‘Ik zoek een woord,’ riep hij. ‘Ik moet een woord vinden. Wat gaat er aan een posttraumatische toestand vooraf?’
‘Een trauma, toch?’
‘Dat bedoel ik niet, idioot, maar het is wel een Grieks woord.’
‘Catharsis? Epifanie?’
‘Neeneeneenee, nog iets anders. Als ik dat woord vind, is alles opgelost.’
Ik legde mijn blik neer, waadde naar hem toe en hurkte neer bij zijn hoofd.
‘Er is helemaal niks opgelost, jongen. Jij gaat dood. Wanneer heb je je voor het laatst gewassen?’
‘Maar ik drink niet meer. Daar ben ik van af.’
Ik sprak zijn naam uit. Ik zei dat dit niet kon, maar hij weigerde te reageren en keek weer naar het mozaïekbeeld.
‘Zet die radio eens wat luider,’ zei hij tegen Vrijdag.
Ik vond een rol met PMD-zakken en scheurde een nieuwe af.
‘Wie is dat?’ vroeg Vrijdag. ‘Broer?’
‘Neenee,’ zei de man. En tegen mij weer: ‘De telefoon is stuk. Maar Vrijdag gaat hem repareren.’
De jongen bewoog zich naar de hoek van de kamer waar de muziekinstallatie stond, en schoof wat later een grote kartonnen doos in mijn richting. Ja, dacht ik goed idee. Die pizzadozen zijn scherp, ze scheuren de zakken, misschien is sorteren al met al toch handiger. Ik probeerde telkens drie, vier blikjes tegelijk op te scheppen, samen met de smurrie die eronder zat. Af en toe graaide ik een reeks pizzadozen bijeen en legde ze apart. Vrijdag was intussen met de cd's bezig, merkte ik. Af en toe nam hij een slok uit een blik Jupiler. Soms vond ik er ook eentje, onaangebroken, als een paasei tussen de zooi, maar ondanks mijn dorst trok ik er geen open.
‘Wat is dat? Een broek geweest zeker? Ik smijt het weg, hoor je? En hier. Stront godverdomme!’
‘Van wie?’ vroeg de man op de bank.
‘Van wie? Van u, tiens!’
‘Dat kan niet.’
De kraan in de badkamer deed het nog, maar een schone handdoek behoorde reeds tot de onmogelijkheden, zodat ik mijn handen maar uitwapperde en ze half aan mijn broekspijpen droogde.
Ik ga wiskunde studeren, had hij aan de telefoon gezegd. Ik ga mijn werk in het Italiaans vertalen. Wel was een van zijn ooms in een kapperszaak veranderd, dat vond hij hoogst merkwaardig, maar daarom nog niet dramatisch. Het maakte gewoon deel uit van zijn psychotrauma, ik mocht daar compleet gerust in zijn.
Een dier verdiende beter.