[Nummer 1]
Van de redactie
‘Interdisciplinariteit is een groot goed’, aldus hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde Anja de Feijter in dit nummer. Een uitspraak die de redactie van Parmentier uit het hart gegrepen is. Hoewel Parmentier een literair tijdschrift is en dat ook vooral wil blijven, tasten wij graag de grenzen van de literatuur af. Misschien ligt onze kracht juist ook wel in het bewegen rondom die grenzen, in het aangaan van het experiment. Veilig binnen blijven kan altijd nog.
In dit nummer vindt u zo'n experiment. Het dossier Dichters in het lab is volledig gewijd aan een wetenschappelijk onderzoek, waarin dichters werden onderworpen aan een serie taalpsychologische experimenten. Het onderzoek vond plaats in het kader van het poëzieproject Confrontaties: Poëzie in het lab dat cultuurpodium LUX in Nijmegen afgelopen winter organiseerde in samenwerking met het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek. Parmentier vroeg onderzoeksleider Harald Baayen en zijn collega's om een helder verslag van dat onderzoek. Dat leverde een interessante tekst op waarin geconstateerd wordt dat dichters, zoals misschien te verwachten was, inderdaad op een andere manier met taal omgaan dan niet-dichters.
Nu is taalpsychologie nog lang geen literatuur en de vraag is dan ook wat de onderzoeksresultaten betekenen voor de poëzie, de analyse van poëzie en de literatuurwetenschap. De door ons ingeschakelde literatuurwetenschappers Jos Joosten, Anja de Feijter en J.H. de Roder reageerden op de opzet en de uitkomsten van het onderzoek. Hun essays kunnen met recht de weergave van een confrontatie tussen twee disciplines worden genoemd.
En dan zijn er nog de onderzoekssubjecten. Marc Kregting, Tsead Bruinja, Piet Gerbrandy, Lucas Hüsgen, Elly de Waard en Benno Barnard schreven elk een gedicht over hun ervaringen in het lab.
Het dossier besluit met een essay van Wolfgang Klein, een van de directeuren van het Max Planck Instituut, waarin hij pleit voor een ‘exacte literatuurwetenschap’. Hij stelt dat de huidige literatuurwetenschap zich slechts concentreert op - overigens zeker niet onbelangrijke - feitenkennis, maar daarmee voorbij gaat aan de vraag waarom bepaalde literatuur mooi, subliem of ontroerend is en andere niet.
Buiten het dossier treft u verder poëzie aan van twee wel zeer talentvolle rookies: Saskia de Jong en Joep Kuiper. Hun debuten - respectievelijk zoekt vaas en Monarchieën - werden genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs 2004.
Nieuwe gedichten ook van Onno Kosters, Han van der Vegt, Lucas Laherto Hirsch en Robert Van Ruyssevelt. Zegar Cools schreef vijf korte verhalen voor Parmentier.
Naar aanleiding van het verschijnen van Lucas Hüsgens nieuwste poëziebundel Deze rouwmoedige schoonheid ging Parmentier-redacteur Arnoud van Adrichem er eens goed voor zitten om het oeuvre van deze dichter met hem door te spreken. Een hemelenbal van samenkomst is het resultaat.