| |
| |
| |
De eerste romans van Gerard Walschap (1898-1989) sloegen in Vlaanderen in als een bom. De vredige, idyllische dorpjes uit de heimatliteratuur worden nu bevolkt door personages die vechten tegen zinnelijkheid en waanzin en die worstelen met een geloofscrisis. De zoeterige toon van de streekroman maakt plaats voor een directe nononsensestijl en een cocktail van taalvarianten. In 1940 had de auteur met veel omhaal afscheid genomen van de katholieke kerk in het pamflet Vaarwel dan! Ruim tien jaar later kan hij in zijn roman Zuster Virgilia (1951) rustig twee overtuigingen naast elkaar plaatsen: die van de kloosterlinge Alberta en van haar oudste broer Robert, die reeds vroeg zijn geloof heeft verloren. Alberta is een voorbeeld van nederigheid, heeft verschijningen, verricht wonderen, en doet voorspellingen. Ze wordt zeer bewonderd door een andere broer: de jezuïet Herman. Voor wie kiest Walschap partij, of is tolerantie nu het motto van de vroegere beeldenstormer?
| |
| |
| |
Bas Groes
Geschrapte marginalia uit Gerard Walschaps Zuster Virgilia (1951)
Uit: De Stem van de Wereld
Vlaanderen heeft haar eigen heilige!
Virgilia, de laatgotische bloem van het Vlaamse volk die enkele weken geleden overleed, is heilig verklaard. Hedenmorgen bereikte een kopie van een pauselijk decreet onze redactie waarin Pius XII zijn besluit mededeelt zuster Virgilia in de canon der heiligen in te schrijven.
De heiligverklaring is het resultaat van jarenlang lijden, voorspellingen en een wonderlijke verschijning van Jezus' gezicht in haar lubberende nonnenhuid.
Binnenkort in uw favoriete krant: een levensschets van zuster Virgilia door haar vertrouwelinge, zuster Olga.
Een heilige in huis is een hele last. Virgilia, de lastpost en het dreigement van het klooster, kweekte overspannen novicen. Zelfs nu haar lichaam aan onze Vlaamse aarde toevertrouwd is, blijft haar heilige geest rondhangen als een niet te uit te bannen duivel.
De publicatie van zuster Olga's Virgiliagraphie moet worden voorkomen! De gazetten zullen mij verwijten een heethoofd te zijn, een geïllumineerde kwibus die wonderen wil exhiberen, een sensatiemaker die haar tot proefkonijn maakte om er zijn kennis van mystiek mee te demonstreren. Olga's boekje zal verslonden worden door een volk met de indruk dat heiligheid slechts mogelijk is in andere landen, of lang geleden. Vlamingen, het is rauw maar in de grond goed volk, als ge 't maar weet aan te pakken.
Bekentenissen betekenen gevaar, vooral wanneer 't komt van een onnozel en biechtgeil zusterke. Wat zal men wel niet denken van ons klooster? Dat hier lichamelijke verlangens worden ingeruild voor de extase van afranselingen en uithongering? Dat dit een onzedige nachtclub is met bacchanalen die het daglicht niet kunnen verdragen? De publicatie van Olga's hagiographie in De stem van de wereld moet worden verhinderd! Eenmaal gedrukt en gelezen zullen de waarheden in de Vlaamse ziel kiemen als zaden van de zonde.
***
| |
| |
De kou voelt ze op haar ogen neerdalen tot zwarte vlekken verschijnen. Virgilia wordt onstoffelijk, en de wereld een vloeibare gloed. In de witte hitte strekt zij haar armen uit en dan verschijnt hij. Zijn gelaat tekent zich af op de gouden tabernakeldeur. Het is omringd van een wazige nimbus van zonlicht in nevel. Zijn ogen staren ernstig, diep, zacht en vast in de hare. Zijn lippen bewegen niet, maar zoals het zonlicht bloemen open doet gaan, branden zijn blikken verzen in haar ziel. ‘Mijn lieve Alberta, communaut and superversterver, zwijgzaam sneeuwwitje en gewillige assepoester. Uw broer, Robert,’ zegt Jezus, ‘is een ontiegelijke schijnheiligaard, zijn gedachten zijn hovaardig en lasterlijk, zijn ziel is goddeloos alsof aangevreten door weder en tijd. Maar in uw uur van nood, nadat u zich bij mij heeft gevoegd, zal hij uw naam redden, de pretentieuze blaas.’ Jezus knipoogde. ‘Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, en Die is, en Die komen zal.’ ‘Fiat voluntas tue’, zegt Virgilia, ‘uw wil geschiede’.
