HANS GROENEWEGEN | (1956) publiceerde de dichtbundels grondzee (2000), lichaamswater (2002), en gingen uit sterven (2005). Hij maakte de bloemlezing Vrede is eten met muziek. Sporen van oorlog in de Nederlandse (en Vlaamse) poëzie (2005). Hij publiceerde twee bundels essays over poëzie: Schuimen langs de vloedlijn (2002) en Overvloed (2005). Als redacteur is hij verantwoordelijk voor essaybundels over het werk van Hans Faverey, Lucebert en Kees Ouwens. Op www.hansgroenewegen.nl. experimenteert hij met een dagboek in citaten en met een dichtbundel vol gaten.
LUUK GRUWEZ | (1953), woont sinds 1976 in Hasselt (België), waar hij tot 1995 werkzaam was in het kunstonderwijs. In 1973 debuteerde hij met de poëziebundel Stofzuigergedichten Daarna volgden onder meer Dikke mensen (1990) en Vuile manieren (1994). In 1996 verscheen Bandeloze gedichten, een ruime bloemlezing van herziene gedichten uit de periode voor Vuile manieren. Pas sinds 1992 publiceert hij ook min of meer autobiografisch proza. In 1998 bijvoorbeeld Het land van de wangen in de reeks Privé-domein van De Arbeiderspers. Een bundel columns verscheen in het najaar 1999 onder de titel Slechte gedachten. Een nieuwe dichtbundel, Dieven en geliefden, zag in 2000 het licht. En in het voorjaar van 2002 verscheen De maand van Marie, een boek met vier monologen waarin telkens een vrouw centraal staat. In 2004 publiceerde Gruwez het prozaboek Een stenen moeder en de dichtbundel Allemansgek.
SASKIA DE JONG | (1973) debuteerde in 2004 met de bundel zoekt vaas, die werd genomineerd voor de C. Buddingh' prijs. In oktober verschijnt haar tweede bundel resistent.
MARC KREGTING | (1965) publiceerde acht boeken die zich bewegen in het grensgebied tussen poëzie, proza en essay. Dit voorjaar zag de bundel Dood vogeltje (uitg. Wereldbibliotheek) het licht, komend najaar verschijnen Kregtings opstellen over recente dichtkunst en maatschappij: Laden en lossen (uitg. Vantilt).
JAN LAUWEREYNS | (1969) woont en werkt als neuropsycholoog in Wellington, Nieuw-Zeeland. Hij publiceerde de roman Monkey business, het essay Splash en de dichtbundels Nagelaten sonnetten, Blanke verzen, Buigzaamheden en Tegenvoetig, tweebenig.
STIJN VAN DER LOO | (1963) is woonachtig te Amsterdam, met vrouw en kind. Werkt als literator en zanger/theatermaker. Hij maakt zijn creatieve werk vanuit zijn studio, Studio BBH in Amsterdam. In 2004 debuteerde hij met de roman De Galvano. Met dit boek won Van der Loo prompt de Schrijversprijs der Brabantse Letteren 2005 en de publieksprijs der Brabantse Letteren 2005, kwam hij op de longlist van de Libris-prijs 2004 en ontving hij een nominatie voor de debutantenprijs 2004. Dit jaar verscheen de opvolger: De held Jacob Mulle. Meer informatie over de auteur is te vinden op: www.stijnvanderloo.com.
JOHAN OOSTERMAN | (1962), hoogleraar oudere Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Redacteur van Literatuur [De Groene Amsterdammer]. Publiceerde vooral over Middeleeuwse en zestiende-eeuwse poëzie (Gruuthuse-liedboek, Anthonis de Roovere, Anna Bijns).
WIM PELGRIM | (1984) masterstudent Nederlandse Taal en Cultuur aan de Radboud Universiteit met als specialisatie negentiende-eeuwse letterkunde. Zijn scriptie gaat over de receptie van de Camera Obscura van Hildebrand.
FLOOR VAN RENSSEN | (1979) is neerlandicus. Ze werkt aan de Radboud Universiteit aan