren door een meerderjarige body doublé. Er wordt gezegd dat voor sommige | |
[pagina 54]
| |
strand- en junglescènes de lange manen van Shields op haar borsten werden gelijmd - een anekdote die tot de verbeelding spreekt. Jean-Pierre Dorléac was verantwoordelijk voor het kostuumontwerp in de film. Hij had eind jaren zeventig naam gemaakt met Buck Rogers and Battlestar Galactica. The Blue Lagoon moet voor hem een oefening in romantisch minimalisme zijn geweest: de stralend witte en goed gevulde schaamlap van Atkins; het gescheurde, enigszins bezoedelde witte jurkje van Shields. | |
KrultangDe Franse Elle kent de rubriek ‘Habillez-vous VIP!’ Hierin wordt aan de hand van sexy beroemdheden een trend gesignaleerd, inclusief gratis zogeheten do's en dont's - in het Frans wordt dat Piège à éviter. Voor de zomer van 2007 kunnen weer gedragen worden: gele jurkjes (Piège à éviter: ‘Porter du jaune en total look - ça fait fille du Roi-Soleil’), de jurk met franjezoom, ontblote schouderpartijen, ‘si chère à Jennifer Beats dans Flashdance’. ‘Piège à éviter? Allier un haut à epaule dénudée et une minijupe peut être perçu comme un excès de sexy.’ Elle-lezeis kleden zich als de sterren; en de sterren, dat zijn eigenlijk maar gewone Elli-lezers. Dove liet al zien dat een puisterig, banaal meisjesgezicht met wat professionele hulp - visagisten, fotoshoppers - kan worden omgetoverd in het arrogante smoelwerk van een topmodel; www.tijdvoorechteschoonheid.nl. Elle brengt de rubriek ‘Huit stars avant et après’. Over de getransformeerde Katie Holmes: ‘Des boucles oü l'on sent moins le fer à friser.’ | |
BodywarmerNog voor de komst van de Euro plaatste Volkskrant Magazine eens een artikel waarin drie coole jongens gevraagd werd commentaar te leveren op een reeks trendy modeartikelen. Het waren Richard (17), een MTS-er, David (19), een leerling-graficus, en Gary (18), een modevakschoolstudent. In het artikel werd de grens voelbaar tussen wanna be en vet - de arme Richard, qua opleiding en leeftijd met een achterstand begonnen, bleek een wanna be. [Over loafers van het merk Mag] Richard: ‘Toen ze er net waren had ik echt zoiets van: niemand gaat die aantrekken. En opeens had iedereen ze! En ze gaan niet meer weg.’ | |
[pagina 55]
| |
Richard: ‘Ik heb er ook schoenen van. Je koopt ze, en dan zie je [Over een bodywarmer van Tommy Hilfiger] David: ‘Sommige dingen van Tommy zijn heel mooi. Maar dat is geen reden om het te dragen. Het image is gewoon niks.’ | |
FantasieEigenlijk zou hij helemaal niet over kleren willen schrijven - hij zou kleren willen maken. Beter: hij zou kleren willen kunnen maken. Al jaren koestert hij een Rem-Koolhaasfanstasie. Het roer omgooien en eindelijk een echt vak leren, zich op ‘latere leeftijd’ omscholen tot architect of couturier. En zo toetreden tot de wereld met drie dimensies. Als hij eraan denkt rijzen in zijn zinnen de gebouwen op uit de kapitalen; in de puntkomma's leest hij de stiksels van een eerste modelijn. In het verleden zette hij al voorzichtige stappen. Hij belde naar de verantwoordelijke van een naaiatelier in Sint-Pieters Woluwe. Of meneer wel besefte dat hij als enige man aanwezig zou zijn, polste een vriendelijke stem. Hij is een man die zich snel laat ontmoedigen. Dit jaar zou hij in Kuregem naailessen gaan volgen bij een sociaal-culturele stichting. De voorzitter had hem in een telefoongesprek verzekerd dat hij er zeker op zijn plaats zou zijn. Maar op het afgesproken tijdstip in het atelier aangekomen, bleek de instructrice niet voornemens hem in het groepje met Zuid-Amerikaanse en Marokkaanse vrouwen op te nemen. Privé-les leek haar een betere optie. Na een kwartiertje stond hij weer buiten. Hij bezocht de nabijgelegen markthal, en zag daar hoe een slager in witte overall en groene laarzen, met wallen onder zijn ogen en bloedspatten op | |
[pagina 56]
| |
het overallkatoen, een babyschoentje keurend in de hand nam. Het was de eerste lenteochtend dat jaar. Toen hij een paar weken later de voorzitter belde, bleek de instructrice die hem vriendelijk geweigerd had ontslagen te zijn. Hij bedacht dat hij zonder ook maar één keer het pedaal van een naaimachine te hebben ingedrukt, zijn eerste fashion victim had gemaakt. | |
TruiIn de eerste klas van de middelbare school werd hij er door Anne Reukers, een meisje met een blonde paardenstaart en een verliefdmakende lispel-s, op gewezen dat de groene sweater die hij droeg er één was van het merk Mexx®. Hij moest haar twee keer vragen wat ze precies bedoelde. Hij had er nog niet bij stilgestaan dat de trui een label, een merk bezat. Nog geen twee jaar later zou hij met een grote swooshtika op zijn rug over het schoolplein paraderen. Hij maakte zijn merkenperiode door, zou hij daar later ironisch over opmerken. | |
