Lucas Hüsgen
Voor wie ver gingen
Over Paulus Böhmer
Paulus Böhmer, Duits dichter, geboren in 1936, studeerde eerst maar eens rechten, architectuur, Duitse taal- en letterkunde om daarna een wel even zo afwisselende professionele carrière af te leggen. Zo werd hij commercieel medewerker, maar net zo goed siergrasteler als ook reclametekstschrijver. In 1985 mocht hij de leiding op zich nemen van het kersverse Hessische Literaturbüro te Frankfurt, een instantie ter bevordering van de actieve beoefening van literatuur in de deelstaat Hessen. Zeker had Böhmer ook jarenlang eigen poëzie gepubliceerd, maar was daarmee lange tijd op de achtergrond van de belangstelling gebleven. Pas toen de prestigieuze uitgeverij Dtv in 2001 een bloemlezing publiceerde uit zijn sinds 1963 bij kleine tot minuscule uitgevers gepubliceerde gedichten, werd Böhmer een naam van inmiddels welhaast legendarische betekenis. Het resulteerde prompt een jaar later in de publicatie van het 350 pagina's grote Kaddish I-IX, zij het bij opnieuw zo'n kleinere uitgever. Het boek werd nu echter met veel fanfare ontvangen. Die bundel, één groot gedicht, werd in 2004 weer spoedig opgevolgd door de bundel Fuchsleuchten.
Met zijn 141 pagina's is dat boek iets dunner. En het op één na laatste gedicht dat hier in vertaling wordt aangeboden is voor Böhmers doen ook vrij kort. Böhmer laat graag consequent de ruimte dichtgroeien met taal, alsof ze zich daardoor juist van zichzelf bevrijden kan. En zo vormt ook Fuchsleuchten (wat zoiets zou kunnen betekenen als ‘een listig stralen’) een rapsodische exercitie langs de vele velden waar mens en natuur elkaar ontmoeten, maar waar zeker ook een vernietiging voortschrijdt die we in volle kramp te boven zouden willen komen. Bijna alle regels in de bundel hebben de geur van een gepassioneerd gevecht tussen aanwezigheid en afwezigheid. De taal is weelderig en pijnlijk, zowel katastrofaal als lieflijk, ordeloos én streng, put uit en sleept mee. De lezer kan bij vlagen niet anders dan terugwijken, om zich meteen weer mee laten bewegen, zich te laten overweldigen, zich van hot naar her te laten slepen, genot te ondervinden bij de aanhoudende dreiging van humoristische gevaren. Steeds staan de gedichten gecentreerd op de pagina, alsof ze zich midden op weg bevinden, geen tegenligger ruimte bieden. De wereld is een lustoord dat bedreigt, de lezer doeltreffend meesleept in de onontkoombare verlossing van een waterige ondergang, ergens in de geheimen van het begin van het leven.
Dit is dan ook een poëzie die niet enkel van haar overgave aan de taal geniet. De proliferatie van beeld en ervaring is tegelijkertijd een waarschuwing aan een wereld die te ver ging. De bundel sluit na het hier vertaalde met zijn verzopen hond in de slotregel af met een gedicht van tien regels dat zich afvraagt of na die omarming (tussen lezer en dichter, zo laat zich vermoeden), het doorstaan van al die ervaringen, nog wel iemand aanwezig is. De poëzie heeft de wereld in een overdadig verknopen schoon gewassen voor de mogelijkheden van het terugtreden.