Door de maag
voor Ingrid
Hoe ze bladerde, uitzocht
Hoe ze de kast nakeek, wat houdbaar, wat over datum
Hoe ze een lijstje maakte, het haar achter haar oor veegde
in winkels dingen zocht, in haar karretje legde
in de rijen stond te wachten
Hoe ze alvast de tafel dekte, bedacht wie waar zat
Ze maakte warm, ze zette koud, sneed aan, beende uit
schroeide en bluste, zoette, peperde, strooide zout
niet te flauw, te scherp, te laf of te sterk
kneedde, rolde, het rees en het stolde
Ze goot af, warmde op, knapperig en smeuïg,
ze stookte de tijd op met haar fornuis,
tot alles rook zoals ze wilde, alles gelukt was
Hoe ze haar handen afveegde, haar schort afdeed,
alvast aan tafel ging zitten, hoe ze wachtte
Hoe het later werd, later dan ze wilde
dingen werden lauw, te warm,
verpieterden, sauzen stolden, ijs smolt
melk schiftte, pastei werd gelei, hoe de tafel trilde
wat licht was werd donker
Hoe ze niets at, hoe ze zat
die helpt spoelen en wassen
en terugzet waar ze horen
Ik, die niets zou proeven
Ik, met een gat in mijn maag
|
|