Voorzichtig draaiden Robert en Olga hun stervende zus op haar buik en trokken langzaam haar ordekleed omhoog. Beiden versteenden bij de aanblik die de samenscholing lijkvlekken boden. Olga liet haar vingers over de karmozijnkleurige spatten glijden, en trok twee cirkels rondom wat ogen leken, over de brug van een neus, en langs een nogal wrede mond. De novicemeesteres had gelijk gehad. Het gelaat van Jezus openbaarde zich in haar huid.
***
Mijn allerliefste Virgilia, als de directeur me nog bij je zou laten zou ik al je voze plekken insmeren met mijn zalf totdat die verschrikkelijke verschijning verdwenen is. Maar de Directeur heeft me wederom in het blok gezet, net zoals hij met jou ook deed. Twee duivels noemde hij ons! Maar mijn wraak zal zoet zijn: alle onze kloostergeheimen zal ik prijs geven in De stem.
Oh mijn lieve Virgilia! Zonder mij aan te raken brachten je wonderhanden mij in extase. Je vingers glijdend door mijn afgesneden haar brachten het beest in mij los. Mijn tong over al je wondjes van boetvaardigheid. Onze lichamen kneedbaar als was. Ik trad buiten mezelf, werd iemand anders, zonder iemand anders te zijn. We gingen in elkaar op via de magische wartaal die onze lichamen gezamenlijk
| |
| |
spraken. Niets horen of zien, woordeloos sensaties waarnemen. Ver voorbij het vlees en de geest. Onze mystieke vereniging.
Ik mis de strengheid van uw pij.
Ik mis de tederheid van uw schrede, schichtig als een hertje.
Ik wil weer spelen met mijn lammeken, in dat groene klaverland. Ik heb U lief, ik heb U lief, ik heb U lief, ik heb U lief!
Uit De Stem van de Wereld
Mirakel op Sint Jozef! Van onze verslaggever Geloof het of niet! Dat God zich veel schoner en duidelijker in onszelf kan openbaren is nu letterlijk bewezen op Sint Josef, waar zich in de huid van zuster Virgilia een beeltenis van Jezus aftekent. Drommen zieken, kreupelen en lammen stromen nu naar het klooster. De bedevaarders staan voor de poorten te dringen om een glimp van Virgilia te kunnen opvangen.
Zuster Virgilia, voorheen Alberta van Calcken genaamd, heeft in het verleden al vaker de Here Jezus zien verschijnen. De directeur, kapelaan Berrevoets, deed deze af als hallucinaties veroorzaakt door versterving. Maar toen twee voorspellingen uitkwamen, zag men in dat Virgilia buitengewoon was. Onze fotograaf heeft exclusief toegang gekregen om de verschijning vast te leggen.
Het gezicht van de Heer? De rug van zuster Virgilia.
Foto: Robert van Calcken.
Het begon een aantal jaren geleden met wat toen een ontsteking in de zenuwen leek. Virgilia stond slap op haar benen en moest met twee stokken gaan van flauwte. Onze zuster leefde op een dieet van gras, zurkel, kattestaart, eikels en bladeren oneetbaar gemaakt met peper, mosterd, zand, inkt, kalk en vuil. Het versterkend voedsel dat driemaal per week werd gebracht (braad- en soepkiekens, coteletten, spek en bloedworsten, koekjes speciaal gebakken met veel eieren, boter en suiker) mocht niet baten.
Nadat Virgilia de afgelopen weken aan bed gekluisterd was, begonnen zich in de doorligplekken een gezicht af te tekenen dat van niemand anders dan de Here kan zijn.
