Parmentier. Jaargang 13(2004)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Mark Boog Adem Ik rek het op, het niets, en het blijkt ruimte te bieden. We spreken niet graag van oneindigheid, maar zwijgen is als slechte adem - praten dan maar over weinig, lente, regen, wat te eten, wat te weten en het onbelang van allerhande, dat ik zo subtiel ontken dat ik het niet weet. Maar jij wel, want je zegt het. Ik ontken. Een uur vergaat aan wrijving. [pagina 89] [p. 89] Deur Op zoek naar de vraag waarop het antwoord bekend lijkt, op zoek naar verklaring doet soms een deur zich dicht die niet open was, althans ongezien, en ik klop aan - zonder hoop, want gedane zaken. ‘Ik wist het niet!’ ‘Ik wist het niet!’ Het klinkt aan beide kanten; het blijft ongehoord. De klinken zijn een maar twee: een rekenkundig probleem. [pagina 90] [p. 90] Grind Verzwijg me. Laat me in de luwte vrijwel onopgemerkt, laat me vergeten zijn. De zon gaat onder; onder de bleke hemel huilen de honden, om de dag, om de nacht, om het te bewaken erf, om de hekken rond het te bewaken erf. Niet dat de maan half, dat de verlatenheid heel is - bijna heel, want het kan niet -, niet dat triest de wegen liggen, leeg of juist bereden, niet dat nu bladstil, dat haarscherp afgetekend elk detail, dat weg de hitte, weg de wind, dat alles aangenaam en alles goed is, nee, niet dat, maar dat de stenen grind zijn: grind, en dat er geen verschiet is. [pagina 91] [p. 91] Leg het hoofd neer op schouder of kussen Leg het hoofd neer op schouder of kussen, rust. Sluit vermoeid de ogen, en de storm gaat liggen, de tot dan onopgemerkte, kolkende. De spieren strak, handen verkrampt als klauwen: afweer. De omzichtigen erven de wereld, de lafaards, de gravers, die in de hoek, tegen de muur. Maar dat rondom niets raast betekent niets. De schouder en het kussen, warm of koud, of hard of zacht, veelzijdigheid van handen, pijngrens. Vorige Volgende