Parmentier. Jaargang 13(2004)– [tijdschrift] Parmentier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] einde dossier | GRENZEN IM FLUSS [pagina 19] [p. 19] Piet Gerbrandy Val Wij houden wij houden graag vallende vrienden gezelschap hun falend hun jasjes ontglippend gereedschap onderscheppen wij met glimlach. Wij bouwen aan een toekomst zonder doden. Wij wrikken aan de pijlers van pest. Onze hartstocht geldt een leven zonder jou. Derhalve onze goedendags geslepen onze roestige carrosserieën ontdeukt en stroman gezet op gevoelige portefeuilles want voor je want voor je het weet. Hoe helpen wij onklaar wie voeten licht. [pagina 20] [p. 20] Sla Ga door val stil sla af. Ik ging versneden brood in zijtas aan mijn drager. Ik sierde spaak met beukblad. Ik deelde morgenzangen met gepeupel. Ik suste met mijn wedde wat ik loog. Maar avond maar de avond na de dag. Stil viel je in de bermen langs de tafels. Hoor de verkneukeling van loense hebbers. Hoe gleed hij? Hoe ontplooide zich zijn scherm? Wat klonk er in de zakken van zijn rafels? Maar middag maar de middag voor de val. Haken slaat hij in verwaaiend zand onder hars lekkend hout zoekt een leger van scherp schietend volk dat hij eert. Liever aas dan ren in uw tuindorp van lachers. [pagina 21] [p. 21] Geef In koven achter kraalbeschot verroesten dozen meniebruin om broos gebogen koper in pluizige windsels. Ik leg mijn matte kleren af in ootmoed. Hoe oud is wat hier stroomt dat gloeit op een rug in het potige bad? Behoudt kracht nog de vlam die dit fluistert? Ik droog mijn lede heupen af en huiver. Verdrinken. Stikken. Glijden tegen tegels. Een sluiten dat verschroeit en dons doet rijzen. Een scheren dat verdiept. Een buisje poeder. Ik open wat mij dicht houdt geef me over. Geperste schroten kleden vochtrot af. Vorige Volgende