Haar broer, Herman, gaf namens de familie het volgende commentaar: ‘Ik wacht mij wel over mirakelen te spreken, ik vel zelfs geen algemeen oordeel over haar omdat wij al te weinig over haar weten. Maar dat weinige dat wij haar broers en zusters zien en vernemen, zegt ons toch dat er iets buitengewoons met haar aan de hand is. Bij de zeldzame gelegenheden dat ik haar heb mogen bezoeken, heb ik dat gevoeld, zo duidelijk als een elektrische stroom.’ Evenwel resteert de vraag: Wie is Alberta van Calcken? Wie is zuster Virgilia?
| |
| |
***
Alberta,
Zoals je weet ben ik, ondanks dat die dragqueens in Vaticaanstad je tot heilige hebben gemaakt, nog immer van mening dat je je met graagte hebt doodgemarteld voor een hersenschim. Het klooster is erop gericht om systematisch exceptionele zielstoestanden op te wekken. Denk aan geestestoestanden die worden verwekt door uithongering, morgenmeditaties, verdovingsmiddelen of tijdens slaapwandelen. Heiligheid is slechts een duistere hallucinatie.
Uiteindelijk is het allemaal kale schijt. Het geloof, vooral het Vlaamse katholicisme, 't is allemaal comedie en politiek. Religie prooit op angst voor gruwelen die wij ons kunnen voorstellen, die niet onmogelijk zijn, maar die zich nog nooit hebben voorgedaan. De kerk buit de verbeelding uit, als een boosaardige romancier die niets dan duivelse verzen schrijft.
Ik, daarentegen, sta radicaal oprecht voor een vrije mens die niets of niemand vreest of aanbidt, die zijn grenzen volmondig erkent, maar ook weet dat hij binnen de grenzen van het heelal moet veroveren en die lacht met alle verweking uit angst of onverstand. Het is de andersdenkenden tegenover de minderwetenden! De rotsen van de waarheid brokkelen af, de ravijnen van het onbekende worden gevuld, het terrein wordt vlak, de mensheid trekt er altoos sneller over vooruit en ziet verder en scherper.
Robert
PS Ge weet dat ik deze woorden alleen spuw uit eindeloze eerbied en liefde voor u? Een compactere samenballing van edele menselijkheid als de uwe, die zulke overgave aan een ideaal mogelijk maakt, is weinig voorgekomen. Uw opoffering betekent ons verlies.
PPS Ik help Olga, die in het blok gezet is door de Directeur, haar manuscript te slijten aan De Stem, door het uit het klooster mee te smokkelen. Pikant, explosief materiaal!
***
| |
| |
Zoete Jezus, uit uw meerdere eer en glorie bent u verschenen. Ik, die al mijn begoochelingen heb verzaakt, die nederig knielend zichzelf heeft vrijgemaakt door het worden uw vleesgeworden zelfverwezelijking! Ik zou nog dolgraag jaren lang verschrikkelijk lijden om te tonen hoe lief ik U heb. Lijden dat niemand het ziet, niemand het weet. Laat me lijden! Dat kan ik goed. Geef me een pijnlijke, vieze ziekte. Melaatsheid. Laat me lam worden. Zonder verpinken zal ik de dood tegemoet treden. Mijn ziel is absoluut, zoals ze moet zijn.
Virgilia wordt op haar wenken bediend: Jezus verschijnt en spreekt haar toe. ‘Lieve Virgilia, zoals u al vermoedde is de Directeur een bron van duistere krachten. Zijn geniepige oogjes die heimelijk Olga en uw eerbetoon aan de Vader 's nachts bespieden. Gestraft voor zijn zonden zal hij worden door te zichzelf te verhangen aan de kloosterpoort.’ Virgilia gniffelt en Jezus zoeft weg.
EXCLUSIEF in DE STEM VAN DE WERELD:
‘Ik droomde van mijn schepper’ Voorpublicatie: De Openbaring: Levensschets van zuster Virgilia door zuster Olga (deel 1) ONGECENSUREERD!
Virgilia over haar geheime verlangens naar een gewoon leven met gezin en haar geheime dubbelleven...
Beste lezers, uw aller zuster Virgilia was een ‘gewoon’ mens, tot heilige gemartelde middelmatigheid. Meer niet.