MeetlintHij liep een ochtend stage in het modeatelier van Natan, gelegen aan de Louizalaan te Brussel. (Hij houdt van dat woord - ‘stage lopen’. Het suggereert grondige research, ademt de belofte van vakmanschap.) Vijf vrouwen realiseerden er op een wat krappe L-vormige verdieping van een voormalige burgerwoning de exclusieve Natancollectie - van modeschets tot kant-en-klaar kledingstuk. Hem werd verteld dat de exclusieve mode moeilijke tijden tegemoet gaat. Er is geen Must have look meer - mensen voelen zich vandaag de dag modebewust in elke stijl. En daar kwam nog bij dat ketens als Zara en H&M al 46 weken nadat een collectie op de catwalk getoond werd, variaties daarvan in de rekken hadden hangen. Lagerfeld, Victor & Rolf en Madonna konden mooi weer spelen met de multinationals, de mannen en de vrouwen van 't vak hadden het nakijken. Hij sprak met een stoffeninkoopster, een producente, een coördinatrice, een patroontekenares, een naaister. Liever: zij spraken met hem, terwijl hij mocht toekijken. Hij zag hoe de verschillende stoffen op grond van een ontwerpschets werden gekozen uit de verschillende catalogi; hij zag hoe van de ontwerpschets op bruin kartonpapier een patroon werd getekend, in evenveel delen als het kledingstuk | |
[pagina 57]
| |
zonder stiksels zou bestaan; hij zag hoe op het papier met vulpotlood aantekeningen werden gekrabbeld, over de richting van de naden bijvoorbeeld, en of een stuk stof recht of schuin op de draad werd afgeknipt - in het laatste geval wordt het weefsel rekbaar, maar minder stevig; hij zag hoe de paspop, normaliter maatje 38 (twee maten groter dan de standaardmodellenmaat), kon worden opgepompt tot maatje vijftig. Hij vernam van de patroontekenares en naaister dat ze binnen acht uur een ontwerpschets kon transformeren in een kledingstuk, de eerste versie daarvan althans. Daarna volgden correcties op het patroon, wat dan uiteindelijk leidde tot een prototype van een jurk, jasje of broekrok. Dit prototype werd dan in een naaiatelier om de hoek in honderd- tot duizendvoud geproduceerd. Hij zag hoe sommige vrouwen op de verdieping een veelkleurig meetlint om hun nek droegen - hetzelfde meetlint dat zijn moeder nog altijd gebruikt om zijn broeken korter te maken. Ook de twee tekenaars op de zolderverdieping, die met behulp van ontwerpsoftware aan de overige collecties werkten, droegen zo'n lint. Het leek wel op een onderscheiding. Aan het eind van de stageochtend kon hij een blik werpen op de couturier zelf, ‘Monsieur’ Edouard Vermeulen - een leeftijdsloze, stralende verschijning. De couturier stond in de deuropening, lachte naar het plafond als naar een goede vriend, praatte in zijn GSM. Terwijl hij naar de kreukloos geklede couturier keek, werd hij zich opeens pijnlijk bewust van de kleren die hij die ochtend had aangetrokken. Een tamelijk afgewassen broek waarvan de rits niet goed sloot - die gewoon te klein was geworden, besefte hij op dat moment. Een monochroom groene trui met verticaal breipatroon. Zwarte leren lage laarzen die hun beste tijd gehad hadden. Ook dit kan mode bewerkstelligen; plots voelde hij zich lomp en lelijk. Maar hij had ook iets gewonnen, namelijk een (ingebeelde) kennersblik. Op straat zag hij dat de kledingstukken van de mensen in verschillende delen uiteenvallen; hij keurde daarvan de snit en tastte in gedachten naar de verschillende stoffen die gebruikt waren. Een korte tijdspanne - een middag lang - verkeerde hij in de waan dat ook hij eens de magie van het vak zou beheersen: de kleding te kunnen maken die je om je heen ziet. En beter nog: die kleding te scheppen die je zou willen zien. Geen consument meer te zijn, maar kleermaker. Hij verkeerde in een staat van cerebrale opwinding die hij zich | |
[pagina 58]
| |
herinnerde van de zomer waarin hij leerde koken. Supermarkten kon hij toen niet meer binnengaan zonder in gedachten, met de producten waar zijn oog op viel, in een handomdraai verschillende gerechten samen te stellen. Eten deed er niet meer toe, het was de bereiding die telde. Zo vaak als een normale man per dag aan seks denkt, zo vaak dacht hij destijds aan keukenrecepten. Hij kon in die tijd maar moeilijk de slaap vatten; steeds weer de gedachte aan mogelijke maaltijden. | |
BreinaaldEen academische kennis meldt dat hij twee jaar geleden in Berkeley opeens allerlei mannen in openbare gelegenheden waarnam die druk bezig waren een trui of sjaal te breien. Een vriend weet te vertellen dat je je deze winter in de cafés op het Antwerpse Zuid nauwelijks nog verstaanbaar kon maken boven het geluid van tikkende breinaalden uit. De door oma gebreide truien waar je vroeger om werd uitgelachen, zijn weer helemaal in. Maar je bent pas echt bij de tijd als je die truien zelf gaat breien, zelf dat hippe jasje naait, zelf die perfect zittende spijkerbroek uittekent. Hij voelt zich ietwat ongemakkelijk bij deze trend. Was zijn verlangen zelf een kledingstuk te kunnen maken dan niet meer dan een modegril? |
|