Voordat zij haar intrede in het klooster deed, had zij zich het grootste deel van haar leven in dienst van haar familie gesteld. Vandaar dat zij dikwijls geplaagd werd door het verlangen naar een mogelijk ander leven.
Op een avond kwam die andere wereld tot haar in een droom. Na enkele uren tomeloos gewoel viel zij in een diepe slaap. In haar dagboek schrijft ze: ‘Ik droomde van mijn schepper, mijn maker, die zich had ontwikkeld als een vredestichter.’ In die droom was ze niet alleen. Integendeel, Alberta was getrouwd, had twee kinderen. Toen ze in de kindergezichtjes zichzelf herkende bloedde haar hart.
Ze was op vakantie te Menton, een villa met de naam Les Charmertes. ‘In de ruin groeiden oranjeappelen, in de kruin van de palmbomen nestelden brave ratten, die wij zelden zagen, vegetariërs. Voor een venster van de eetkamer hingen, op een struik, prachtige datturabloemen uit Indië, met de kelken omlaag. De kinderen wedijverden met twee kolommen van Argentijnse mieren, die de kust veroverden op de inheemse mieren en nacht en dag in de villa, die enige maanden leeg had gestaan, aanvallen uitvoerden op het proviand dat wij aanvoerden. Een heerlijke strijd waarin het menselijk vernuft geregeld werd verschalkt door die geniale insektjes. Elke voormiddag werden flesjes yoghurt gebracht door een reusachtig gewezen officier van vadertje tsaar, wiens benen herinnerden aan de vorm van het paard waarop hij over de steppen had gedraafd. 's Voormiddags lag ik met de mijnen in en naast de Middellandse Zee, 's avonds wandelden wij op de dijk en luisterden in houten zetels, onder
| |
| |
een roerloze, besterde hemel, naar het voortreffelijk stadsorkest, dat elke avond op de kiosk achter het casino een nieuw programma uitvoerde. Achter onze rug lag de zee te frazelen. Wat verder wierp hier en daar een inheemse hengelaar zijn angel in de donkere zee om soms, met veel geluk, een sprotje te vangen.’
Na die nacht sprak ze met zichzelf een droomverbod af. Ze foeterde zichzelf uit: ‘Foert! Stik! Feeks! Heks!’ Die droom van het perfecte geluk teisterde Virgilia, en dwong haar om zichzelf een streng regime van zelfcontrole op te leggen. Niet alleen tijdens haar wakende leven probeerde ze haar geest re bemeesteren, ook poogde ze haar nachtelijke inferno's te beteugelen.
Dar dit haar niet zwaar viel, zal u misschien verbazen, beste lezers. Met haar intrede in het klooster was het gevoel bespied te worden steeds groter geworden. Er was de eerwaarde heer Directeur, die haar altijd met een stuurs loeroog schuin over zijn bril aankeek. Het was alsof er binnen in haar ogen groeiden, zei ze - tientallen, honderden - die haar bespioneerden en rapporteerden aan de novicemeesteres.
En dan de weekelijkse biecht aan kapelaan Berrevoets. Zo werd zij de lenige, voorname, fijnbesnaarde, voortdurend de ogen van haar geliefde Jezus op zich gericht voelende, voortdurend op zichzelf lettende en tegelijk toch zichzelf vergetende bruid van de Bruidegom. Met iedere keer dat Berrevoets zei ‘Tot nu toe zijt gij niet oprecht geweest’, voelde ze het aantal ogen groeien, woekerend als een onbestrijdbaar kanker.
Met iedere conferentie werden wij in gruizeltjes geschoten! Stelt u zich voor wat zulk een leven betekent voor een zuster die altijd haar best heeft gedaan om te streven naar de volmaaktheid en voor wie de regel slechts een minimum was, een grens waar men nooit onder, maar altijd over moest gaan, een laagste trap van waarop men begint te stijgen naar een nooit te bereiken hoogte. Onmogelijk! Ondanks de gelofte van zuiverheid van de jonge novice, bleven de bronnen van het zingenot onafgebroken borrelen. Het geheugen dat aan de wereld herinnert, de verbeelding die lusten opwekt in wake en slaap, belagen de zuiverheid.
Soms leek het of zij spleet van verlangen. Gelijk een schoon stuk stof werd haar gemoed gelijk haar ziel in twee gescheurd. ‘Twee namen heb ik,’ zei ze tegen me, ‘Virgilia en Alberta. Bij dag Virgilia, bij nacht ben ik Bertje.’
***
Toen de laatste striemen weggetrokken waren, verzamelden zich nog meer doorligplekken in de holte van haar onderrug. Aan weerszijde van Jezus' hoofd verscheen een groepje vlekjes die leken op twee kleine, puntige uitsteekseltjes - hoorntjes, die met de dag groeiden tot spiraalvormige uitwassen. De heldere ogen van de Heer veranderden in troebele smetten, die een zwart licht leken uit te stralen.
De naam van de demon die was verschenen durfden geen van Virgilia's naasten uit te spreken. Sprakeloos, en hun gezichten met afgrijselijke angsten en ongeloof vertrokken, keken vader Simon, en
| |
| |
Robert, Herman, Dolfine en Ida elkaar aan. De directeur, die Virgilia's visioenen simpelweg als omgang met de duivel had afgedaan en zijn gelijk bewezen zag, wijdde weinig woorden aan de transformerende afbeelding: ‘Er wordt beweerd dat Virgilia komende gebeurtenissen vooruit ziet. Maar God kan ook toelaten dat de duivel ze ingeeft. De duivel heeft het verstand van een engel en weet de gedaante van een engel aan te nemen om de angstvallige voorzichtigheid te verschalken!’
Berrevoets verordineerde de afbeelding onder het ordekleed te verstoppen. Zuster Olga, die Virgilia iedere dag waste werd door Berrevoets van haar taak ontheven. Virgilia sloot haar ogen.
***
Lieve Virgilia,
Ik dacht altijd dat de intensiteit van rouw mijn eigen dwaalleer met geen mogelijkheid konden overtreffen. Ik had het mis. Je geest heeft me goed in haar greep, en brengt me veel twijfel. Uiteindelijk zijn er maar twee deftige christelijke houdingen tegenover de moderne wereld. De eerste is die van de achterlijke dapperen die hun eeuwenoude posities star vasthouden en jaar voor jaar uitsterven. De tweede, waartoe ik behoor, is die van de intelligente dapperen die de werkelijkheid erkennen en tragische vragen stellen. Daarom belijd ik, waarde vriend Satan, een scheppende noodzakelijkheid, die ik naar hartelust uitleef op Olga's manuscript. Het volk is immers toch te stupide om het verschil tussen feit en fictie te herkennen! Wablief? Ik ben niet de scherpzinnigste, maar als redacteur van de duivel ben ik een buitengewoon begenadigde ziel!
Robert
EXCLUSIEF in DE STEM VAN DE WERELD:
Voorpublicatie: Deel 2 van De Openbaring: Levensschets van zuster Virgilia door zuster Olga
War ik u thans moet mededelen, lieve lezer, valt mij zwaar. Mijn ziel kan zich er niet over verhovaardigen, maar voelt zich gedwongen te bekennen.
Zoveel eentonige regelmaat zonder schok, zonder nieuws, en de bestendige stilte van het kloosterleven kan niemand aan. Een wereld waar men niets kan verletten, met zoveel geploeter en getwijfel: al wat Virgilia wist was waar en niet waar en zij wist niets
| |
| |
zeker en volledig. Weten dat het ondoorgrondelijke werkelijk bestaat, is schone lullepraat.
Zon, regen, sneeuw, geluk, tegenslag, Virgilia was altijd content, dachten de mensen. Jezus ziet haar altijd, zij deed niets onbewust of spontaan. Deze beheerste keurigheid maakte haar gedachten en gevoelens keurig en kuis, dachten de mensen. Noch immer deinst haar naam op golven van genegenheid. Maar zelfloosheid is onmogelijk: Bertje kon zichzelf toch niet vergeten? 's Nacht dronken wij wijn en onderwierpen we onze lichamen aan de Heer totdat wij, oplossend in de rituelen, veranderden in naamloze wezens, die elkaar bekrabden, en elkaar uitscholden. Het was prachtig! Een vuurspuwende vulkaan. De directeur, die holle blaaskaak met zijn klerikale apologetentrukjes, loerde vanuit de biechtstoel naar ons spel. Alles stond hij toe, zolang hij maar mocht kijken, zijn rechterhand onder zijn pij verstopt. Hij zei: ‘Het knielen voor het katheder en het hardop biechten van jullie uiterlijke tekortkomingen. Hoe heerlijk die houding!’
Vreemde vragen brachten die nachten. Kunnen we nergens anders meer gelukkig zijn dan in de oneindigheid Gods? Bestaat God? Daar ligt het verschil tussen de onbewijsbaarheid van een evidentie (2×2=4) en de onbewijsbaarheid van Gods bestaan. De zogenaamde evidentie van God betekent dat er niets is dat wij niet weten. Ons verstand verbiedt ons verder te gaan, zelfs te zeggen dat dit iets is. Leven is even de ogen mogen openen en een kreet van pijn slakend zien dat er altijd meer licht en behagen komt voor het levende. Ik heb nu lang genoeg gesermoend en de overtuiging waarmee ik dat gedaan heb, kan alleen geëvenaard worden door de ernst waarmee ge hebt gelezen. Mijn blad is vol en ik ben uitgepraat.
Met dank aan Robert van Calcken, die het manuscript uit het klooster smokkelde.
Uit: De Stem van de Wereld
De directeur van het klooster Sint Jozef, kapelaan Pieter Berrevoets, heeft zichzelf gisternacht verhangen. Zijn levenloze lichaam werd in de vroege ochtend, zwabberend aan de kloosterpoort, aangetroffen door de novicemeesteres. Deze duivelse daad lijkt de speculaties over sluiting van het klooster te versterken. Het motief voor de zelfmoord lijkt de recente publicatie te zijn geweest van zuster Olga's hagiografie van zuster Virgilia. In ‘De openbaring’ schrijft Olga over de ondeugdelijke praktijken in het klooster. De hoofdredacteur van De stem neemt uiteraard geen verantwoordelijkheid op zich voor de door Berrevoets getrokken conclusies.
***
Jezus, of zijn tegenhanger, spint haar geduldig in zijn web totdat de schone vlinder zich niet meer kan verroeren. Voorheen luisterde Virgilia altijd met haar droomogen wijd open, maar nu staart ze in een verte die alleen zij ziet. Haar gelaat lijkt een masker, voorzien van een inwendig licht. Met het hoofd verkrampt in de nek gegooid en de mond met kleurloze lippen wijd opengesperd glijdt lucht naar haar
| |
| |
longen, sneller en luider, dan steeds langzamer en plots houdt het op. Is ze...?
Zuster Virgilia ziet de directeur bungelen aan de kloosterpoort. ‘Met de groeten uit de zeemzoeten hoge!’, denkt ze, en voelt hoe haar ziel, zuiverder dan ooit tevoren, zich voor de laatste maal losmaakt van geest en lichaam, en door de kamer begint te fladderen als een rusteloze vlinder zonder schouder om op uit te rusten. Robert, die zich benauwd voelt in de sterfkamer, staat op om het raam te openen. Onder het aanzwellende Vlaams geroezemoes vliegt de vlinder naar buiten, richting de strakblauwe hemel. Het volk staat voor de poorten.
| |
Verantwoording
Deze tekst kwam mede tot stand door de volgende bronnen: Gerard Walschap, Brieven 1921-1950 (Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1998); Gerard Walschap, Brieven 1957-1965 (Amsterdam: Nijgh & Ditmar, 2002); Gerard Walschap, Denkend aan Walschap: brieven van Gerard Walschap aan Max Wildiers (Kapellen: BND, 1990); Bernard-Frans van Vlierden, Grote ontmoetingen: Gerard Walschap (Nijmegen: B. Gottmer, 1978); Albert Westerlinck, Gesprekken met Walschap (Hasselt: Heideland-Orbis, 1969); Jos Borré, Gerard Walschap: rebel en missionaris (Amsterdam: Dedalus, 1990). De foto van de Lijkwade van Turijn werd tevoorschijn gegoogled.
|
|